Reading Online Novel

De vergeten tuin(216)



Rose zelf kwam eens in de maand, maar Eliza leerde die bezoekjes omzichtig te behandelen. Het begon altijd goed, wanneer Rose Eliza met een brede glimlach begroette, naar haar gezondheid informeerde en de kans om de baby onder haar huid te voelen bewegen met beide handen aangreep. Maar in de loop van het bezoek werd Rose onverwacht en zonder aanleiding stil. Ze vouwde de handen in elkaar en weigerde Eliza’s buik nog aan te raken; ze wilde haar zelfs niet meer aankijken. In plaats daarvan plukte ze aan haar eigen jurk, opgevuld om de indruk van zwangerschap te wekken.

Na de zesde maand bleef Rose helemaal weg. Op de afgesproken dag wachtte Eliza vergeefs en vroeg ze zich verward af of ze zich op de een of andere manier in de datum had vergist. Maar daar stond het, in haar dagboek. Eerst was ze bang dat Rose ziek was geworden, want ze liet zich toch door niets anders van haar bezoekjes afbrengen? Toen Mary vervolgens een mandje etenswaren kwam brengen, wilde Eliza het meteen weten.

‘Mary?’ vroeg ze, terwijl ze haar rug boog om de baby, die in haar zij drukte, te verplaatsen. ‘Is Rose niet lekker? Je hoeft me niet te sparen. Als Rose ziek is…’

‘Dat is ze niet, juffrouw Eliza. Het maakt mevrouw Walker alleen van streek om op bezoek te komen.’

‘Van streek?’

Mary durfde Eliza niet recht aan te kijken. ‘De bezoekjes maken dat ze zich nog meer dan vroeger een mislukkeling voelt. Zij kan niet zwanger worden en jij ziet eruit als een rijpe perzik. Na haar bezoekje is ze dagenlang niet lekker. Ze wil meneer Walker niet zien, snauwt tegen mevrouw en krijgt amper een hap door haar keel.’

‘Dan verheug ik me op de komst van het kind. Wanneer ik de baby ter wereld breng, wordt Rose moeder en dan zal ze die gevoelens wel vergeten.’

En zo waren ze weer op bekend terrein: Mary die haar hoofd schudde en Eliza die haar beslissing moest verdedigen. ‘Het is niet juist, juffrouw Eliza, dat een moeder zomaar haar kind afstaat.’

‘Het is mijn kind niet, Mary. Het is van Rose.’

‘Je denkt er misschien anders over wanneer het zover is.’

‘Nee hoor.’

‘Je weet niet…’

‘Ik zal er niet anders over denken, want dat kan ik niet. Ik heb mijn woord gegeven. Als ik van gedachten zou veranderen, zou Rose dat niet kunnen verdragen.’

Mary trok haar wenkbrauwen op.

Eliza deed haar best om nog vastberadener te klinken. ‘Ik zal het kind afstaan en Rose zal weer gelukkig zijn. Dan zijn we samen weer gelukkig, net als vroeger. Snap je dat niet, Mary? Het kind dat ik draag zal Rose en mij weer tezamen brengen.’

Mary keek Eliza aan en glimlachte treurig. ‘Misschien heb je wel gelijk, juffrouw Eliza,’ zei ze, al klonk het niet alsof ze dat zelf geloofde.



Na maanden waarin de tijd een pas op de plaats leek te maken, kwam vervolgens het eind. Eén week eerder dan was uitgerekend. Pijn, verblindende pijn, het lichaam leek wel een machine die krakend tot leven kwam om te doen waarvoor het was geschapen. Mary, die de tekenen van de naderende geboorte al had gezien, zorgde ervoor dat ze bij de bevalling was om te helpen. Haar moeder had haar hele leven kinderen ter wereld gebracht en Mary kende het klappen van de zweep.

De geboorte verliep soepel en het kind was het mooiste dat Eliza ooit had gezien, een klein meisje met heel kleine oortje die netjes tegen haar hoofdje gedrukt zaten en tere, bleke vingertjes die af en toe schrokken van de lucht die ertussendoor bewoog.

Hoewel Mary opdracht had Blackhurst direct op de hoogte te brengen van tekenen van de naderende geboorte, hield ze haar mond. Ze sprak alleen met Eliza en drong erop aan om haar rol in de verschrikkelijke overeenkomst nog eens te overwegen. Mary fluisterde keer op keer dat het niet juist was dat een vrouw werd gevraagd afstand van haar eigen kind te doen.

Drie dagen en nachten waren Eliza en de baby met elkaar alleen. Wat merkwaardig om kennis te maken met het kleine mensje dat in haar lichaam had gewoond en was gegroeid. Om de nietige handjes en voetjes te strelen waarnaar ze had gegrepen toen ze van binnenuit tegen haar buikwand drukten. Om die kleine lipjes te zien, getuit alsof ze iets wilden zeggen. En dan die oneindige wijsheid op dat gezichtje, alsof het nieuwe mensje in de eerste dagen van haar leven de kennis van een heel leven dat net voorbij was met zich meedroeg.

Vervolgens arriveerde Mary in de loop van de derde avond bij het huisje. Ze stond in de deuropening om de gevreesde aankondiging te doen. Toen de uitgerekende datum naderde, was tante Adeline steeds nerveuzer geworden en wilde ze dat alles volgens plan verliep: voor de volgende avond had ze een visite van dokter Matthews geregeld. Mary liet haar stem dalen en pakte Eliza’s handen vast: als iets in haar de baby wilde houden, dan moest ze er nu vandoor gaan, zei Mary. Dan moest ze het kind meenemen en vluchten.