Dagboek Van Een Nanny(10)
Bij het horen van mijn stem laat Grayer een hernieuwde klaagzang horen. 'Ga WEG! Aaaahaaah.' Ze kijkt op hem neer terwijl hij op de vloer ligt te kronkelen, glimlacht breed en gebaart dat ik naar de lift moet lopen. 'O, en Nanny, C-a-i-t-l-i-n komt niet meer, maar ik denk dat je het wel redt nu.'
Ik doe de deur dicht en ben weer alleen in de inmiddels vertrouwde vestibule. Ik wacht op de lift en luister naar het geschreeuw van Grayer.
Ik voel me alsof de hele wereld zijn tong naar me uitsteekt.
'Hou je er maar buiten.' Mijn vader slurpt de laatste druppels wontonsoep naar binnen. 'Je weet maar nooit. Misschien had die Caitlin een ander baantje aangeboden gekregen.'
'Die indruk kreeg ik niet bepaald...'
'Vind je het een leuk kind?'
'Op die schoen in de hal na, ja hoor.'
'Nou dan, je hoeft niet met die mensen te trouwen. Je werkt er maar, hoeveel, vijftien uur per week?' De kelner zet een bord met fortunecookies tussen ons neer en pakt de cheque.
'Twaalf.' Ik pak een cookie.
'Goed. Dan zou ik me niet zo druk maken.'
'Maar hoe pak ik het met Grayer aan?'
'In het begin lopen ze niet zo snel warm voor je,' zegt hij. Hij weet waar hij het over heeft, want hij heeft achttien jaar ervaring als leraar Engels. Hij neemt een cookie en pakt mijn hand. 'Kom, we gaan een eindje lopen. Sophie houdt het waarschijnlijk niet veel langer uit.' We lopen tussen de tafels door het restaurant uil en lopen langs de West End Avenue.
Hij steekt zijn handen in de zakken van zijn blazer en ik steek mijn arm door de zijne.
'Je doet de truc van Glenda de Goede Fee,' zegt hij, peinzend op zijn fortunecookie kauwend.
'Toelichting graag.'
Hij werpt me een snelle blik toe. 'Ik had een cookie in mijn mond. Luister je?'
'Ja.'
'Want dit is echt een goede tip.' Ik sta stil en sla mijn armen over elkaar. 'Jij bent Glenda de Goede Fee. Jij vertegenwoordigt licht, helderheid en plezier. Hij is een voorwerp, een broodrooster waar toevallig een tong uit hangt. Als hij weer te ver gaat - ik bedoel de deur dichtgooien, gewelddadig worden, of iets waardoor hij zelf in gevaar komt - klabak! Daar is de Slechte Heks uit het Westen! Tweeënhalve seconde - ineens sta je voor zijn neus en sist dat hij dat nooit, maar dan ook nooit meer mag doen. Het is niet goed. En voordat hij met zijn ogen kan knipperen ben je Glenda de Fee weer. Je laat merken dat hij een mening mag hebben, maar dat er grenzen zijn. En dat je het laat weten als hij te ver is gegaan. Echt, hij zal opgelucht reageren. Wacht even, dan haal ik Sophie.'
Hij loopt onze hal in en ik kijk op tussen de gebouwen aan de oranje hemel boven mijn hoofd. Een paar minuten later stormt Sophie de voordeur uit, mijn vader aan de riem achter zich aan slepend. Ze kwispelt en lacht haar hondenlach naar me zoals ze altijd doet. Ik ga op mijn hurken zitten, sla mijn armen om haar nek en begraaf mijn gezicht in haar witte vacht..
'Ik laat haar wel uit, pap.' Ik geef hem een knuffel en neem de riem over. 'Het' is vast fijn een kleintje hij me te hebben die niets terugzegt.'
'En die alleen om biologische redenen haar tong uitsteekt,' roept hij me na.
De maandag daarna sta ik op de stoep bij Gravers school. Volgens de strikte instructies van Mrs X ben ik tien minuten te vroeg, dus ik blader door mijn agenda en geef de deadlines aan voor mijn volgende twee papers. Op de hoek komt een taxi met gierende banden tot stilstand en ik kijk op bij het lawaai van de toeterende auto's er omheen. Aan de overkant staat een blonde vrouw als aan de grond genageld in de schaduw van een luifel. De auto's rijden verder en ze is verdwenen.
Ik kijk de straat op om de vrouw te zoeken, wie weet was het Caitlin wel. Maar de overkant van Park Avenue is nu leeg, op een gemeentewerker na die een koperen waterpunt aan het poetsen is.
'Nee, jij niet!' Graver sleept zich over het schoolplein naar me toe, alsof hij een zekere dood tegemoet loopt.
'Ha, Grayer. Hoe was het op school?'
'Bah.'
'Bah? Wat was er zo bah aan?' Ik haal het huiswerkbriefje van zijn jas en geef hem zijn sap.
'Niets.' 'Niets was bah?' Ik zet hem in de buggy en haal een paar peren te voorschijn.
'Ik wil niet met je praten.'
Ik ga voor hem op mijn knieën zitten en kijk en recht aan. 'Luister, Grayer, ik weet dat je mij niet zo aardig vindt.'
'Ik haat je!!'
Ik ben licht, helderheid. Ik heb een grote, roze jurk aan. 'En dat mag best, je kent me nog niet zo lang. Maar ik vind jou wel lief.' Hij begint naar me te schoppen. 'Ik weet dat je Caitlin mist.' Bij het horen van haar naam verstart hij en ik grijp zijn voet stevig vast. 'Je mag Caitlin best missen. Als je haar mist, betekent dat dat je van haar houdt. Maar als je naar tegen mij doet, word ik verdrietig, en ik weet dat Caitlin niet zou willen dat je iemand verdrietig maakt. Dus nu we toch bij elkaar zijn, gaan we plezier maken.' Zijn ogen zijn zo groot als schoteltjes.
Als we het plein af lopen, barst de regen die de hele morgen al hangt te dreigen eindelijk los. Ik moet Grayer naar Park Avenue 721 duwen alsof ik meedoe aan de Olympische Buggyspelen.