Erfelijk belast(5)
‘Naar ik mag hopen weet ik heel wat meer over mannen dan u,’ antwoordde mevrouw Sandicott vinnig, ‘en ik denk dat ze trouwt met de eerste de beste ploert die ’t haar vraagt.’
Dat was een profetische voorspelling. Om haar dochter niet aan verleiding bloot te stellen en haar eigen inkomen uit de verhuur van de panden in Sandicott Crescent veilig te stellen, had mevrouw Sandicott Jessica veroordeeld tot thuisblijven en een schriftelijke cursus typen. Tegen de tijd dat Jessica achttien was, was het nog steeds onmogelijk uit te maken of ze nu meerderjarig was of niet. Je zou eerder zeggen dat ze nog kinderlijker was geworden en terwijl mevrouw Sandicott toezicht hield op het reilen en zeilen van Sandicott & Partner (de partner was een zekere meneer Treyer), gaf Jessica zich over aan een buitensporige consumptie van romantische flutboekjes die louter en alleen bevolkt werden door magnifieke jongemannen. Kortom, ze leefde in een wereld van haar eigen fantasie, waarvan de vruchtbaarheid op een ochtend werd onderstreept toen ze aankondigde dat ze verliefd was op de melkboer en met hem wilde trouwen. De volgende dag bestudeerde mevrouw Sandicott de melkboer en besloot dat het tijd was voor een paardemiddel. Ook al deed ze haar eigen verbeelding nog zoveel geweld aan, ze kon zich de melkboer met geen mogelijkheid als een begerenswaardige jongeman voorstellen. Haar gehamer op dat punt, plus het feit dat de melkboer negenenveertig was, getrouwd en vader van zes kinderen en bovendien niet eens was geraadpleegd door zijn bruid-in-spé, had geen enkele invloed op Jessica.
‘Ik wil mezelf opofferen voor zijn geluk,’ zei ze. Mevrouw Sandicott was een andere mening toegedaan en kocht prompt twee tickets voor de Ludlow Castle in de overtuiging dat, wat er op het schip ook aan mogelijke echtgenoten voor haar dochter rondliep, ze moeilijk minder geschikt konden zijn dan die melkboer. Bovendien was ze er zelf ook nog en cruiseschepen waren per traditie een vruchtbaar jachtterrein voor weduwen van middelbare leeftijd die oog hadden voor eigen zaak. Dat het oog van mevrouw Sandicott gericht was op een stokoude heer met minimale levensverwachting en een hoop geld maakte het vooruitzicht van die reis er alleen maar aantrekkelijker op. En wat haar eigen zaak betrof was Lockhart een lot uit de loterij: een begeerlijke, blijkbaar debiele jongeman voor haar even imbeciele dochter, met in zijn kajuit een negentigjarige heer met een reusachtig landgoed in Northumberland. Het was een opgewekte mevrouw Sandicott die zich die avond ter ruste begaf. In het bed boven haar zuchtte Jessica en mompelde de magische woorden: ‘Lockhart Flawse uit Flawse Hall op Flawse Fell, onder de schaduw van Flawse Rigg.’ Ze vormden een soort litanie uit de godsdienst van de romantiek.
Op het sloependek leunde Lockhart op de reling en staarde uit over zee. Zijn hart stroomde over van gevoelens die even woelig waren als het witte kielzog van het schip. Hij had het meest fantastische meisje ter wereld ontmoet en besefte voor de allereerste keer dat vrouwen niet alleen maar onaantrekkelijke schepsels waren die kookten, vloeren veegden, en na de bedden te hebben opgemaakt er ’s nachts vreemde geluiden in maakten. Vrouwen hadden meer, maar naar wat dat ‘meer’ precies was kon Lockhart alleen maar gissen.
Zijn kennis op seksueel gebied was beperkt tot het feit dat hij ontdekt had, terwijl hij konijnen schoonmaakte, dat de mannetjes ballen hadden en de vrouwtjes niet. Er scheen enig verband te bestaan tussen die anatomische verschillen wat verklaarde waarom dames baby’s kregen en mannen niet. De enige keer dat hij getracht had nader op dat verschil in te gaan door zijn leraar in het Oerdoe te vragen hoe Mizraïm de Ludieten gewon in Genesis 10 :13, had hij zo’n oorvijg gekregen dat hij een tijd lang doof was geweest en de onuitwisbare indruk had overgehouden dat je dergelijke vragen beter niet kon stellen. Aan de andere kant was hij zich ervan bewust dat er zoiets als een huwelijk bestond en dat uit huwelijken kinderen voortkwamen. Een verre nicht van hem was met een boer uit Elsdon getrouwd en had later vier kinderen gekregen. Dat had de huishoudster hem verteld, maar meer ook niet. Ze had er alleen nog aan toegevoegd dat de bruidegom haar voor het huwelijk al met kind had geschopt. Dat maakte het mysterie er alleen maar groter op, want waar kwam dat kind vandaan en waarom zou ze met iemand trouwen die haar voor het huwelijk al samen met haar kind begon te schoppen?
De zaak werd nog onbegrijpelijker doordat de enige gelegenheden waarop hij van zijn opa zijn familieleden mocht zien, begrafenissen waren. De oude Flawse was verzot op begrafenissen. Ze sterkten hem in de overtuiging dat hij taaier was dan enige andere Flawse en dat de dood de enige zekerheid was. ‘In deze onzekere wereld kunnen we troost putten uit de waarheid, de onveranderlijke waarheid, dat ons allemaal eens de dood te wachten staat,’ zei hij dan met vernietigend effect tegen de kersverse weduwe. En later, in het open rijtuigje dat hij voor zulke uitstapjes gebruikte, wijdde hij tegen Lockhart enthousiast uit over de waarde van de dood als middel tegen zedelijk verval. ‘Zonder de dood zouden we vrij zijn ons te gedragen als kannibalen. Maar als je iemand een gezonde angst voor de dood bijbrengt, heeft dat een geweldig, louterend effect.’