Blauw water(32)
Op dat moment komt een vrouw in een witte jas haar kamer binnenlopen. Ze heeft kort, donker haar en een stethoscoop om haar nek, en ze houdt verrast haar pas in als ze naar Senta kijkt.
Het volgende moment staat haar kamer vol artsen en verpleegkundigen. Stralend kijken ze haar aan en ze praten allemaal door elkaar. De vrouwelijke arts met de stethoscoop om haar nek gaat op de rand van het bed zitten, pakt Senta’s hand en vraagt hoe ze zich voelt.
Met moeite krijgt Senta er iets uit dat lijkt op ‘goed’. Het is nauwelijks verstaanbaar en meer dan een oe-klank is het niet, maar ze lijken haar te begrijpen.
‘Ik ben Lilian Reijnders, internist.’ De arts kijkt haar met warme, donkere ogen aan. ‘U heeft ons een hele tijd in spanning gehouden, mevrouw Van Dijk. Het is goed nieuws dat u bent ontwaakt. Heel goed nieuws!’
‘Waar…’
‘U ligt op de Intensive Care van het Radboud-ziekenhuis in Nijmegen. U heeft een auto-ongeluk gehad. Kunt u zich dat herinneren?’
Wezenloos kijkt Senta de internist aan. Een auto-ongeluk? ‘U bent met uw auto het water in gereden. Gelukkig heeft een voorbijganger het zien gebeuren en u eruit gehaald. Weet u dat niet meer?’
Haar enige reactie is een verbijsterd hoofdschudden.
‘Misschien komt dat nog,’ zegt dokter Reijnders geruststellend.
Freek, de kinderen, maalt het door Senta’s hoofd, maar ze heeft moeite om klanken te produceren. Waarschijnlijk kan dokter Reijnders gedachtelezen, of anders heeft ze een goed inlevingsvermogen want ze glimlacht haar geruststellend toe.
‘We zullen uw familie meteen op de hoogte stellen. Intussen gaan we een paar onderzoeken doen om te kijken hoe het met u gesteld is.’
Berustend laat Senta de opeenvolging van activiteiten over zich heen komen. Er wordt gecheckt of ze de controle over haar ledematen terug heeft, ze moet van alles bewegen en aangeven of het pijn doet, er wordt bloed afgenomen en vervolgens rijdt een verpleegster haar met bed en al weg voor een mri-scan.
Als ze terugkomt in haar kamer zitten Freek en de kinderen op haar te wachten. Zodra haar bed wordt binnengereden, veren ze overeind van de krukjes waar ze op zitten.
‘Senta, lieveling!’ Freek doet een onbeheerste stap naar voren, aarzelt dan. Hij wacht tot Senta’s bed op de juiste plaats is gezet en gaat dan op het randje zitten.
De kinderen blijven staan, bleek en zenuwachtig, met ogen die gespannen op hun moeder gericht zijn. Zo voorzichtig alsof de minste aanraking haar weer in coma kan laten glijden, neemt Freek Senta’s hand in de zijne en brengt hem naar zijn lippen. ‘We zijn zo ongerust geweest, lieverd. Zo verschrikkelijk ongerust! Goddank dat je bent bijgekomen.’
Senta produceert een bleek glimlachje. Haar man ziet er niet goed uit. Spierwit, met roodomrande ogen en wallen van een blijkbaar doorwaakte nacht.
Teder buigt Freek zich naar haar toe en kust haar zachtjes op de mond. ‘Hoe voel je je?’
‘Moe,’ fluistert Senta.
‘Dat zal best. Het is niet niets wat je doorstaan hebt.’
‘Je zou zeggen dat je juist lekker uitgerust bent,’ zegt Niels gekscherend, wat hem op een elleboogstoot van zijn zus komt te staan.
‘Doe normaal,’ zegt ze kwaad.
Senta lacht geruststellend naar haar oudste zoon. Wat is die jongen lang, zoals hij daar aan het voeteneinde van haar bed staat. Hij torent boven haar uit, een en al armen en benen. Zijn camouflagekleding en nonchalant achterstevoren gedragen pet kunnen de doorstane emoties goed verhullen, maar zijn moeder houdt hij niet voor de gek.
In een impuls steekt ze haar armen naar hem uit. Niels loopt om het bed heen en slaat zo goed en zo kwaad als het gaat zijn armen om zijn moeder heen. Het heeft iets ongemakkelijks, maar het is ook de eerste knuffel sinds lange tijd. Niels is nooit zo lichamelijk geweest en op haar uitingen van genegenheid reageerde hij altijd een beetje ongeduldig en afwerend.
‘Fijn dat je er weer bent, mam,’ zegt hij een beetje schor.
Na hem vliegt Denise op haar moeder af. Ze knelt haar armen om haar heen en geeft haar een kus op de wang. ‘Weet je wat de dokter zei? Dat je misschien nooit meer wakker zou worden!’ Ze richt zich op en veegt over haar ogen.
‘Dat heeft ze niet gezegd, dat heb je gelezen op internet,’ corrigeert haar vader. ‘Ik zei toch dat je je niet te veel moest laten meeslepen door wat je op die sites te lezen kreeg.’
‘Maar het had gekund! Mama lag in coma!’ roept Denise uit.
Senta wendt zich tot Jelmer, die stilletjes naast zijn vader staat. ‘Hé, liefie,’ zegt ze zacht. ‘Hoe is het met je?’
Zonder een woord te zeggen klimt Jelmer op het bed en kruipt tegen haar aan. Senta schuift iets op en slaat haar arm om haar zoon heen. Ze haalt een hand door zijn donkerbruine haar en kust zijn kruin. De vertrouwde kindergeur maakt herinneringen los aan instoprituelen voor het slapengaan, een laatste knuffel, knellende armen om haar nek en veel natte zoenen.