Gestapo(115)
Met grote krulletters schreef hij: Onthoofding. Daaronder tekende hij elegant met zijn naam. Hij overhandigde de anderen het document.
'Heren collega's, tekent u even rechts van mijn handtekening.' Dr. Plenge bedacht zich geen ogenblik en tekende. Dr. Ring aarzelde nog even. En hij schreef heel langzaam, alsof hij elke letter betreurde.
Dr. Jeckstadt nam zich voor die Ring zo snel mogelijk naar een lagere rechtbank te laten overplaatsen, ergens in het oosten. Daar zou die sufferd wel leren hoe men zijn taak in de gerechtelijke machinerie diende te vervullen. En in het tegenovergestelde geval zou hij spoedig een fraaie decoratie vormen aan een zware tak van een hoge boom.
Er werd nog een biertje gedronken. Een paar Thüringse worstjes gingen er ook wel in. Kriegsgerichtsrat Plenge liet een klein boertje. Hij keek alsof er niets aan de hand was.
Dr. Jeckstadt riep de griffier en dicteerde hem met de vereiste plechtstatigheid het vonnis.
De drie rechters begaven zich in ganzepas naar zaal 7; de griffier liep op een drafje achter hen aan.
De soldaten die in hun diensttijd de zitting bijwoonden om de banken te vullen, sprongen overeind. Alleen Paul Bielert bleef rustig zitten en ging door met roken. Zijn smalle ogen keken minachtend naar de rechters in hun wijde toga's.
Oberkriegsgerichtsrat dr. Jeckstadt nam het bleke gezicht van de Gestapoman van terzijde op. Wat een brutale hengst, dacht hij. Zitten blijven als de rechterlijke macht binnenkomt, maar ze zullen nog lelijk opkijken, die heren van de Gestapo. De Russen en Amerikanen zijn blijkbaar sterker dan wij hadden verwacht. Straks breekt er een nieuwe tijd aan en dan komen die kerels van de partij en de Gestapo in de beklaagdenbank te zitten. Hij glimlachte bij deze gedachte. Het zou verrukkelijk zijn hen ter dood te veroordelen. Rechters zou men nooit iets kunnen verwijten. Die hadden alleen gehandeld in de geest van de door de volksvertegenwoordiging aangenomen wetten. Goddank dat hij rechter was. Hij zou nooit last krijgen. Hij keek nog eens naar Paul Bielert en knikte peinzend. Daar zit je en je voelt je almachtig en je verbeeldt je dat je alles weet.
Plotseling merkte hij op dat Paul Bielerts lippen zich plooiden tot een sarcastische glimlach. Zou hij toch iets weten? Dan zou de man met de bijl het nog druk krijgen. Koortsachtige bedrijvigheid greep hem aan. Zijn stem klonk schril, toen hij in een stroom van woorden losbarstte.
'In de naam van onze Führer Adolf Hitler en het Duitse volk spreek ik hierbij het oordeel uit in de zaak tegen de reserve-luitenant Bernt Viktor Ohlsen van het 27ste pantserregiment.' Hij haalde diep adem. Hij had een eigenaardig hol gevoel in zijn maag gekregen, bijna alsof hij zijn eigen, vonnis voorlas.
'Na ampele bespreking is het hof tot het inzicht gekomen dat reserve-luitenant Bernt Viktor Ohlsen in de loop van de totale oorlog die het Duitse volk ter wille van zijn voortbestaan moet voeren, de laagste geruchten heeft verspreid over de Führer, het nationaal-socialisme heeft bezoedeld en het moreel van zijn minderen heeft ondermijnd. Hij heeft zijn mensen aan zeer ernstige gevaren blootgesteld toen hij in weerwil van de hem gegeven instructies zijn positie bij Olenin heeft opgegeven. Hij is voorgoed onteerd en zal met de dood worden gestraft. Het vonnis moet worden voltrokken door een beul met een bijl. Zijn vermogen wordt in beslag genomen. Alle proceskosten komen voor zijn rekening. Zijn naam wordt uit de militaire registers geschrapt. Zijn lijk zal rusten in een naamloos graf. Heil Hitler!' Hij wendde zich tot luitenant Ohlsen, die in de houding stond.
'Hebt u hieraan nog iets toe te voegen?' Hij moest de vraag twee maal herhalen en kreeg geen antwoord. Daarna haalde hij met een afwijzend gebaar zijn schouders op en eindigde met de gebruikelijke woorden:
'Tegen deze beslissing is appèl niet mogelijk. Het vonnis wordt binnen tien maal vierentwintig uur voltrokken. De executie mag niet eerder dan over drie uur plaatsvinden, dat wil zeggen om 18.04 uur. Heil Hitler!' Hij knikte tegen de Feldwebel die achter luitenant Ohlsen stond. 'Breng de gevonniste weg.'
Hij nam een nieuwe stapel documenten en riep met schallende stem:
'Volgende zaak!'
Luitenant Ohlsen werd door zijn twee bewakers teruggebracht naar de kazerne. In het souterrain ontmoetten ze de beklaagde in de volgende zaak, die naar zaal 7 werd gebracht.
Dat proces duurde slechts drieëntwintig minuten. Zo was dr. Jeckstadt erin geslaagd op één dag vier doodvonnissen uit te spreken. Hij ontdeed zich van zijn toga, trok zijn lichtgrijze uniformjas aan en begaf zich naaf zijn huis waar hem tomatensoep en gekookte schelvis wachtten. Een doodgewone donderdag, met weer dat typerend was voor Hamburg: een miezerige motregen.
Obergefreiter Stever nam luitenant Ohlsen in ontvangst. De deur van het souterrain sloeg met een klap dicht. Twee enorme grendels werden ervoor geschoven.
'Gaat de kop eraf?' vroeg Stever luchtig. 'Dan ben je de derde vandaag en met de vent die na je komt gaat het net zo. Maar vier is nog niets. Twee maanden geleden hadden we zestien kandidaten voor de hemel op één dag. En negen in één enkele zaak. Maar Jeckstadt was in anderhalf uur klaar. Daarvoor heeft hij een onderscheiding gekregen. Wat een toestand! Ze denken helemaal niet aan het werk dat ze ons in de bajes bezorgen. Maar trek het je niet aan, luitenant. We gaan er vroeger of later allemaal aan. Je komt alleen ter wereld en je sterft ook alleen. Alleen de manier waarop verschilt. Je hebt er die hun laatste wind in bed laten. Anderen gaan in het niemands land de pijp uit. Je hebt ook idioten die er zelf een eind aan maken. Maar maak je geen zorgen, luitenant, als we de dominee kunnen geloven staat Jezus al bij het tourniquet om iedereen te ontvangen, met hoofd of zonder hoofd op zijn schouders.'