Reading Online Novel

Blauw water(31)



Ze zegt geen woord, tot ze Kreugers gezicht steeds strakker en donkerder ziet kleuren. Angst omknelt haar hart.

‘Misschien heb je gelijk,’ zegt ze zacht. ‘Ik heb toch verteld dat ik na Anouks geboorte een postnatale depressie heb gekregen? Die was behoorlijk zwaar. Ik was maandenlang mezelf niet meer.’ Ze pakt een korstje van de tosti dat op haar bord is blijven liggen en breekt het nerveus in stukjes. ‘Ik kon het niet aan. Het huishouden, het voortdurende gehuil van Anouk, mijn lichaam dat totaal verzwakt was door de zware bevalling…’

Een aanmoedigend knikje van Kreuger helpt haar verder.

‘Ik kan het me nu niet meer voorstellen, maar er was een moment dat ik ervan overtuigd was dat Anouk het niet slechter had kunnen treffen dan met mij. Waarom huilde ze anders dag en nacht? Ik vroeg me af waarom ik het in hemelsnaam nodig had gevonden om een kind op de wereld te zetten. Op deze vervuilde, stinkende, slechte wereld waarop ze niets anders deed dan gillen en krijsen. Op een middag vulde het geblèr mijn hoofd tot ik niet meer normaal kon denken. Ik nam alle slaapmiddelen in die in het medicijnkastje lagen en het volgende moment stond ik met een kussen boven de wieg. Ik drukte het net op Anouks gezichtje toen Menno thuiskwam…’ Lisa’s stem sterft weg. Ze houdt haar ogen op het bord en het verkruimelde broodkorstje gericht om de flits van begrip en herkenning in zijn ogen niet te hoeven zien.

Het blijft stil en uiteindelijk kan ze niets anders doen dan opkijken. Kreuger leunt met een onbewogen gezicht achterover.

‘Hij heeft me laten opnemen,’ zegt Lisa simpel. ‘Geen gedwongen opname, ik ging vrijwillig. Ik wist dat ik het anders nog een keer zou proberen. Pas toen ik genezen was kwam ik naar huis en leerde ik van Anouk te genieten.’

‘Dus je had me nog niet het hele verhaal verteld.’

‘Het is niet iets om trots op te zijn.’

Kreugers ogen fixeren haar. ‘Maar aan een gestoorde crimineel die zijn eigen gezin heeft vermoord kun je het wel vertellen.’

‘Zoiets.’

Haar eerlijke antwoord slaat hem alle wapens uit handen. Met hypnotiserende blik kijkt hij haar aan, zo lang dat Lisa er zenuwachtig van wordt, maar opeens grijnst hij. ‘We hebben meer gemeen dan ik had gedacht.’

‘Ik denk dat heel veel mensen een donkere kant hebben. En dat er maar heel weinig mensen zijn die toegeven hoe dicht ze aan de rand hebben gestaan.’

Kreuger knikt. Hij gelooft het, denkt Lisa. Die idioot denkt echt dat ik geprobeerd heb mijn eigen kind te verstikken.

Er valt een stilte, waardoor het schelle rinkelen van de telefoon klinkt als het ontploffen van een granaat. Lisa vliegt overeind en Kreuger staat zo snel op dat zijn stoel omvalt.

Hij pakt de huistelefoon, die hij met het klipje aan de achterkant aan zijn riem bij zich draagt, en kijkt naar het display.

‘Mam,’ leest hij hardop voor. ‘Oké, gewoon opnemen. En denk eraan, geen toespelingen, geen slimmigheden, geen boodschapjes. Je maakt even een praatje, begrepen? Niet te lang en niet te kort.’ Hij overhandigt Lisa de telefoon en voegt eraan toe: ‘Zet hem even op de speaker als je wilt. Ik weet dat het onbeleefd is, maar ik luister graag met je mee.’





20


De samenwerking tussen lichaam en geest is een vreemd verschijnsel. Het is bekend dat de geest een sterk zelfhelend vermogen bezit, maar hoe dat precies in zijn werk gaat is nog een groot raadsel. Het heeft in ieder geval te maken met de kracht van je wil, met de intensiteit waarmee je je lichaam onder controle probeert te krijgen.

Als je al half hebt geaccepteerd dat je lichaam je niet gehoorzaamt, hoe groot is dan de kans dat er verandering in je toestand optreedt? Als mensen zichzelf ziek kunnen denken, moeten ze zichzelf ook beter kunnen denken.

Ze houdt haar adem in en concentreert zich zo sterk op ontwaken dat ze er hoofdpijn van krijgt. Dan opent ze haar mond en schreeuwt haar geest een bevel toe met alle lucht die ze in haar longen heeft. Haar schreeuw wordt opgenomen door het water, verdwijnt in de duisternis beneden, en laat haar achter met stilte. Het zwarte gat trekt aan haar, maar Senta verzet zich en schopt naar beneden als een drenkeling op weg naar de oppervlakte.

En dan is ze zomaar opeens boven. Totaal onverwacht schiet ze door het taaie membraan heen dat haar al die tijd van de wereld boven haar heeft gescheiden.

Ze opent haar ogen en kijkt ademloos om zich heen. Kaarten op haar nachtkastje, knuffels aan haar voeteneinde. Foto’s, overal hangen foto’s aan haar bed. Aan een standaard hangt een tv’tje waarop een belspelletje bezig is. Een stroom goud licht vloeit door het raam naar binnen en zet de kamer in een warme gloed.

Heel voorzichtig, alsof ze hem daarmee onherstelbaar zou kunnen beschadigen, brengt Senta haar hand omhoog en houdt hem in het zonlicht. Een aangename warmte streelt haar huid. Er verschijnen tranen in haar ogen.