Gestapo(119)
Een van de gevangenen viel flauw. "De Verrader" deed alsof hij niets zag. Hij liet de veertien anderen rustig over de man heenmarcheren. Dit grapje herhaalde hij vier maal. Daarna gaf hij het bevel weer over aan Obergefreiter Stever.
Bij de deur draaide hij zich half om.
'Obergefreiter, als die vent aan het eind van de oefening nog niet bij is, sla je hem op zijn kop.'
Stever sloeg de hakken drie maal tegen elkaar.
'Tot uw orders, Herr Stabsfeldwebel.'
Tot Stevers onuitsprekelijke teleurstelling kwam de gevangene voor het eind van de oefening bij. Hij spuwde bloed.
'Wat een slappeling,' zei Stever lachend. Maar mooi is het niet, overwoog hij. We kunnen er gedonder door krijgen. "De Verrader" is een beetje te ver gegaan.'
Het was een gevangene van de Gestapo. Als de man voor de executie, stierf, zou er een onderzoek worden ingesteld dat onaangename gevolgen kon hebben. "Mooie Paul" was op dat punt niet gemakkelijk. Hij had horen zeggen dat Paul het hele personeel van de garnizoensgevangenis in Lübeck voor een dergelijke kleinigheid naar het Oostfront had gestuurd en "De Verrader" had al een fout gemaakt met dat pasje voor die bezoekers. Stever krabde zich peinzend achter het oor. Misschien zou hij er goed aan doen eens op bezoek te gaan bij "Mooie Paul" om hem uit te leggen wat voor type "De Verrader" was. Wie weet waartoe het leidde! Hitler was ten slotte eens ook maar Obergefreiter geweest! In Duitsland was alles mogelijk.
Stever werd helemaal vrolijk bij het idee. Hij kwam in zo'n goede stemming dat hij een gevangene op de schouder klopte om hem te bemoedigen en hem heimelijk een sigaret toestopte. Om te voorkomen dat hij zelf naar het Oostfront werd gezonden, was Stever tot alles bereid. Grote reizen lokten hem niet aan. Hij was meer het huiselijke type, vond hij.
De zondag daarop hoorde luitenant Ohlsen op het binnenplein hameren en zagen.
Enkele uren later kwam Obergefreiter Stever zijn cel binnen. Hij tikte gewetensvol tegen de staven van het raampje.
'Ik moet even kijken of je niet bezig bent ze door te zagen. Het zou een gemene streek van je zijn als je ons op het nippertje nog 'tussen de vingers door glipte.'
'Is dat al eens gelukt?' vroeg luitenant Ohlsen.
'Nee, maar eens moet de eerste keer zijn. Ik vind het best, als het maar niet in een van mijn cellen gebeurt. Ik zou je niet eens tegenhouden als je wilde springen wanneer ik geen dienst had. Ik heb eens meegemaakt dat een vent het probeerde. Hij was voor hij hier kwam in het voetbalelftal van het leger geweest. Hij rende als een haas zigzag over het veld, maar het heeft hem niet geholpen. Ik heb hem twee pillen van mijn 0.8 gegeven, precies in de ruggegraat. Hij was verlamd en de idioot hoefde maar zes weken te zitten. Hij had toestemming gekregen om met nog een paar gevangenen hout te gaan hakken. Niemand vermoedde dat hij een poging zou doen om weg te komen. Je kunt ten slotte beter hier bij ons zitten en hout hakken dan in de voorste linie liggen. Maar ja, hij kreeg plotseling zo'n bevlieging, net toen ik hem een verhaal over een griet vertelde.'
'Hoe kwam dat dan?' vroeg luitenant Ohlsen.
'Dat is de gevangenisziekte,' verklaarde Stever wijsgerig. 'Die kan je op het meest onverwachte moment overvallen. Na dat geval vraag ik me altijd af of iemand ervandoor wil. Ik voel me niet eens zeker van me zelf. Dan zeg ik: Stever, wees wijzer.'
'Jij hebt toch geen enkele reden om te vluchten?' vroeg luitenant Ohlsen.
'Wat zal ik je zeggen? Iedereen die een uniform draagt, krijgt die neiging wel eens. Je verveelt je nu eenmaal te vaak in het leger. Als alles zo verrot eentonig is, krijg je soms rare ideeën in je kop. Niemand voelt de neiging de benen te nemen als hij het druk heeft. In de trein is het net zo; als je je verveelt, wil je er altijd uit. En hier in de nor is het stomvervelend.'
'Maar zoek dan ander werk,' meende luitenant Ohlsen.
'Dacht je dat ik stapelgek was? Ik weet wat me wacht als ik genoeg heb van de nor. Dan kom ik weer bij mijn regiment, ze stoppen me in een marscompagnie en voor ik weet wat er gebeurt, lig ik ergens in het oosten in een loopgraaf. Maar ik waag mijn huid niet voor Adolf. Ik hoef na de oorlog geen held te zijn, dat kan me geen barst schelen. Ik wil het liefst dat het vrede wordt voor ik ooit een gewapende Rus heb gezien. Misschien krijg ik wel de leiding van deze gevangenis. Ik ben de oudste in rang na "De Verrader". En ik weet heel wat van gevangenissen af. Je kunt gerust zeggen: alles. Niemand kan een gevangenispoort zo snel openen als ik. Ik kan op mijn spijkerlaarzen sluipen als een kat op fluwelen pootjes. Met een stok sla ik iedere gevangene een gebroken been. Ik kan beter met de 0.8 omgaan dan een cowboy uit Texas. In minder dan twee seconden doe ik iemand de handboeien om. Voor ik 's morgens uit mijn nest kruip, weet ik al of er in een van mijn cellen wat wordt verborgen. Dat is een instinct.' Hij stak een sigaret op en gaf die aan luitenant Ohlsen. 'Houd hem achter je hand, zodat niemand het merkt. Obergefreiter Stever is een beste vent, die graag wat riskeert voor iemand die de grote reis moet maken.' Hij wees over zijn schouder met zijn duim naar het binnenplein.