Reading Online Novel

Een zee van verlangen(115)



Toen het rijtuig buiten Randwulf Manor stopte, stapte Colton even uit en nam hartelijk afscheid van zijn zus en zwager. Hij sprak op gedempte toon even met Bentley en stapte toen weer in. Adriana kon Coltons pogingen om hun privacy te garanderen niet negeren, evenmin als het feit dat hij naast haar ging zitten in plaats van tegenover haar. Zijn grijze ogen glansden in het licht van de lantaarns van het rijtuig, terwijl hij haar lange tijd strak aankeek. Adriana’s spanning nam toe, tot ze het bijna niet meer kon verdragen.

‘Is er iets?’ vroeg ze met bevende stem.

Zelfs in het schemerige licht was ze zó mooi, dat Colton zijn ogen niet kon afwenden. ‘Niets onbetamelijks, Adriana. Ik wilde je alleen even onder vier ogen spreken. We hebben de laatste tijd niet veel gelegenheid daartoe gehad, en ik vond het vanavond noodzakelijk.’

‘Waarom juist vanavond?’

Colton hief zijn hoofd schuin, overwegend hoe hij het beste kon beginnen. Hoewel hij gevoeld had dat haar al een paar weken iets dwarszat, had de molenaar hem erop attent moeten maken dat het stralende uit haar glimlach verdwenen was. ‘Mijn bezorgdheid heeft veel te maken met wat Roger vanavond zei.’

Adriana lachte kort en nerveus. ‘Je moet je niets aantrekken van wat hij zegt, Colton. Je moet toch weten dat hij niets liever wil dan op elke mogelijke manieren wraak op je te nemen. Wat hij zei, was volslagen nonsens.’

Colton zweeg even voor hij haar op de man af vroeg: ‘Moet ik aannemen dat je ontevreden bent over mij of mijn hofmakerij?’

‘Nee…’ kermde ze. Ze wendde verlegen haar gezicht af en staarde naar de door de maan verlichte, besneeuwde bergen in de verte. Het feit dat ze in de tegenovergestelde richting reden van haar huis was haar niet ontgaan. Geëmotioneerd vroeg ze: ‘Hoe kan enige vrouw ontevreden zijn over jou, Colton? Te horen aan de geruchten die de ronde doen, ben je de droom geworden van elke vrouw hier in de buurt.’

‘Is dat zoals jij over me denkt?’

Adriana kreunde inwendig. Als hij ook maar enig idee had hoe bang ze was hem te verliezen, zou hij zo’n vraag niet stellen. ‘Ik heb je altijd heel hoog geacht.’

‘Zelfs toen ik uit huis wegging?’

Adriana sloeg haar ogen neer en begon aan het kralenwerk van haar tas te frutselen. ‘Ik moet bekennen dat ik zelfs op zo jeugdige leeftijd gekwetst was door je weigering om me geschikt te achten als je toekomstige echtgenote, Colton. Er zijn jonge meisjes die een visioen hebben van een knappe ridder op een wit paard en dromen dat een van hen met haar zal trouwen en haar zal meevoeren naar de een wonderbaarlijk oord. Die fantasie werd vernietigd op de dag dat jij wegging uit je huis. Het feit dat je altijd mijn held was geweest, maakte je afwijzing des te pijnlijker, maar je moet niet vergeten dat ik nog maar een kind was en je woede niet helemaal kon begrijpen.’

‘Kijk me aan, Adriana,’ zei hij overredend, maar toen ze aan zijn verzoek voldeed en haar hoofd ophief, fronste hij verbaasd zijn wenkbrauwen. De tranen die in de lange wimpers glinsterden, kon hij moeilijk negeren. Hij legde zijn hand tegen haar wang en veegde met zijn duim een traan weg. ‘Wat kwelt je zo erg dat het je doet huilen?’

Geërgerd omdat ze haar emoties niet kon bedwingen, antwoordde Adriana met een heftig hoofdschudden. ‘Er is niets!’

Zijn hand ging omlaag naar haar hals, en hij verwonderde zich over de snelle polsslag die hij voelde onder de palm van zijn hand. Ze was veel meer van streek dan ze wilde toegeven. Sussend ging hij met zijn duim langs haar wang. ‘Het heeft dagenlang niet geregend, Adriana, en toch zie ik dat je wimpers nat zijn. Als dat geen tranen zijn, wat moet ik dan geloven dat het zijn? Sneeuwvlokjes?’

Adriana besefte dat ze haar emoties niet kon onderdrukken en probeerde zich af te wenden. Maar zijn hand bleef op haar hals liggen, zodat ze niet kon ontkomen aan zijn onderzoekende blikken.

‘Vertel me alsjeblieft waarom je huilt,’ mompelde hij op smekende toon.

Onhandig probeerde ze de tranen weg te vegen. Ze was woedend op zichzelf dat ze zich zo kwetsbaar toonde in zijn bijzijn. ‘Alsjeblieft, Colton, laat me gaan.’

‘Als je me de reden vertelt waarom je zo bedroefd bent.’

Adriana frommelde aan haar tas om haar zakdoek eruit te halen, maar zonder succes, want het sierlijke, met kant afgezette doekje was niet te vinden. Ze realiseerde zich dat Samantha het niet had teruggegeven. ‘Ik wil er nu echt niet over praten,’ mompelde ze verslagen en deed haar tasje weer dicht. ‘Mijn tranen hebben niets met onze hofmakerij te maken.’

Colton trok zijn hand terug, haalde een schone zakdoek uit zijn zak en stopte die in haar hand. ‘Integendeel, Adriana. Ik geloof dat dat juist de kern is van je sombere stemming, en als je het me duidelijk wilt maken, zou ik je heel dankbaar zijn…’