Reading Online Novel

Gestapo(76)



Luitenant Ohlsen schoof onrustig heen en weer op zijn stoel. Hij keek naar het onnatuurlijk bleke gezicht voor hem met de donkere bril. Het was alsof hij tegenover de duivel zelf zat. De donkere brilleglazen gaven Bielert iets onpersoonlijks. Alleen de stem had een eigen klank. En die produceerde een stroom van sinistere woorden.

'Herr Kriminalrat, ik wijs uw beschuldigingen resoluut af en wat die samenwerking betreft ken ik mijn plicht als burger van het Derde Rijk: onmiddellijk alle staatsgevaarlijke uitlatingen of ideeën rapporteren.'

Bielert lachte.

'Ja, ja, het is al goed. Ik ben geen idioot. Begrijpt u dan niet wat ik zoek? Dat zaakje van u interesseert me niet. Ik wil alleen een lid van uw familie in mijn macht hebben. Eén enkel (lid is voldoende. Ik kan uw hele familie arresteren als ik dat wil, maar dat doe ik niet. Wij moeten over één lid van iedere familie in het land kunnen beschikken. Daar gaat het om.'

Luitenant Ohlsen richtte zich op.

'Ik kan u niet volgen, meneer Bielert. Mijn familie heeft met die zaak van mij niets te maken.'

Bielert bladerde in de stukken die voor hem lagen. Hij gooide het eindje van zijn sigaar nonchalant uit het openstaande raam.

'Hoe zou u het vinden als we uw vader arresteerden? Op 26 april 1941! heeft hij om 11 uur 19 met twee vrienden een politiek gesprek gevoerd. In de loop hiervan heeft hij verklaard niet meer te geloven in een overwinning van de nazi's; hij heeft gezegd dat de staat een reus met lemen voeten was. Dat klinkt niet zo ernstig, luitenant, maar u zou verbaasd staan als u wist wat wij daarvan kunnen maken. Dan blijft het niet bij par. 91. Uw broer Hugo, die bij het 31ste pantserregiment in Bamberg dient, heeft zich uitgelaten over de grote mannen van het Derde Rijk op een manier die op zijn zachtst gezegd heel merkwaardig is. Ik kan uw moeder of uw zuster ook laten halen. Die zuster nu bij voorbeeld.' Hij leunde achterover in zijn stoel en bladerde in het dossier.

'Ze is verpleegster in een militair hospitaal van de Duitse luchtmacht in Italië. Op een hospitaalschip in Napels heeft ze op 14 september 1941 verklaard dat ze Hitlers dwaasheden vervloekte. Hij was volgens haar verantwoordelijk voor het lijden van de gewonden. Par. 91, luitenant. Zoals u ziet, wij weten alles. Geen burger, geen gevangene kan iets ondernemen zonder dat het ons ter ore komt. Wij luisteren dag en nacht mee. Onze ogen dringen zelfs door het hout van de lijkkisten op de kerkhoven.'

Hij liet zijn hand met een plof op het dossier vallen.

'Hier heb ik een zaak tegen een hoge ambtenaar van het Propagandaministerie. Die idioot heeft zijn hart uitgestort bij zijn maîtresse. Als ik met hem heb gesproken over zijn Hamburgse escapade zal hij tot iedere samenwerking bereid zijn. Ik wil dolgraag wat orde scheppen op het ministerie van dr. Goebbels. Twee van mijn mensen zijn naar Berlijn vertrokken om die pennelikker van het Propagandaministerie uit te nodigen eens met mij te komen praten.'

Hij lachte hartelijk, controleerde of zijn lichtgrijze das niet scheef zat, en tikte wat as van zijn zwarte pak.

'Het is zo gek. De mensen klagen altijd, omdat ze tegenwoordig zo weinig kunnen uitgaan, maar als ik hen inviteer voor een vertrouwelijk gesprek hebben ze geen zin. En toch ontvangen we hier dag en nacht gasten. Iedereen is welkom. En wij luisteren aandachtig. Dat is toch een eigenschap die men in gezelschap waardeert.'

'U hebt een eigenaardig gevoel voor humor,' merkte luitenant Ohlsen op, ofschoon hij eigenlijk niets had willen zeggen.

'Voor humor interesseer ik me niet. Ik ben hier in Hamburg chef van de afdeling Hoogverraad. Wij houden niet van grapjes. Iedereen doet hier zijn plicht. We leven voor de dienst. We waken voor de veiligheid van de staat. Wie in onze samenleving niet thuishoort, wordt geliquideerd. Maar nu kan ik me niet langer met u bemoeien. Onderteken deze verklaring, dan zal ik de rest van uw brutale familie met rust laten. Zoals ik zoëven al zei, hebben wij aan één lid per familie genoeg. Dat is nog een idee van Reinhard Heydrich. Wacht maar tot we de oorlog hebben gewonnen, dan zal de hele bevolking van Europa nederig buigen voor iedere SS-officier.'

Hij nestelde zich behaaglijk in zijn grote leunstoel en legde zijn hoofd op zijn smalle handen. Op de rugleuning van de stoel was het embleem van de SS aangebracht: het doodshoofd.

Luitenant Ohlsen huiverde. Nog een paar roofvogels erbij en dit zou de troon kunnen zijn van satan of van een toverkol. Hij keek door het raam. Op de Elbe voer een vrachtschip. Twee duiven koerden verliefd op de kroonlijst van het gebouw en de rode vlag met het zwarte hakenkruis wapperde in de wind. De swastika, opstijgend uit een zee van bloed.

Twee meeuwen betwistten elkaar krijsend een broodkorst. Hij hield niet meer van meeuwen sinds hij gezien had hoe ze zijn stervende commandant de ogen uitpikten, terwijl ze samen op de Middellandse Zee dobberden na te zijn getorpedeerd. Raven en gieren, en zelfs ratten en hyena's wachtten af tót hun slachtoffer dood was. Meeuwen niet. Die hadden geen geduld. Ze werden brutaal zodra iemand zich niet meer kon verweren. Soms braakten de meeuwen de ogen weer uit. In zijn gedachten werden de meeuwen de Gestapo van de vogels.