Winterberg(68)
Behoedzaam beklom ze de eerste ladder en hield zich vast aan de roestige, smalle leuning die erlangs liep. Ze hoopte maar dat de treden stevig genoeg waren om haar gewicht te dragen. Opgelucht stapte ze na de laatste trede het plateautje op waaraan een deur grensde. De deuren die Daan een paar dagen geleden had gecheckt waren open geweest, ze hoopte dat dat nog steeds het geval was. Ze omsloot de kil aanvoelende klink met haar hand en drukte hem naar beneden. Haar ademhaling versnelde en haar hart begon weer onregelmatig te kloppen bij de aanblik van de smalle ruimte.
Een duizeling trok door haar hoofd en ze wankelde. In paniek greep ze zich met twee handen vast aan de deurklink en liet haar zaklamp vallen. Een klap weergalmde toen de zaklamp het plateau raakte. Daarna bleef het stil. Ze dook er in een reflex naartoe om te voorkomen dat het ding van het plateau af rolde en ergens in de gang beneden haar terecht zou komen. Als dat gebeurde dan kon ze het wel vergeten. Zonder het licht van haar zaklamp was ze compleet gedesoriënteerd en zou ze de uitgang nooit meer vinden. Bij de gedachte alleen al sloeg de paniek weer in volle hevigheid toe. Ze landde hard op haar knieën maar wist haar lichtpuntje in de duisternis net op tijd te pakken.
Ze omklemde de zaklamp stevig, alsof het haar grootste schat was, en begon te huilen. Ze wist zeker dat dit gedoe haar tien jaar van haar leven kostte. Toen ze weer een beetje gekalmeerd was, dwong ze zichzelf om overeind te komen en het smalle gangetje binnen te gaan. Ze liet de deur op een kier staan en drukte zichzelf stijf tegen de wand. Het is niet eng, het is niet eng. Maar haar ademhaling sloeg weer op hol en ze had het gevoel dat ze stikte. Vlug pakte ze haar zakje en blies erin tot ze zich weer wat beter voelde. Haar kleren plakten aan haar lijf van het klamme zweet. Als ze al die ruimtes naast de kamers op deze manier moest onderzoeken, dan was ze nog wel een tijdje bezig. Ze had geen idee hoeveel tijd er verstreken was sinds ze de eerste voet in de gangen had gezet. Hier onder de grond leek alles surrealistisch.
Ze liet de lichtbundel uitgebreid over de vloer en de wanden in de ruimte schijnen. Aan de linkerwand ontdekte ze een deur. Dat moest de deur met het kijkgaatje zijn waar Daan het over had gehad. Ze liep ernaartoe en vond een afdekplaatje. Ze schoof het opzij en inderdaad verscheen er een spionnetje waar ze doorheen kon kijken. Ze keek naar binnen in een verlaten kamer waar het licht aan was. Ze herkende haar broek die ze over de stoel in de kamer had gekwakt en het bed met teruggeslagen lakens en dekbed lag er nog net zo bij als ze het had achtergelaten. Oké, dit was dus de kamer van haar en Daan. Dan hoefde ze daar verder geen aandacht aan te besteden. Op naar de volgende. Opgelucht dat ze de smalle ruimte kon verlaten voegde ze de daad bij het woord en daalde de ladder weer af naar beneden. Ze was blij dat ze haar voeten weer op ‘vaste’ grond kon zetten. De hoofdgang leek nu ineens veel minder eng dan daarvoor omdat hij zoveel ruimer was dan het gangetje naast de kamer dat ze net had verlaten. Het ging ook eigenlijk allemaal om perceptie. Ze moest maar proberen om het allemaal wat rationeler te bekijken en zich niet steeds zo mee te laten slepen door haar emoties.
Ze rechtte haar rug en liep moedig verder naar de volgende ladder. Nu ze wist wat ze kon verwachten bleef ze een stuk relaxter toen ze de smalle ruimte achter de tweede deur betrad. Ze controleerde het smalle gangetje weer zorgvuldig en zag met een blik door het kijkgaatje dat de kamer leeg was. Dat klopte ook wel, want de kamer naast die van haar en Daan was niet bezet. Ze daalde weer af en beklom de derde ladder. Ze realiseerde zich dat het gangetje dat ze nu binnenstapte grensde aan de kamer van oom Dieter. Aangezien hij in die kamer aanwezig was, was het zaak dat ze extra zachtjes deed om niet betrapt te worden. Ze controleerde eerst of het afdekplaatje goed voor het kijkgaatje zat voordat ze haar zaklantaarn over de vloer en muren liet schijnen. Het licht mocht op geen enkele wijze doordringen in oom Dieters kamer. Ook al lag hij te slapen, ze kon geen enkel risico lopen.
Op de vloer kon ze geen rare dingen ontdekken. Ze positioneerde zich voor het kijkgaatje en knipte eerst haar zaklamp uit voordat ze het afdekplaatje er voorzichtig af schoof. Ze sloot haar linkeroog en keek met het rechter de kamer in. Ze schrok en dook naar beneden want het licht was aan. Had ze toch geluid gemaakt en was oom Dieter wakker geworden? Ze bleef even muisstil zitten voordat ze weer voldoende moed had verzameld om naar binnen te kijken. Deze keer ging ze zorgvuldiger te werk zodat ze alles goed in zich op kon nemen. Oom Dieter lag volledig gekleed op het bed en leek gewoon te slapen. Voor iemand die smetvrees had, was het vreemd om met ‘vuile’ schoenen op bed te gaan liggen. En waarom was het licht aan? Waarom lag hij niet onder de dekens? Het was een eigenaardige man, maar toch. Ze bestudeerde zijn slapende gezicht. Het zag er niet ontspannen uit, zoals je zou verwachten bij iemand die in diepe rust was. Hij leek wat bleker dan normaal. Zou hij zich niet goed gevoeld hebben, op bed zijn gaan liggen en prompt in slaap zijn gevallen? Was Mara niet meer bij hem langs geweest, zoals ze normaliter altijd deed? Aangezien ze sinds vanmiddag weer in het hotel was kon Sophie zich niet voorstellen dat oom Dieter aan haar aandacht was ontsnapt. Waar was Mara nu eigenlijk?