Reading Online Novel

Dagboek Van Een Nanny(44)



Mijn eerste reactie is haar te bellen om te zeggen dat ze haar huis nooit meer mag verlaten.

'Mrs X? Hallo, met Nanny.'

'Ja?'

Ik haal diep adem.

'Lukt dat?'

'Natuurlijk,' zeg ik, opgelucht dat ze niets vraagt over mijn bezoekje aan het appartement.

'Mooi. Nou, dan zie ik je maandagochtend - morgen over een week. Mijn vlucht gaat om negen uur, dus als je er om zeven uur zou kunnen zijn, dan zou dat fijn zijn. Doe eigenlijk maar kwart voor zeven, voor de zekerheid.'





Ik ga voor de achtste keer in het afgelopen kwartier op mijn andere zij liggen. Ik ben zo moe dat mijn lichaam loodzwaar aanvoelt, maar elke keer als ik indommel, echoot Grayers blafhoest door hel appartement. Ik steek een arm uit en trek de wekker naar me toe 0m de cijfers te lezen: 2.26. Jezus.



Ik sla met mijn hand op het matras en rol op mijn rug. Met mijn blik op het plafond van de logeerkamer van de X'en probeer ik de uren dat ik de afgelopen drie nachten heb geslapen bij elkaar op te tellen, en het totaal maakt me nog zwaarder. Ik ben door en door m0c van het voortdurend bezighouden van Graver, wiens stemming daalt en koorts stijgt.

'Toen ik aankwam kwam ze me bij de lift tegemoet niet een lijst in haar hand, haar tassen lagen al in de koffer van de limo beneden. Ze wilde 'alleen nog even' zeggen dat Grayer 'een klein beetje oorpijn' had en dat zijn medicijn op het aanrecht stond, het nummer van de arts lag ernaast - 'voor het geval dat'. En de uitsmijter: 'We willen niet hebben dat Graver voor de televisie hangt. Veel plezier!'

Zodra ik hem op zijn buik op de grond naast zijn treintje zag liggen, terwijl hij een wagon over zijn arm liet rijden, wist ik dat 'veel plezier' er niet in zou zitten.

'Enig idee hoe laat Mr X vanavond thuiskomt?' had ik Connie gevraagd, die vlakbij aan het afstoffen was.

'Hopelijk heb je je pyjama bij je,' antwoordde die, en ze schudde misprijzend haar hoofd. Ik ben naar Connie's komst gaan uitzien. Het is een opluchting om iemand anders in het appartement te hebben, ook al is ze de hele tijd aan het afstoffen en zuigen. De thermometer wijst onveranderd min vijftien graden aan, dus we zijn sinds mijn komst onder huisarrest. Dat zou best te doen zijn geweest, ideaal zelfs, als FIS niet meteen weer naar college moest. Hij zei dat ik Grayer mee naar boven mocht nemen om Max te aaien, maar ik denk dat ze er geen van beiden voor in zijn. Grayers 'kleine beetje' oorpijn mag dan bijna genezen zijn, maar het hoesten is alleen maar erger geworden.

En uiteraard schittert zijn vader door afwezigheid - hij kwam de eerste avond gewoon niet opdagen. Na talloze telefoontjes kwam ik bij de voicemail van een suite van het Sheraton in Chicago terecht. En intussen wordt Mrs X in het kuuroord afgeschermd voor alle telefoontjes, alsof ze Sharon Stone is. Ik ben vanmiddag met Grayer naar de dokter geweest, maar die adviseerde alleen maar dat Grayer zijn kuur van het roze amoxicilline af maakte en dat we het zouden afwachten.

Weer een raspende hoestaanval - hij ademt nu nog zwaarder dan tijdens het eten. Het is zo donker en zo Iaat en dit appartement is zo groot dat ik het gevoel krijg dat niemand ooit nog terugkomt om ons op te halen.

Ik sta op, sla de kasjmier omslagdoek als een cape om mijn schouders en schuifel naar het raam. Ik trek de zware chintz gordijnen een stukje open, laat het licht van de straatverlichting van Park Avenue de kamer in stromen en leun met mijn voorhoofd tegen het koude raam. Aan de overkant stopt een taxi en er komen een jongen en een meisje uit rollen. Zij heeft hoge laarzen aan en een minuscuul jackje. Ze leunt tegen hem aan als ze langs de portier het gebouw in zwalken. Ze moet het ijskoud hebben. Mijn voorhoofd wordt al snel koud van het glas en ik ga rechtop staan, mijn hand tegen het glas leggend. Het gordijn valt dicht en het licht wordt weer buitengesloten.

'Naaanny?' klinkt Grayers krakende stemmetje.'Ja, Grove, ik kom eraan.' Mijn stem weerkaatst in de grote kamer. In het donker schuifel ik door het appartement, waar de koplampen van voorbijrijdende auto's vreemde schimmen doorheen jagen. De warme gloed van zijn Grover-lampje komt te samen met het zoemen van zijn Supersonisch 2000 luchtfilter tegemoet. Zodra ik zijn kamer binnenkom, knijpt mijn maag zich samen - het gaat niet goed met hem. Hij ademt moeilijk en zijn ogen tranen. Ik ga op de rand van zijn bed zitten. 'Hallo, liefje. Ik ben er, hoor.' Ik leg mijn hand op zijn voorhoofd. Dat is gloeiend heet. Zodra mijn vingers zijn huid raken, begint hij te jammeren.

'Het is goed, Grover, je bent gewoon heel ziek en ik weet dat het naar is.' Maar ik weet het niet meer. Zijn piepende ademhaling baart me zorgen. 'Ik ga je optillen. Grover.' Ik steek mijn armen onder hem en de kasjmier omslagdoek valt op de grond. Hij begint nu echt te huilen. Als ik hem tegen me aantrek doet die beweging hém pijn. Ik schakel over op de automatische piloot en ga na wat voor opties ik heb. De dokter. Het ziekenhuis. Mam.