Drift(6)
‘Geen zichtbare sporen van geweld,’ zei Kraus. ‘Het lichaam lijkt aan de voorkant helemaal gaaf. Geen wonden of striemen. Ook niet in de hals.’
‘Een mooi klusje voor de patholoog,’ merkte Telander overbodig op.
‘Ik bel het NFI.’
‘Er zit iets in zijn mond, half onder zijn tong,’ zei Telander. ‘Het glimt.’
‘Dat laten we over aan de technische rechercheurs.’
‘Til me op,’ zei Telander. ‘Dan kan ik het beter zien.’
Kraus pakte Telander onder oksels en tilde haar een halve meter op.
‘Zet me op je schouders.’
Ze spreidde haar benen, voelde dat haar billen langs zijn hoofd streken en ze landde op de schouders van Kraus. Hij legde zijn handen op haar bovenbenen. Haar gezicht was op dezelfde hoogte als dat van de dode.
Met haar mobiel maakte ze twee foto’s: een overzichtsfoto en een portret. ‘Hij heeft een baard van ongeveer een week, zijn ogen zijn open en ik schat dat hij rond de vijfenzestig is, iets jonger misschien.’
‘Heeft hij inderdaad iets in zijn mond?’
Telander keek in de half geopende mond. ‘Het is een munt. Ik denk een euromunt.’
‘Een obool.’ Kraus zette Telander op het dek.
‘Obool?’ vroeg ze.
‘Een muntstuk voor Charon, de veerman bij de rivier de Styx. Hij zet de doden over.’
Op het bovendek aan bakboord klapte de man de hoes van zijn tablet dicht. ‘De veerman zal nog meer zielen overvaren,’ zei hij tegen zichzelf.
Wacht hier op me
De televisiebeelden hadden een ongekende impact. Zonder scrupules had RTL4 het item gebracht en direct was een storm van kritiek losgebarsten. Haastig opgetrommelde mediadeskundigen, ontwikkelingspsychologen, sociologen en zelfs een cultuurfilosoof hadden het item vanuit hun expertise geduid. De politieke kopstukken hadden ook snel iets van zich laten horen, voor de camera, via Twitter of e-mail. Ze waren het allemaal met elkaar eens: de reportage had niet uitgezonden mogen worden en al helemaal niet om vier uur ’s middags.
Het enige voordeel was dat binnen een halfuur de identiteit van het slachtoffer bekend was: de vijfenzestigjarige Lodewijk van Asselt, voormalig bestuurder van een streekziekenhuis.
Telander en Kraus waren ziedend, vooral omdat ze niet hadden gemerkt dat op het benedendek gefilmd was.
‘Wie heeft de reportage gemaakt?’ vroeg Kraus op het hoofdbureau. ‘Ze moet getipt zijn.’
‘Kirsten Konings,’ zei ICT-deskundige Mihra Mahinovic. Ze was pas achtentwintig, maar ongelooflijk snel en uiterst competent. Na de politieschool had ze zich gespecialiseerd in digitale informatietechnologie. In het bedrijfsleven zou ze een vermogen kunnen verdienen.
‘Ik heb haar mobiele nummer,’ zei ze in accentloos Nederlands. Ze tikte het nummer razendsnel in op haar telefoon en gaf die aan Kraus.
‘Met Kraus, recherche. Ik verwacht u binnen een halfuur op het hoofdbureau van de politie.’ Kraus wachtte het antwoord niet af, maar gaf de telefoon aan Mahinovic terug.
‘Luister allemaal,’ zei Kraus. Hij veegde met de rug van zijn rechterhand het zweet van zijn voorhoofd. Zijn verwassen overhemd plakte aan zijn lijf. Hij had flink overgewicht en probeerde regelmatig een dieet uit. Helaas kon hij de eetregimes niet volhouden.