Reading Online Novel

Dazzle(2)



'Niemand thuis?' riep Jazz terwijl ze de eigenlijke studio binnenliep, haar schoenen uitschopte, haar hoed op de grond gooide en op een Victoriaanse sofa neerzonk, een merkwaardig rekwisiet in de enorme ruimte met de witte wanden waarvan de grote ramen uitzicht boden op de Grote Oceaan die nu glad en kalmerend blauw was.

Vijf jaar geleden hadden Jazz en twee andere fotografen, Mel Botvinick, een vooraanstaand culinair fotograaf, en Pete di Constanza, die zich specialiseerde in het fotograferen van auto's, samen met hun zakelijk vertegenwoordigster, Phoebe Milbank, een leeg gebouw gekocht aan Windward Boulevard in Venice dat was opgetrokken in de stijl van het San Marco-plein. Het lag aan het plankier en was maar een paar stappen van het strand verwijderd. Voordat het was komen leeg te staan, was het een bank geweest, maar sindsdien had het er al veertig jaar verwaarloosd bij gelegen. Ze hadden het oorspronkelijk mooie gebouw goedkoop kunnen krijgen, hadden het Dazzle gedoopt en er een complex van gemaakt dat drie grote studio's bevatte en een kantoor voor Phoebe, alsmede veel werkruimte voor hun assistenten en studiochefs.

Toby Roe, de eerste assistent van Jazz, een slanke jonge man die van top tot teen in het zwart was gehuld, kwam vanachter de deur te voorschijn die van de studio naar de kantoren, de kleedkamers en het archief leidde.

'Hallo, alles in orde? Ben je zo laat door de aardbeving of vind je je klus voor vandaag zo verschrikkelijk?' vroeg Toby.

'We gaven je geen ongelijk dat je niet verscheen,' voegde Melissa Kraft eraan toe. Zij was de tweede assistente van Jazz en was net zo gekleed als Toby; evenals hij droeg ze drie camera's. 'Als je er even over nadenkt, wat is die vent nou anders dan weer zo'n omhooggeschoten macho met een goede agent?'

'Tuig,' gaf Jazz toe. 'Het gewone soort filmtuig. Maar laten we niet vergeten dat deze vent acteur is. Niet meer, maar ook niet minder. Hebben jullie die beving gevoeld?'

'Zeker,' zei Toby. 'Niets om je over op te winden. Ik heb mijn moeder gebeld, maar kreeg haar boodschappendienst, dus heb ik een berichtje achtergelaten en mijn broer gebeld en hem alles verteld - hij was er gewoon doorheen geslapen.'

Ze lachten eens tegen elkaar. De aardbeving was afgehandeld en alweer vergeten. Ondanks de droge objectiviteit die fotografen per traditie tegenover hun onderwerpen innemen, alsof zij marionettenspelers zijn die in de wereld maar aan de touwtjes hoeven te trekken, wisten ze alle drie van elkaar dat ze opgewonden waren over de opnamen die ze die dag zouden moeten maken.

Na een reeks opzienbarende prestaties had Sam Butler, een Australiër, plotseling Tom Cruise in de schaduw gesteld als de meest verleidelijke en talentvolle jonge acteur die de laatste jaren zijn debuut had gemaakt. In tegenstelling tot de meeste Amerikaanse sterren had hij er tot nu toe niet in toegestemd zijn films meer publiciteit te geven door portretten te verstrekken voor de omslagen van tijdschriften, en dus was de opname van vandaag voor het omslag van Vanity Fair heel belangrijk.

'Sandy zei dat hij pas over een uur hier kan zijn,' zei Jazz tegen haar assistenten.

'Ze heeft ons verteld dat zijn mensen hebben opgebeld,' antwoordde Toby. 'Daarom is Melissa nog niet razend geworden. Ze zout haar gevoelens nog even op.'

'Toby is van plan hem te vragen waar hij zijn haar laat knippen,' zei Melissa die druk met een lens bezig was. Toby spaarde zich de moeite te reageren. Hij keek naar Jazz die intussen ontspannen op de sofa zat terwijl hij geluidloos de mantra repeteerde waarmee hij elke nieuwe werkdag begon:

'Goddank dat ik nooit verliefd zal worden op Jazz. Ze is rijk en beroemd en mijn chef. Ik zal nooit op Jazz verliefd worden.' Gewapend met deze mantra die hij soms vele keren tijdens een opname moest herhalen - als er oponthoud was en zijn concentratie op het werk wat afnam - was Toby er twee jaar lang in geslaagd zijn ongelukkige liefde de baas te blijven.

Ze had in ieder geval nooit iets vermoed, dacht hij terwijl hij zoals altijd, even naar haar keek om het raadsel te begrijpen dat haar gezicht voor hem vormde. Sinds het begin van zijn tienerjaren was Toby fotograaf geweest en hij wist nog steeds niet precies wat hem nou zo boeide in Jazz. De aard van zijn werk had ervoor gezorgd dat hij eraan gewend was naar vrouwen te kijken voor wie hun schoonheid het centrale punt in het leven was. Velen van hen waren veel mooier en jonger dan Jazz met haar negenentwintig jaar, maar zij had een gezicht waarvan hij zijn blikken nooit had kunnen afwenden zonder een gevoel van visuele volmaaktheid te krijgen, van verzadiging, van een esthetische overdaad, alsof hij alles had gezien wat hij móest zien.

Jazz, een wezen van vlees en bloed, had facetten die alleen konden worden vergeleken met topaas, die zeldzame steen waarin een diepgouden gloed glansde met een ondertoon van warm bruin. De oude Schotten geloofden vroeger dat dit kostbare sieraad een middel tegen krankzinnigheid vormde. Maar hadden die mensen toen ooit een vrouw met goudkleurige ogen gezien, vroeg Toby zich af. Hadden ze ooit naar een vrouw gekeken met een kleur haar dat er onder een bepaalde belichting uitzag als goud, en onder een ander soort belichting amberkleurig of kastanjebruin; haar dat over haar schouders hing en onschuldig en kinderlijk krulde. Sommige vrouwen hadden van zulke krullen, maar dan alleen bij hun slapen of op hun voorhoofd. Hadden die oude Schotten ooit te maken gehad met een vrouw met een huid die altijd een beetje gebruind was, en een teint had die haar wangen een blos gaf van een abrikooskleurige Brandyroos, een goudroze blos, heel anders dan van alle andere rozen in de tuin? Als dat zo was dan had hij medelijden met hen, net als met zichzelf.