De Stilte Van De Hel(157)
Ik werp een blik op hem. Ik besta nu op twee verschillende niveaus. Eén deel van me staart naar Hillstead, luistert naar hem, reageert op hem. Het andere luistert ingespannen of het de stem hoort.
‘Wat wil dat zeggen: “de ene manier of de andere”?’
Het oog rimpelt.
‘Ik ga Bonnies keel doorsnijden, Smoky. Ik tel tot tien en dan snijd ik haar van oor tot oor open, geef ik haar een brede, natte, huilende grijns. Tenzij jij mij eerst doodt, natuurlijk.’ Het mes danst. ‘Wat er verder ook gebeurt, ik ben ervan overtuigd dat je me uiteindelijk zult neerschieten en dat ik zal sterven. De ene manier? Jij schiet mij dood voordat ik tot tien heb geteld en Bonnie blijft leven. De andere?’ Hij werpt een blik op de hand die mijn pistool vasthoudt. ‘Een herhaling van wat er met Alexa is gebeurd. Bonnie sterft. Weer een dochter kwijtgeraakt. Je zult me nog steeds doden... maar dan is het al te laat, te laat.’
Nu hoor ik wat de stem zegt.
Mama.
‘Het enige wat je hoeft te doen, mijn lieve Smoky...’ Zijn hoofd verschijnt weer in beeld. Hij grijnst. ‘... is mij toestaan je nog één laatste keer te helpen.’
Luister naar me, mama. Je kunt het. Het is goed.
Ik ben helemaal leeg vanbinnen. Word stil, zo stil, zo stil.
‘Rot toch op.’
‘Dat denk ik niet.’ De grijns wordt breder. ‘Vergis je niet, Smoky. Ik geef je tien seconden en dan vermoord ik haar. Dan gebruik ik dit mes en snijd ik haar mooie, zachte keeltje open. Haar enige kans om dit te overleven is dat jij schiet. Uiteraard is het mogelijk dat je mis schiet en haar doodt, zoals je ook bij Alexa hebt gedaan. Je zou met dat pistool van je zomaar weer een kind kunnen vermoorden.’
Bloed sijpelt van mijn gezicht. In mijn hoofd zie ik alleen Bonnies ogen.
In mijn hart voel ik echter alleen Alexa.
Alles wat mooi aan haar was schiet me nu weer te binnen. In één keer tegelijk. Elke keer dat ik haar zag glimlachen, haar tegen me aan hield, haar haren rook. Elke traan die ik ooit had gedroogd, elke engelachtige kus die ze me gaf. De laatste tijd begon ik me langzaam maar zeker steeds meer over haar te herinneren, dat is inderdaad waar. De herinneringen die nu in me bovenkomen zijn echter tienduizend keer zo levendig. Tien miljoen keer zo krachtig.
Alles weg, voorgoed weg.
‘Vooruit, Special Agent Barrett. Ik tel tot tien.’
Ik zwem in een oceaan van tranen en er is geen horizon.
De vraag is dus wederom: zal mijn hand ook trillen wanneer ik het pistool tegen mijn eigen hoofd zet? Ik kan er zo een eind aan maken. Snel. Gemakkelijk.
Een eind maken aan de herinneringen. Dat wil ik nog het liefst van alles – dat ik mijn verleden niet meer hoef te kennen.
‘Jij was mijn Abberline, Smoky. Je zou blij moeten zijn – je bent een van de besten. Teruggaand tot de tijd van mijn eerste voorvader is geen van ons ooit opgepakt. Ik waardeer je trucje met het vlees in de glazen pot. Overduidelijk een leugen, maar ik moet toegeven – je maakte me razend. En de arrestatie van Robert, nou ja... hij was slordig, dus dat kan ik geen geniale zet van jouw kant noemen. Je hebt echter talent, Smoky. Zoveel talent.’
Ik kan hem amper verstaan. In mijn oren klinkt een enorm geraas, dat de rest van de wereld buiten dreigt te sluiten. Ik ben het zelf, bonkend met mijn vuisten tegen mezelf tot ze onder het bloed zitten. Ik, schreeuwend tot in de eeuwigheid. Ik, jammerend en vloekend en stervend en...
Mama!
Het geraas houdt op.
Stilte.
Ik zie haar vanuit een ooghoek. Ik durf haar echter niet aan te kijken. Nee.
Ik schaam me zo.
Het is goed, mama. Het is goed. Je hoeft alleen maar het belangrijkste te onthouden.
Wat dan? Dat ik je in de steek heb gelaten? Dat ik je heb vermoord? Dat ik ben blijven leven en jij niet? Dat – het ergste van alles – het leven gewoon verderging?
Schaamte vervult me, snuffelt met haar snuit in alle hoeken en gaten van mijn wezen. Graaft diep in mijn binnenste.
Dit is pijn, totaal en oneindig.
We zijn er, denk ik bij mezelf. Het onontkoombare eind. De plek waar ik voorgoed verlies. In het niets oplos.
Ik sta op het punt mijn bewustzijn te verliezen.
Voordat dit kan gebeuren, glimlacht Alexa.
Het is een stralende zon. Een gouden pijl van licht.
Het is alsof iemand op de pauzeknop heeft gedrukt. Alle pijn, alle schaamte is weg. Opgeschort.
Nu is er alleen nog stilte.
De tijd verstrijkt langzaam en ik kijk toe. De – zegt mijn hart. En dan – doenk. Eén enkele, complete hartslag.
Voor me staat Alexa. Niet langer wazig, geen schaduw of een kort moment in een droom.
Mijn knappe Alexa, mijn zonnestraaltje.
‘Hallo, mama,’ zegt ze.
‘Dag, lieverd,’ fluister ik.
Ik weet dat ze niet echt is. Tegelijkertijd weet ik ook dat ze zo echt is als echt maar kan zijn.