Reading Online Novel

Drift(91)



                ‘Zal ik doen.’

                Mahinovic zat achter haar bureau.

                ‘Dit is de laptop van Bart van der Steen,’ zei Kraus, terwijl hij naar het apparaat wees dat naast Mahinovic’ toetsenborden lag. ‘Wil jij checken wat hij gisteravond op dat ding gedaan heeft? Hij beweert dat hij nogal lang bezig is geweest met het zoeken naar escortgirls. Als het klopt wat hij zegt moeten we hem vrijlaten.’

                ‘Ik ga er meteen mee aan de slag.’ Mahinovic klapte de laptop open.

                ‘Hoe laat is de obductie van Lodewijk van Asselt en Esmeralda van Zuilen?’ vroeg Telander.

                ‘Vanaf negen uur,’ zei Kraayenkamp, die er nog net zo verfrommeld uitzag als gisteren. ‘Het zal tot zeker in de middag duren voordat Lea Liebermann haar eerste bevindingen doorgeeft en dan doet ze het nog niet van harte. Ze is erg precies.’

                Een agent stapte de ruimte binnen. Hij zwaaide met een geel papiertje. ‘Er is een dode vrouw gevonden.’

                ‘Waar?’

                ‘Staat op het papiertje. Amsterdam. In het park bij de roeibaan.’

                ‘Geef hier,’ bitste Telander. ‘Simon, nemen we jouw motor?’

                ‘Uiteraard. We gaan meteen.’

                Kraus klapte de standaard van zijn Harley met zijn linkervoet naar beneden. Het was onderweg vrijwel droog gebleven, maar de weg was kleddernat geweest. Kraus had veel te hard gereden, zich van vrijwel geen enkele verkeersregel iets aangetrokken. Hij had rechts ingehaald, een paar keer zelfs over de vluchtstrook gereden.

                Zijn broek en schoenen waren doorweekt, want hij had geen zin gehad zijn motorpak aan te trekken. Telander stapte van de motorfiets. Haar broek was alleen aan de onderkant nat.

                Om de struiken op het grasveld hingen politielinten. De forensische dienst liep rond, in hun witte pakken, mondkapjes en handschoenen.

                Telander en Kraus zetten hun helmen af en wandelden naar de afzetting, waar twee agenten stonden. Op het gras zagen ze een ambulance en een lijkwagen.

                ‘U mag niet verder,’ zei één van de agenten.

                Kraus en Telander lieten hun legitimatie zien, waarna de agent het lint omhoog tilde. Ze bukten zich en liepen eronderdoor.

                ‘Stop,’ zei Lieftinck, die zijn mondkapje voor hield tijdens het praten. ‘We zijn de pd aan het onderzoeken. De fotograaf heeft pas vijf minuten geleden zijn taak afgerond. Overigens zijn er niet veel bruikbare sporen, want het heeft lang en hard geregend vannacht.’

                ‘Nou dan,’ zei Telander. ‘Dan kunnen we toch gewoon kijken? We willen alleen het slachtoffer zien.’

                ‘Het is Kirsten Konings. Het valt me trouwens mee dat de pers nog niet aanwezig is.’

                ‘We gaan nu kijken.’

                ‘Nergens aankomen.’

                ‘Alsof wij dat niet weten,’ mopperde Telander. Ze zette een paar stappen. ‘Stomme mondkapverstopper.’

                ‘Wat zei je?’

                ‘Dat je moeilijk te verstaan bent met dat mondkapje.’

                ‘Dat houd ik nu eenmaal altijd op. Het protocol schrijft het voor. Op de pd altijd een mondkapje dragen. Er liggen voor jullie overschoenen en handschoenen klaar.’ Het leek of zijn stem echode achter het kapje.