Dodenschip(13)
Als de Corporatie kon bewijzen dat de Russen illegaal deze technologie aan Teheran hadden verkocht, dan zou elke toekomstige poging om nog meer onderzeeboten aan te schaffen verijdeld worden.
‘En? Wat heb je gezien?’ vroeg Juan nadat de mannen een paar minuten zwijgend het dok hadden verkend.
‘Ik tel zes man,’ zei Linc.
‘Mee eens,’ beaamde Eddie.
‘Max?’
‘Weet je zeker dat daar links geen bewaker ligt te slapen, op een stapel linnengoed?’
De anderen tuurden in de richting die Max had aangewezen en ze probeerden de gestalte van een man te herkennen. Ze hielden opeens hun adem in toen de schim overeind kwam, om zich heen keek en onder zijn arm krabde voordat hij weer ging liggen.
‘Jij hebt scherpe ogen, vriend,’ merkte Juan op. ‘Dus we hebben boven vier bewakers op het observatieplatform en twee bij de personeelsuitgang, en onze schone slaper. Linc, Eddie, jullie nemen de heren boven voor je rekening. Max, jij zorgt ervoor dat die kerel daar wat langer blijft snurken, en ik ga naar dat tweetal bij de deur.’ Cabrillo keek op zijn horloge. Het was één uur in de nacht. De kans was klein dat de bewakers voor de volgende ochtend werden afgelost. ‘We hebben een uur de tijd om terug te keren naar de Nomad, als we voor 03.00 uur klaar willen zijn met deze operatie. Dus laten we een beetje opschieten, oké?’
De mannen lieten zich weer onder water zakken en ze zwommen langs de rand van het dok. Max hield stil ter hoogte van de plek waar de slapende bewaker lag. Hij hield zich schuil in de donkere schaduw van de romp van de Kilo. Eddie en Linc zwommen langs de linkerzijde van de kade, omdat ze bij een schaartrap die naar het platform leidde weer boven water wilden komen. Juan kwam uit het water achter een stapel kratten, ongeveer honderd meter verwijderd van de verlichte toegangsdeuren waar een paar verveelde bewakers de wacht hielden.
Hij ontdeed zich geluidloos van zijn duikuitrusting en droogpak. Daaronder droeg hij een uniform van de Syrische marine, compleet met stropdas en militaire onderscheidingen. Het enige wat niet bij zijn kostuum paste waren de rubber duikschoenen aan zijn voeten, maar daar kon hij weinig aan veranderen. Hij deed zijn riem met holster om en verborg zijn blonde haar onder een pet. Hij wachtte nog een minuut tot zijn mannen in positie waren voordat hij met grote passen achter de stapel kratten vandaan kwam en stram naar de bewakers marcheerde.
Juan was de twee mannen tot op zeven meter genaderd, voordat hij werd opgemerkt. Een bewaker sprong overeind en keek tegelijk geschrokken om zich heen. Toen besefte hij dat hij zijn AK-47 op de vloer had gezet naast de tafel die hij met zijn collega deelde. Juan kwam steeds dichterbij en de bewaker greep zijn wapen om de loop meteen op Cabrillo’s borst te richten. Hij gromde een waarschuwing, terwijl zijn collega overeind kwam, met een geweer in zijn handen.
‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg Juan arrogant in perfect Arabisch. ‘Ik ben kapitein Hanzi Hourani, van de Syrische marine en ik ben te gast bij jullie commandant, admiraal Ramazani.’
De twee bewakers knipperden verbaasd met hun ogen en een van hen vroeg: ‘Wie bent u?’
‘Kapitein Hourani,’ antwoordde Cabrillo bits. ‘En vrede zij met de Profeet, maar ik ben deze week al tientallen keren in dit dok geweest. Dus jullie moeten ongetwijfeld weten dat ik hier ben om demonstraties met jullie nieuwe wapen te zien: de torpedo’s die de kruisvaarders voorgoed uit onze wateren zullen verdrijven.’
Juan wist dat de bewaker alleen Farsi sprak en maar weinig begreep van zijn woordenvloed, maar nu was zijn houding belangrijker dan wat hij zei. Hij moest de bewakers laten geloven dat hij hier aanwezig mocht zijn, ondanks het nachtelijke uur. Er lag een walkietalkie op tafel, naast een overvolle asbak, borden met etensresten en een rommelige stapel kranten. Als de bewakers contact opnamen met de beveiligingsdienst van de basis, dan was het spel meteen uit.
‘Ik vergat de tijd, toen ik de onderzeeboot bekeek,’ vervolgde Juan en hij glimlachte er verlegen bij. ‘Nee, dat is niet waar. Ik ben in slaap gevallen in de kapiteinshut, en ik droomde dat ik als eerste de Amerikaanse imperialisten aanviel.’
De bewaker keek argwanend, maar dat een hogergeplaatste officier, al was hij van een andere marine, zich kon overgeven aan dezelfde fantasieën als hij en zijn collega deed hem wat ontspannen. Hij vertaalde wat Cabrillo had gezegd voor zijn collega.
De woorden maakten kennelijk weinig indruk. De tweede bewaker commandeerde iets en gebaarde met de loop van zijn AK-machinegeweer. De Arabischsprekende bewaker wilde Juans identiteitsbewijs zien.
Juan trok een mapje uit zijn zak en toonde het aan de oudste van de twee bewakers. Terwijl de man naar de documenten keek haalde Juan een pakje sigaretten uit zijn borstzak en stak er een op. Het sigarettenmerk was Dunhill, veel duurder dan de goedkope lokale tabak die de bewakers rookten en Juan zag dat beide mannen naar het fraaie platte pakje keken. De ene bewaker hield het mapje vast en hij draaide zich om naar de walkietalkie. Op dat moment bood Juan hem een sigaret aan.