Reading Online Novel

Drift(123)



                ‘Het kan zijn dat de sms’jes niet van Lone zijn, maar van de dader,’ zei Kraus. ‘Dan is hij ons opnieuw een stap voor.’

                Mahinovic dacht even na.

                ‘Volgens mij heeft die schoft de vader van Lone op zijn boot vastgebonden. Daarna heeft hij met de telefoon van Frans Telander een sms’je gestuurd naar Lone, waarin hij om hulp vraagt. Lone is vanmorgen vroeg naar Texel gegaan.’

                ‘Heb je haar sinds vanmorgen nog gesproken?’ vroeg Kraus.

                ‘Nee, we hebben alleen contact gehad via sms.’

                ‘Je analyse is heel aannemelijk. We moeten zo snel mogelijk naar Texel. Met een arrestatieteam.’

                ‘Als hij Lone ergens op het eiland heeft opgesloten, zijn we te laat,’ zei Mahinovic.

                ‘Het moet iemand uit het verleden van Lone zijn.’

                ‘Als Mihra’s analyse klopt wel,’ zei Kraayenkamp. ‘Maar het zijn allemaal aannames.’

                ‘Lone heeft mij over haar ex verteld. Een zekere Jan-Albert. Twintig jaar ouder dan zij. Woont in Hippolytushoef. Lone heeft hem een halfjaar geleden verlaten.’

                ‘Waarom?’ vroeg Kraus.

                ‘Ik denk dat hij haar regelmatig verkrachtte. Hij bond haar vast.’

                ‘Achternaam?’

                ‘Weet ik niet.’

                ‘Ik zet er twee rechercheurs op,’ zei Kraus. ‘Een Jan-Albert in Hippolytushoef. Dat moet lukken.’

                Mahinovic’ telefoon piepte. Ze las het bericht voor: ‘Ik heb Lone. Nooit zien jullie haar meer terug. Check je e-mail.’

                Mahinovic opende haar e-mail en staarde naar het blauwige gezicht van Lone. Haar ogen waren gesloten. Op haar mond zat doorzichtige tape.

                ‘Leeft ze nog?’ stamelde Mahinovic.

                ‘Waarschijnlijk wel,’ zei Kraus. ‘Check het telefoonnummer van de dader. En hoe laat gaat de veerboot vanaf Texel?’

                ‘Halfelf,’ zei Mahinovic. ‘Die komt om vijf voor elf in Den Helder aan.’

                ‘Ik regel dat er niemand van boord gaat voordat jullie er zijn,’ zei Kraayenkamp. ‘Alle auto’s, caravans, campers en vrachtwagens moeten gecheckt worden. Ik houd ook contact met het ziekenhuis in Den Helder. Als Frans bijkomt, kunnen Ter Apel en Ros hem om een signalement van de dader vragen. Ik zorg er ook voor dat er ambulances klaarstaan in de haven van Den Helder. En ik regel twee rechercheurs die het adres van die Jan-Albert traceren.’

                Mahinovic’ vingers vlogen over het toetsenbord.

                ‘De dader heeft een prepaidtelefoon gebruikt. Ik wil met jullie mee. Hier kan ik toch niets meer doen.’

                ‘Hij kan opnieuw contact opnemen.’

                ‘Vraag iemand anders. Ik wil mee.’

                ‘Oké,’ zei Kraus. ‘Over vijf minuten vertrekken we. Met sirenes en zwaailichten. Neem een kogelwerend vest mee. Dit wordt de snelste rit Alkmaar-Den Helder ooit.’





Je bent mijn grote jongen


                In de linkerrij trokken voertuigen langzaam op en reden de helling op naar de veerboot. Halverwege sprong het stoplicht op rood. Lang niet alle auto’s konden de ferry op. Na twee minuten was de middenrij aan de beurt, die ook na dertig voertuigen een rood sein kreeg. Verstraten keek verbeten naar de rij voor hem.