Een nacht in(10)
De opbrengst zou hij aan Farida geven, had hij besloten. Zelf had hij het geld toch niet nodig.
In het paleis waren volop bewijsstukken aanwezig over de echtheid van het juweel, maar omdat de koper uit het buitenland kwam, moest een onafhankelijke bron dat bevestigen. Het veilinghuis in Mayfair stond internationaal goed aangeschreven. Er zou een historicus komen, en een kunsthistorica. De details had Zahir aan zijn privésecretaris en goede vriend Masoud overgelaten, die nu helaas ziek was. Hij had ervoor gezorgd dat de vrouw een van de mooiste kamers in het paleis had gekregen.
Nu zat hij te wachten in de salon waar hij het bezoek zou ontvangen. Waarom wist hij niet, maar er bekroop hem een vreemd voorgevoel. Hij hield zichzelf voor dat hij al net zo bijgelovig begon te worden als zijn zus, en hij schudde zijn hoofd. Vervolgens keek hij op zijn gouden polshorloge. Op dat moment zwaaiden de dubbele deuren open en kwam zijn bediende Jamal binnen.
‘Majesteit.’ Hij maakte een respectvolle buiging. ‘Mag ik u voorstellen aan doctor Rivers en zijn collega, doctor Collins?’
Met uitgestoken hand liep hij naar voren, maar verstarde vervolgens. Naast een slanke man met zandkleurig haar en een bril stond een vrouw met elegant opgestoken haar, gekleed in een prachtige zeegroene kaftan. Maar het waren haar beeldschone gezicht en opvallende blauwe ogen die zijn hart deden overslaan.
Gina! Was dit een droom?
Hij kon het amper geloven. Iedereen wachtte tot hij iets zou zeggen, maar hij was met stomheid geslagen. Nadat hij zijn keel had geschraapt, wendde hij zich eerst tot de man. Zijn maag kromp ineen toen hij daarna Gina de hand moest schudden. Ze was duidelijk net zo geschrokken als hij, en haar hand trilde in de zijne. Toen ze elkaar aankeken, leken de overige aanwezigen naar de achtergrond te verdwijnen.
‘Doctor Collins,’ hoorde hij zichzelf zeggen, ‘het is een eer om kennis met u te maken.’ Zich ervan bewust dat ze niet alleen waren, trok hij daarop zijn hand terug en gebaarde naar de zithoek.
‘Laten we het ons gemakkelijk maken. Jamal, je kunt de koffie gaan halen.’
‘Natuurlijk, majesteit.’ De bediende maakte een buiging en liep achteruit naar de dubbele deuren, zodat hij Zahir de rug niet hoefde toe te keren.
‘Zijn de kamers naar wens?’ Hij keek van Jake Rivers naar Gina en weer terug, en nam plaats op een lange bank, in de hoop dat het niet aan hem te zien was dat hij Gina eerder had ontmoet en danig van zijn stuk gebracht was.
Het zou hem veel moeite kosten dit gesprek te doorstaan, dacht hij. Telkens als hij naar Gina keek, wenste hij dat ze alleen waren, zodat hij kon vragen waarom ze hem had afgewezen. Had ze soms een geliefde gehad in Engeland? Die vraag kwelde hem al drie jaar. Eén ding wist hij zeker: voordat ze weer vertrok, zou hij alles weten.
‘Het paleis is prachtig, en onze kamers ook. Dank u,’ antwoordde Jake Rivers, die zijn handen om zijn knieën sloeg toen hij naast Gina ging zitten.
Hoe oud zou hij zijn? Zahir had een ouder iemand verwacht. In gedachten hoorde hij Farida’s plagerige stem al: ‘Je hebt zeker te veel naar oude films gekeken.’ Onwillekeurig zuchtte hij.
‘Mooi zo. Het paleis is vermoedelijk in de negende eeuw gebouwd, na de Perzische en Byzantijnse oorlogen. De bevolking heeft zich hier altijd veilig gevoeld, en heeft geholpen het paleis te onderhouden.’
Hulpeloos en vol verlangen keek hij weer naar Gina. Wat zou er in haar omgaan? Zou ze geschrokken zijn van zijn ware identiteit? Had ze er nu spijt van dat ze hem afgewezen had? Dat zou een schrale troost voor hem zijn.
‘En u bent gespecialiseerd in oudheden, doctor Collins?’ Hij zag dat ze in- en uitademde, en haar handen in haar schoot legde, alsof ze haar zelfbeheersing moest herwinnen.
‘In klassieke oudheden en oude kunstvoorwerpen. Doctor Rivers is de historicus in ons team, majesteit.’
‘Dus jullie hebben dezelfde kwalificaties?’
‘Zo ongeveer.’ Jake haalde zijn schouders op en glimlachte naar Gina.
Er ging een steek van jaloezie door Zahir heen, en hij verstarde. ‘Dus doctor Collins is niet uw assistente?’ vroeg hij, op licht spottende toon.
‘Mijn assistente?’ Nu begon de jonge man breed te grijnzen. ‘Met alle respect, sir, maar daar is ze veel te onafhankelijk en eigenzinnig voor!’
‘O ja?’ Zahir leunde naar voren en keek in haar prachtige blauwe ogen. ‘Wat interessant.’
Hoofdstuk 3
Als ze bij iemand anders hadden gezeten dan bij de sjeik van Kabuyadir, zou ze Jake beslist een por tussen zijn ribben hebben gegeven. Hij mocht dan een briljant historicus zijn, tact was niet zijn sterkste kant. Toch was Jake wel het laatste waar ze zich nu zorgen om maakte.
Hoe was het mogelijk? Zahir was dus ‘Zijne Koninklijke Hoogheid’, de knappe sjeik van een Arabisch koninkrijk en de eigenaar van het Hart van Onverschrokkenheid. Dat had ze in haar wildste dromen niet kunnen vermoeden.