De vergeten tuin(215)
Toen hij die avond vertrok, ging Eliza naar binnen en leken de muren van het huisje opeens ongewoon stil en levenloos. Ze vond een stuk karton op tafel waar Nathaniel had gezeten, en toen ze het omdraaide, zag ze haar eigen gezicht. Een tekening. Voor het eerst vond ze het niet erg op papier te zijn gevangen.
Nog voordat er een maand was verstreken, wist Eliza dat het was gelukt. Er was een onverklaarbaar gevoel dat ze gezelschap had, al wist ze zeker dat ze alleen was. Vervolgens bleef haar menstruatie uit en wist ze het zeker. Mary, die haar eigen baby was verloren, was voorlopig in haar functie hersteld en had opdracht contact te onderhouden tussen het huis en Eliza. Toen die haar vertelde dat ze dacht dat er een nieuw leven in haar lichaam groeide, slaakte Mary hoofdschuddend een zucht en bracht de boodschap vervolgens over aan tante Adeline.
Er werd een muur om het huisje gebouwd zodat niemand het zou merken wanneer Eliza’s buik begon te zwellen. Het gerucht werd verspreid dat ze was vertrokken en het leven in het huisje werd besloten. De eenvoudigste leugens werken dikwijls het best. Eliza’s verlangen om te reizen was alom bekend. De mensen hoefden zich niet in bochten te wringen om te geloven dat Eliza met de noorderzon was vertrokken en terug zou komen wanneer het haar uitkwam. Elke avond werd Mary gestuurd met voorraden, en dokter Matthews, de arts van tante Adeline, kwam onder dekking van de duisternis om de twee weken controleren of alles voorspoedig ging met de zwangerschap.
Gedurende haar negen maanden durende opsluiting zag Eliza weinig andere mensen, en toch voelde ze zich nooit alleen. Ze zong liedjes voor haar dikke buik, fluisterde verhalen en had vreemde, verrukte dromen. Het huisje leek zich als een warme oude jas om haar samen te trekken.
En de tuin, de plek waar haar hart altijd zong, was mooier dan ooit. De bloemen roken zoeter, zagen er mooier uit en groeiden sneller. Toen ze op een dag onder de appelboom zat en de warme, zonnige lucht zich zwaar om haar heen bewoog, viel ze in een diepe slaap. Tijdens haar zachte sluimer drong zich een verhaal aan haar op. Het was zo levensecht dat het leek alsof een passerende vreemde naast haar was geknield om een verhaal in haar oor te fluisteren. Het was een verhaal over een jonge vrouw die haar angst overwon en een grote reis maakte om de waarheid over een oude geliefde te zoeken.
Eliza werd met een schok wakker, in de overtuiging dat de droom belangrijk was en dat er een sprookje van gemaakt moest worden. In tegenstelling tot de meeste droominspiratie vergde het verhaal weinig aanpassingen. Het kind, de baby in haar buik, was ook belangrijk. Eliza kon niet verklaren hoe ze het wist, maar ze had de curieuze overtuiging dat de baby op de een of andere manier met het verhaal te maken had, dat die haar had geholpen om het verhaal zo levensecht en compleet te ontvangen.
Diezelfde middag schreef Eliza het op, ze noemde het ‘De ogen van het oude vrouwtje’ en de weken die volgden moest ze dikwijls aan de trieste oude vrouw denken wier waarheid haar was ontstolen. Hoewel ze Nathaniel niet meer had gezien sinds de avond van hun laatste ontmoeting, wist Eliza dat hij nog steeds aan de illustraties van haar boek werkte, en ze verlangde ernaar om de tekeningen te zien waarvoor haar nieuwe verhaal de inspiratie leverde. Toen Mary haar op een donkere avond haar voorraden bracht, informeerde Eliza naar hem. Ze probeerde gewoon te klinken toen ze vroeg of Mary hem misschien wilde vragen of hij haar eerdaags kon bezoeken. Mary schudde haar hoofd.
‘Mevrouw Walker wil daar niets van horen,’ zei ze met gedempte stem, hoewel ze alleen waren in het huisje. ‘Ik hoorde haar huilen bij mevrouw, en die zei dat het niet correct was als hij de doolhof nog eens doorging om bij jou op bezoek te gaan. Nu niet meer, na wat er is gebeurd.’ Ze wierp een blik op Eliza’s dikke buik. ‘Dat kan alleen maar verwarring opleveren, zei ze.’
‘Maar dat is belachelijk,’ zei Eliza. ‘Wat er is gebeurd hebben we voor Rose gedaan. Nathaniel en ik houden allebei van haar, wij hebben alleen maar gehoorzaamd om haar datgene te geven waarnaar ze het meest verlangde.’
Mary, die haar mening over wat Eliza had gedaan en wat ze van plan was als de baby was geboren, niet onder stoelen of banken had gestoken, zei niets.
Eliza zuchtte gefrustreerd. ‘Ik wil hem alleen maar spreken over de illustraties van de sprookjes.’
‘Dat is ook iets waarmee mevrouw Walker niet gelukkig is,’ zei Mary. ‘Ze vindt het niet prettig als hij tekeningen voor je verhalen maakt.’
‘Waarom niet, in hemelsnaam?’
‘Ze is jaloers, ze is zo groen als Davies’ vingers van jaloezie. Ze kan het niet verdragen als hij zijn tijd en energie besteedt aan nadenken over jouw verhalen.’
Daarna stopte Eliza met op hem wachten en gaf ze een met de hand geschreven versie van ‘De ogen van het oude vrouwtje’ met Mary mee die – tegen beter weten in – beloofde het aan Nathaniel te zullen geven. Een paar dagen later arriveerde er een geschenk per koerier, een beeldje voor in de tuin, een jongetje met een engelachtig gezicht. Nog voordat Eliza de begeleidende brief had gelezen, wist ze dat Nathaniel het had gestuurd met Sammy in gedachten. In de brief maakte hij ook zijn excuses dat hij niet langskwam, informeerde hij naar haar gezondheid en vervolgens ging hij vlug over op haar verhaal, dat hij prachtig vond, dat magisch bezit had genomen van zijn gedachten, en hij schreef dat hij zo veel ideeën had voor illustraties dat hij aan niets anders meer kon denken.