Reading Online Novel

Blauw water(42)



Anouk voelt de veranderde sfeer haarscherp aan en kijkt vragend naar haar moeder. Als Kreuger even de andere kant op kijkt, haalt Lisa licht haar schouders op.

Ze eten zonder veel te zeggen, op een paar opmerkingen over het warme weer na. En dan, volkomen onverwacht, zegt Kreuger: ‘Als ik je vroeg of je met me mee zou gaan, wat zou je dan zeggen?’

Die vraag komt de kamer binnenzeilen als een steen die door een ruit wordt gegooid. Lisa kijkt perplex op. De lepel waarmee ze haar brood besmeert blijft als een uitroepteken in de lucht hangen.

‘Met jou meegaan? Hier vandaan bedoel je?’ vraagt ze voorzichtig, alsof zijn voorstel ook maar op enige andere wijze kan worden uitgelegd.

Kreuger neemt een slok koffie en knikt. ‘Zou je dat doen?’ Lisa’s hersenen werken op topsnelheid. Ze maant Anouk met haar blik tot stilte en zegt zo rustig mogelijk: ‘Wie weet.’

Kreuger gooit een extra schep suiker in zijn koffie en roert met bruuske bewegingen. ‘Of zou je ervandoor gaan zodra je de kans kreeg?’

‘Ik ben er de afgelopen twee dagen toch ook niet vandoor gegaan.’ Lisa dwingt zichzelf een hapje brood te nemen en het rustig te kauwen en door te slikken voor ze verder praat. ‘Dit is mijn huis en ik beschouw je als een gast. Goed, je hebt je aan me opgedrongen, maar uiteindelijk bleken we het best goed met elkaar te kunnen vinden, nietwaar? Je hebt me beloofd dat je ons niets zal doen als we meewerken en ik vertrouw je op je woord. Waarom zou ik er dan vandoor gaan?’

Lange tijd bestudeert hij haar, maar ze drinkt rustig haar koffie en beantwoordt zijn blik. Als de stilte voortduurt informeert ze losjes waar hij naartoe denkt te gaan.

‘Ik heb familie in Duitsland,’ antwoordt Kreuger.

Lisa knikt goedkeurend. ‘Duitsland is een groot land.’

‘Ook in een klein land kunnen ze me niet vinden,’ zegt Kreuger met een grijns.

Anouk kijkt van de een naar de ander en strooit suiker op haar beschuit.

‘De politie is op zoek naar een man alleen, niet naar een man in gezelschap van een vrouw en kind,’ zegt Lisa. ‘We zouden mijn auto kunnen nemen. We zijn zó de grens over.’

Het kost haar moeite om haar opwinding te verbergen. Ze zou álles doen om het huis uit te komen. Eenmaal buiten komt er beslist een moment dat hij het overzicht kwijtraakt en ze een ontsnappingspoging kunnen doen. Een slinger aan het stuur geven en een botsing veroorzaken is genoeg, of briefjes uit het raam gooien, bij een tankstation om hulp schreeuwen. Mogelijkheden zat.

‘Hmm, misschien is het toch beter om gewoon hier te blijven.’ Kreuger drinkt zijn kop koffie met een paar grote slokken leeg. ‘Maar je auto kan ik wel goed gebruiken.’

‘Neem maar mee,’ biedt Lisa aan. Hoop flitst door haar heen; misschien denkt hij erover om op korte termijn te vertrekken. Wie weet is deze nachtmerrie straks, meteen na het ontbijt, al voorbij. ‘Ik heb nog wel wat kleding van Menno. We blonderen je haar en niemand die je herkent.’

Broedend kijkt hij haar aan. ‘Maar wat doe ik dan met jou?’

Lisa’s hart begint wat sneller te kloppen. Om tijd te winnen neemt ze een klein hapje van haar brood. Hoe hard ze ook probeert het door te slikken, het blijft als een klef balletje in haar mond liggen. Ten slotte spoelt ze de hap met een flinke slok koffie weg. ‘Je denkt dat ik de politie zal waarschuwen.’

‘Dat denk ik niet, dat weet ik zeker,’ zegt Kreuger kalm.

‘Misschien heb je het mis.’

‘Maar dat risico kan ik niet nemen. Dat begrijp je toch wel?’

Haar oksels worden vochtig en haar handen voelen klam. Wat probeert hij haar duidelijk te maken?

‘Als jij weg bent…’ zegt ze, haar gedachten zorgvuldig formulerend, ‘en ik waarschuw de politie, dan hebben ze je nog niet meteen. Je zou wraak kunnen nemen.’

‘Dat zou best eens kunnen,’ bevestigt Kreuger.

‘En als ze je nooit te pakken krijgen, zou ik de rest van mijn leven in angst zitten. Daar voel ik weinig voor. Ik wil gewoon de deur weer uit, verdergaan met mijn leven. En ik wil me jou herinneren als een onverwachte gast met wie ik een afspraak heb gemaakt.’ Ze houdt zijn blik vast. ‘De afspraak dat ik je niet zal verraden.’

De stilte tussen hen is explosief.

‘Tja,’ zegt Kreuger uiteindelijk. ‘Er is ook nog die andere mogelijkheid: ik neem Anouk gezellig mee.’





28


‘Ik heb goed nieuws voor je.’ Met een opgewekt gezicht komt dokter Reijnders Senta’s kamer binnenlopen. ‘Ik denk dat we je morgen wel kunnen laten gaan. Je hebt een hersenschudding opgelopen door de klap waarmee je op het stuur bent gevallen, maar daar hoeven we je niet voor te houden. Ik maakte me zorgen over het infectiegevaar in je longen, maar het ziet ernaar uit dat je geen water hebt binnengekregen.’