Reading Online Novel

Dodenschip(36)



Juan voelde medelijden met de ongelukkige slachtoffers aan boord van de Golden Dawn, toen het virus zich daar verspreidde. En er klonk woede in zijn stem door toen hij via de radio zei: ‘Doe alles wat nodig is om de aanstichters van dit drama te vinden, Hux.’

‘Begrepen.’ Julia voelde zich gedwongen te salueren toen ze het commando hoorde, al was dat heel ongebruikelijk aan boord van de Oregon.

Juan keerde zich om en beende naar de deur om het schip verder te doorzoeken.

Gelukkig lagen er geen lijken in de gang en toen Juan in de hutten keek zag hij ook geen slachtoffers. Aan de kleding van de dode vrouw op de brug te oordelen, en aan wat ze gezien hadden van de andere passagiers via de camera aan de UAV en tijdens de helikoptervlucht, was er kennelijk een groot feest aan boord en dus waren de meeste hutten verlaten. Toen Juan klaar was met zijn snelle inspectie van de officiersaccomodatie opende hij een andere deur die toegang gaf tot het hotelgedeelte aan boord. Hoewel niet zo luxueus als de modernste cruiseschepen was het interieur van de Golden Dawn ook rijk aan gepoetst koper en dikke tapijten, meestal met roze accenten. Juan hoorde alleen het geluid van zijn eigen ademhaling toen hij bij het balkon rond het atrium kwam. Vier etages lager was de marmeren vloer van het grote atrium. Zonder verlichting leek deze ruimte eerder een diepe grot. De lichtbundel van de zaklantaarn weerkaatste even in de etalageramen van de boetieks, en Juan meende dat er iets bewoog.

Hij was gespannen en haalde diep adem om te kalmeren. Er lagen overal in allerlei houdingen lichamen op de vloer van het atrium. Er lagen lijken op de trappen, alsof ze eerst op de treden waren gaan zitten, wachtend op de dood, en anderen waren ter plekke in elkaar gezakt. Toen Cabrillo de gebogen trap afdaalde zag hij de plek waar het zes man sterke orkest had gezeten. Vijf muzikanten in jacquet waren over hun instrument gevallen en de zesde muzikant had geprobeerd weg te komen. Maar na enkele meters was ook hij geveld door het fatale virus.

Er waren honderden verhalen passend bij het akelige tafereel: een man en een vrouw die zich aan elkaar vastklampten terwijl ze stierven, een serveerster die haar dienblad had neergezet voordat ze in elkaar zakte, een groepje jonge vrouwen zat zo dicht bij elkaar dat er kennelijk een foto genomen zou worden, al was nergens een fotograaf te zien. Er lag alleen een beschadigde kostbare camera op de vloer. Juan kon niet in de glazen liftcabine kijken, omdat de ruiten met bloed besmeurd waren.

Juan liep verder. Het isolerende pak en de voorraad zuurstof konden hem afschermen voor de omgeving, maar wat hij om zich heen zag was afgrijselijk. Hij had nooit eerder zoveel doden gezien en zijn handen zouden onbeheerst beven als hij zijn zaklantaarn en het pistool niet zo stevig vasthield.

‘Hoe gaat het daar?’ vroeg hij via de intercom, meer om een menselijke stem te horen dan om de voortgang van het onderzoek te controleren.

‘Eddie en ik zijn op weg naar de ziekenboeg van het schip,’ antwoordde Julia. Haar stem klonk vervormd door de slechte ontvangst in het stalen interieur.

‘Ik ben bijna bij de technische installaties. Als ik mij over dertig minuten niet meld, dan moet Eddie mij gaan zoeken.’

‘Begrepen.’

‘Murph?’

‘Met alleen noodstroom is het computersysteem trager dan mijn eerste pc met een modemverbinding,’ zei Mark. ‘Het zal een tijdje duren voordat ik de gegevens verzameld heb.’

‘Ga daarmee door. Oregon, hoor je mij?’

‘Ja,’ antwoordde een stem. Door het statische geknetter was het moeilijk de stem te herkennen, maar Cabrillo meende dat het Max Hanley was. Juan bedacht dat hij al eerder betere zendontvangers had moeten aanschaffen. Daar moesten ze nu voor boeten.

‘Is er iets te zien in de omgeving?’

‘Nee, we zijn hier alleen, Juan.’

‘Als er iemand opduikt, laat dat dan meteen weten.’

‘Doe ik.’

Op de deur voor Juan zat een bordje met de tekst: ALLEEN PERSONEEL. De deur had een elektronisch slot. Omdat de stroom was uitgevallen was het slot automatisch opengesprongen en Juan duwde de deur open. Erachter was een gang. Anders dan in het gedeelte voor de passagiers, waar de wanden betimmerd waren en de doorgangen voorzien van indirecte verlichting, was deze gang witgeschilderd. Op de vloer lag vinyl en aan het plafond waren tl-buizen bevestigd. Langs de wanden liepen leidingen met verschillende kleurcodes. Juan liep langs de kleine ruimtes voor de stewards en pursers, en hij passeerde een grote kantine voor het personeel. Daar lag ook een half dozijn lijken, ofwel over de tafels ineengezakt ofwel liggend op de vloer. Ook deze slachtoffers hadden veel bloed opgehoest. Hun laatste momenten moesten vreselijk zijn geweest.

Juan liep langs de glanzende keukens, die nu eerder een slachthuis leken, en hij passeerde een grote wasserij met wel twintig wasmachines zo groot als cementmolens. Hij wist dat het personeel op cruiseschepen uit bepaalde etnische groepen afkomstig was, en daarom verbaasde het hem niet dat er vooral Chinezen in de wasserij werkten.