Drift(3)
‘De vraag is: moeten we de laadklep híer openen of in Den Helder?’
‘Misschien is het een grap van een of andere idioot,’ opperde een van de agenten. ‘Iemand die de boel wil vertragen. De pest heeft aan veerboten.’
‘Dat lijkt me niet,’ zei Telander. ‘Een grap met een gestolen vrachtwagen?’
Ze viste twee latex handschoenen uit haar achterzak en trok ze aan, waarbij ze aan de kunststof sjorde. ‘Geef me even een overall, overschoenen en een hoofdkapje,’ zei ze tegen de andere agent. Haar stem was zacht, bijna fluisterend. De agent nam ze uit de plastic tas. Telander schopte haar rode sneakers uit. Ze stuiterden op het dek en vielen op de zijkant. De agent raapte ze op en zette ze naast elkaar. Ze trok de overall aan, die om haar lichaam lubberde. Ze propte haar hoofdhaar onder het kapje. Over haar blote voeten trok ze de overschoenen aan. Ze klom in de cabine.
‘Meestal zit er toch een raam tussen de cabine en de laadruimte?’
‘Geen idee,’ zei de agent.
Telander zat wijdbeens op het dashboard en keek naar de achterwand, die helemaal dicht was. ‘Ik vertrouw het niet helemaal. Ik bel naar het vasteland.’
‘Hoe bedoelt u?’ vroeg de kapitein. ‘Een bom?’
‘Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Dan zou hij zijn ontploft tijdens de overtocht. Nu zouden er te weinig slachtoffers zijn.’
‘Dan keren we de vrachtwagen en zette hem vooraan. Daarna kunnen de wachtende passagiers aan boord.’
‘Geen probleem,’ zei Telander.
Ze nam plaats achter het stuur en startte de vrachtwagen. Daarna sloot ze de deur, liet het raampje naar beneden glijden en zei tegen de agenten: ‘Laat tien meter ruimte achter de vrachtwagen.’
Voordat iemand iets kon zeggen, reed Telander een half rondje en plaatste de Mercedes in de middelste rij vooraan. Ze schakelde de motor uit. Ze sloot haar ogen en zoog via haar neus lucht naar binnen. Niets dan warme, stilstaande lucht zonder specifieke geur. Met haar tongpiercing tikte ze tegen haar voortanden. Een paar minuten later zag ze in de buitenspiegels dat voertuigen het dek op reden. Achter de Mercedes stonden de medewerkers en de agenten die de voertuigen met zwaaibewegingen tegenhielden. Telander graaide in haar broekzak, vond haar mobiel en belde naar het bureau op het vasteland.
‘Op de veerboot staat een gestolen vrachtwagen waarvan de bestuurder niet aanwezig is. Ik heb het kenteken nagetrokken. De wagen is afgelopen april als gestolen opgegeven. Toen een rederijmedewerker de deur opende, ging er een bandje of iets dergelijks lopen. Een stem zei: “Open de achterklep.” Dat vond ik verdacht. Daarom heb ik de beslissing genomen de auto naar het vasteland terug te laten varen.’
Ze luisterde.
‘Ik kan de beslissing niet meer terugdraaien. We varen al.’ Ze drukte de verbinding weg en klom uit de vrachtwagen. Ze schudde haar armen uit de overall, stapte uit de broekspijpen en liet het witte kledingsstuk op het dek liggen. Het hoofdkapje gooide ze ernaast. Daarna nam ze haar schoenen over van de agent en trok ze aan. ‘Waar bewaren jullie de camerabeelden?’
‘Op de brug,’ antwoordde Hendriksen.
‘Zullen we daar dan nu heengaan?’
De man met het tablet grijnsde, klapte het apparaat dicht en liep naar het restaurant, waar hij een kop koffie bestelde. Hij nam plaats aan een tafel, pakte een prepaidtelefoon uit zijn broekzak en sms’te zijn tweede bericht van vandaag aan televisiejournaliste Kirsten Konings van RTL4: Veerboot. Over twintig minuten. Onderdek, vooraan. Laadklep witte Mercedes. Primeur.