De Hoeders Van Het Verbond(12)
'Is het niet riskant om iets in een grot buiten te verstoppen?
'Integendeel. Thingvellir was bijna iets heiligs, iets magisch. Voor Snorri moet het een logische keuze zijn geweest.'
We nemen de steenhelling aan de voet van de lavamuur op.
'Zou de ingang van de grot in een kloof of een spleet verborgen zitten?' zegt Thrainn.
'En daarna bedekt zijn met steen?'
Opnieuw kijken we naar de steenhelling.
3
Samen met de studenten tillen we de lavabrokken op.
Het eerste wat we leren tijdens onze archeologiestudie is geduld. Archeologie is een vak voor geduldige, nauwgezette en zachtaardige mensen. Het vak bestaat, ondanks alles, uit weinig hoogtepunten en veel aarde, klei en tegenstrijdige methoden voor registratie en catalogisering. Hoogstens één keer in de honderd jaar vindt iemand zijn Toetanchamon of zijn Troje.
Na een klein uur zijn we een meter diep in het puin. Niets. De stenen vallen met een dreun achter ons op de helling en vormen kleine heuvels van lava. Zo meteen moeten we een ketting vormen en de stenen door gaan geven.
We hebben al tonnen lava verplaatst als een van de studenten, een jong meisje dat me al was opgevallen, iets roept. Het werk stopt. Kiezeltjes en grit rollen onder mijn voeten vandaan als ik naar haar toe ren.
In de blootgelegde rotswand heeft iemand een rechthoek uitgehakt, een tien centimeter diep nisje. Ik veeg de aarde en het mos weg. Er gaat een huivering door de groep studenten.
Er zijn drie symbolen in de berg uitgehakt.
Ankh, tyr en kruis.
4
We nemen de studenten mee naar de parkeerplaats en houden ze voor de gek door te zeggen dat we het werk morgen voortzetten. Ze protesteren. Ze willen de grot nu blootleggen. Ze willen weten wat ze hebben gevonden. Ik kan hen wel begrijpen. Maar we hebben hen niet nodig. Hun aanwezigheid en nieuwsgierigheid zal het werk ingewikkelder maken en vertragen. Thrainn zegt dat we de rest van de dag nodig hebben om maten op te nemen en de opgraving voor te bereiden. Hij klinkt overtuigend en autoritair in al zijn professorale overheersing. Teleurgesteld en met tegenzin rijden de studenten terug naar Reykjavik. Thrainn en ik blijven staan tot het laatste busje aan de horizon is verdwenen. Dan keren we in looppas terug en gaan verder met het verplaatsen van de stenen.
Het kost ons een paar uur om de bovenkant van de grotingang bloot te leggen. Na nog eens anderhalf uur hebben we zo veel stenen weggehaald dat de opening groot genoeg is.
Thrainn verankert een nylon touw aan een rotsblok en ik laat de tros in het gat zakken. Met mijn handen stevig om het touw kruip ik door de spleet en laat me naar beneden glijden. Ik zet mijn voeten op de ongelijke bodem van de grot.
De grot is niet bijzonder groot. Door de spleet valt de zon als een fluistering van licht op me.
Thrainn laat zich sneller dan ik naar beneden zakken en ik pak hem met beide handen vast.
We bevinden ons in een natuurlijke holte van het lavagebergte. De grot is ongeveer vijf meter diep en drie meter breed. We doen de lantaarn op onze helm aan. De lichtstralen schieten heen en weer over de wanden. Thrainn duwt me in mijn rug. Tegen de wand links bevindt zich een soort altaar van gestapelde stenen die zorgvuldig zijn uitgehakt. Aangezien het altaar van hetzelfde soort steen is gemaakt als de omgeving, vormt het bijna één geheel met de grotwand. Op het rechthoekige lavabouwsel rust een zware, gladde en platte steen.
We gaan aan weerszijden van de platte steen staan en halen hem weg. In de holte onder de steen staat een gitzwart kistje.
Voorzichtig zetten we het kistje dwars op de rand van het altaar. Ik wrijf met mijn vingertop over het oppervlak.
'Stof? Vuil? Lava?' vraagt Thrainn.
'Niets van dat alles.' Ik wrijf harder. Mijn ingeving klopt. De buitenkant is zwart uitgeslagen. 'Het is van zilver', zeg ik.
5
We pakken het zilveren kistje in een stuk zeildoek en dragen het naar de parkeerplaats. Achter in de Toyota Landcruiser van Thrainn zetten we het vast met riemen.
We zijn zo opgewonden dat we geen woord wisselen.
Thrainn draait de hoofdweg op naar Reykjavik. De weg is kaarsrecht. Geen auto te zien. Met honderddertig kilometer per uur racen we door het maanlandschap. Het water van Thingvallavannet schittert links van ons. De horizon is gerafeld door de vulkanische toppen.
De Chevy-Blazer staat dwars over de weg vlak achter de volgende heuveltop. Aan beide kanten van de auto staat een man. Ze houden beiden hun hand voor hun kruis, een merkwaardige pose, alsof ze model staan voor een filmaffiche. In het scherpe zonlicht kan ik niet uitsluiten dat ze beiden een pistool vasthouden.
Thrainn reageert razendsnel. 'Houd je vast!' Zonder te aarzelen stuurt hij de Landcruiser van de weg af. Ik schreeuw. Thrainn bijt op zijn tanden en staart geconcentreerd voor zich uit. Het lijkt of er een actieheld in hem heeft gesluimerd die ineens gelukzalig tot leven wordt gewekt: een speciaal getrainde commando die de laatste vijftien jaar net heeft gedaan of hij IJslandse handschriften bestudeerde in een perfecte undercoveroperatie.