De storm(10)
Eindelijk, dacht hij, terwijl hij zich intens tevreden voelde. We rijden!
De enige weg die Grace Valley met de beschaving verbond was smal en bochtig. Het zou twee uur kosten om Fields te bereiken; daarna zouden ze verder rijden naar Vancouver.
Chris keek via de achteruitkijkspiegel naar het schoolgebouw. Jezus, wat een lekker gevoel om deze plek eindelijk achter te kunnen laten, en niet alleen om naar dat gehucht Fields te gaan. Hij keek naar Julia. Ze had haar ogen dicht, maar hij zag aan haar dat de duistere schaduwen van daarnet verdwenen waren.
Het was inmiddels zo donker dat het leek of de schemering al was ingevallen. En dat terwijl het iets na tien uur ’s ochtends was. Het licht van de koplampen zwaaide koortsachtig heen en weer, en Chris zette het mistlicht aan. De sneeuwvlokken dansten in het witte licht van de koplampen en het volgende moment raakte een heftige windvlaag de auto. Chris pakte het stuur steviger beet.
‘Hemel, wat een sneeuw,’ hoorde Chris Julia zachtjes zeggen. ‘Rij niet zo hard, Chris.’
‘Maak je geen zorgen. Als we de pas over zijn hebben we de sneeuwgrens achter ons.’
Hij keek naar de thermometer boven de achteruitkijkspiegel. Min vijf graden. De bandensporen die de auto achterliet, werden meteen met sneeuw bedekt.
‘Het is helemaal niet verkeerd om drie dagen lang ingesneeuwd te zijn in een hotel, vind je niet?’ zei hij.
Julia lachte zachtjes.
Chris grijnsde. Alles was goed. Zij deed hem goed. Hij hield van haar.
Heel even lette hij niet op, tot hij door een gil van Debbie weer naar de weg keek. Voor hem doemde een scherpe bocht op, en de weg was gladder dan hij had gedacht.
‘Chris! Let op!’ gilde Debbie.
‘Hé, overdrijf niet zo. Ik heb de auto onder controle.’ Hij hoorde zelf dat hij zenuwachtig klonk. ‘Wat denken jullie van wat muziek?’ Hij zette de radio aan en herkende meteen Nickelback, een van zijn lievelingsbands.
‘Shit, man, gave muziek!’ hoorde hij Benjamin achter zich roepen.
De wagen reed op de klanken van Dark Horse door de sneeuwstorm en het dreunen van de bassen vermengde zich met de windstoten die de auto raakten.
Hij zag de rood-wit gestreepte slagboom aan het eind van het schoolterrein, die zoals altijd dicht was, bijna over het hoofd. Chris remde. De wagen minderde nauwelijks vaart. Hij trapte het pedaal nog dieper in.
Deze keer was Julia degene die gilde. ‘Daar, voor je! Pas op!’
‘Rustig maar! Het is gewoon de slagboom!’
‘Waarom rem je dan niet?’ klonk Debbies hysterische stem vanaf de achterbank.
Hij had zijn voet nog steeds op de rem, maar de auto bleef vaart houden. Hij schakelde in de eerste versnelling en kwam pas vlak voor de slagboom tot stilstand.
‘Jezus, kerel,’ lachte Ben. ‘Wat hebben ze vanochtend in je koffie gedaan? Whisky? Je rijdt als een idioot.’
‘Hou je…’
‘Kop! Ik weet het.’
Chris draaide het raam naar beneden, leunde naar buiten en drukte op de rode knop van de intercom.
Er klonk geruis.
‘Hé, Christopher Bishop hier, kunnen jullie de slagboom opendoen?’
Er klonk opnieuw geruis uit de intercom.
‘Verdomme, is daar iemand?’
Nog steeds geen antwoord. Een windstoot blies een wolk sneeuw van de bomen in zijn gezicht.
Bens onmiskenbare lachje klonk vanaf de achterbank. ‘Zien jullie dat?’
Niemand gaf antwoord.
‘Wat is er met jullie aan de hand? Dat is toch grappig?’
Chris keek voor zich. Zijn blik viel op het bord aan de rechterkant van de weg met de tekst exit… Iemand had er met zwarte verf de letters us achter geschreven, zodat er nu exitus stond.
‘Gaaf. Alleen jammer dat die bekrompen figuren van het bestuur het waarschijnlijk meteen laten verwijderen zodra ze terug zijn. Jezus, waarom ben ik niet op dat idee gekomen?’ Benjamin lachte opnieuw.
Chris luisterde maar half naar hem. Waarom meldde niemand zich? Zijn hand lag al op de portiergreep toen er gekraak uit de intercom kwam.
‘Doe eindelijk die slagboom eens omhoog!’
‘Wie is daar?’ klonk een stem.
‘Christopher Bishop.’
‘Hé, Bishop, ik dacht dat je allang weg was.’
Jezus, wat een vreselijk accent! En dat arrogante lachje. Dat was die Steve toch?
‘Je bent nog net op tijd voordat we alles afsluiten.’
De slagboom ging langzaam omhoog. Chris draaide het raam dicht en hoorde Steve nog in de intercom zeggen: ‘En doe de groeten aan Julia. Zeg maar tegen haar dat ze aan me moet denken als…’
‘Wat een idioot,’ bromde Chris, terwijl hij het gaspedaal intrapte. De auto schoot naar voren.
Het was nog een heel eind rijden tot de pas. De ruitenwissers zwaaiden op de hoogste snelheid heen en weer, en toch lukte het nauwelijks om de ruit schoon te houden. De temperatuur daalde naarmate ze hoger kwamen en Chris was er helemaal op geconcentreerd om niet te slippen in de haarspeldbochten. Hoewel ze niet harder dan vijftig kilometer per uur reden, leek de auto over de weg te scheuren.