Reading Online Novel

Winterberg(66)





Matteüs 7:7-11: ‘Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen zou geven? Of een slang, als het om een vis vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan het goede geven aan wie hem daarom vragen.’

Ik heb gevraagd, gezocht, geklopt. Op het laatst zelfs gesmeekt. Maar allemaal zonder resultaat.



Wat was dit nou? Wie had deze Bijbeltekst aan het papier toevertrouwd en wat had het te betekenen? Ze moest haar nieuwsgierigheid bewaren voor later. Er was nu geen tijd om de overige brieven in de envelop te lezen. Ze was op zoek naar een sleutel. Dat had nu haar eerste prioriteit. Ze stopte de brief terug in de envelop en legde het geheel bij de sieraden. Ze concentreerde zich weer op de la. Haar vingers verkenden de randen en stuitten ergens op. Ze trok het naar zich toe en kon een kreet van vreugde bijna niet onderdrukken. Een dunne ketting met een sleutel eraan lag in haar hand. Zou dit de sleutel zijn waar ze naar op zoek was? Qua afmeting schatte ze in dat hij op het hangslot zou kunnen passen. Vlug stopte ze het ding in haar broekzak en propte de rest weer terug in de la. Deze keer was ze aanmerkelijk onvoorzichtiger. Ze zorgde wel dat ze de oorbel weer vooraan legde en alles een beetje rangschikte zoals ze het gevonden had. Mocht iemand de la openen, dan zou diegene in eerste instantie geen argwaan krijgen.

Het geluid van de lift drong haar oren binnen. Shit, Mara kwam weer naar beneden. Ze moest maken dat ze wegkwam. Ze duwde de la dicht en het ding sloot met een hoorbare klik. In een opwelling rende ze naar buiten en verschool zich achter een besneeuwde struik vlak bij de ingang. Van daaruit had ze door de glazen deur goed zicht op de receptie en lift. Mara stapte uit de lift met een dienblad waar een pot thee en een schaal koekjes op stonden. Ze keek in de richting van de deur en zette het dienblad op de balie. Sophie kon zichzelf wel voor haar kop slaan. In haar haast had ze de deur niet goed afgesloten. Ze hoopte maar dat Mara niet verder keek dan haar neus lang was en zou denken dat ze de deur zelf niet goed had dichtgedaan toen ze het hotel binnen was gekomen. Sophie bad dat haar gehaaste voetstappen in de sneeuw die naar het struikje leidden niet ontdekt werden.

Met een harde klap werd de deur gesloten en daarna bleef het stil. Desondanks bleef Sophie nog een tijdje zitten totdat haar spieren begonnen te verkrampen en ze klappertandde van de kou. Terug op haar kamer nam ze eerst een douche om weer op te warmen.





44

Sophie had zich in haar kamer opgesloten en de maaltijden overgeslagen. Ze had zich eerder op de avond tegoed gedaan aan een zak paprikachips die ze nog in haar koffer had. Het leek haar het beste om gedurende de nacht de gevonden sleutel te testen op het hangslot, omdat de kans op ontdekking dan het kleinst was. De confrontatie met oom Dieter wilde ze pas aangaan als ze de gangen had doorzocht.

Ongedurig keek ze op haar horloge. Het liep al tegen middernacht. Kon ze nu naar beneden gaan of was het beter nog een uurtje te wachten? Waarschijnlijk het laatste, maar ze besloot tot het eerste. Ze voelde in haar broekzak of de ketting met de sleutel er nog steeds in zat en pakte een zaklamp uit haar koffer die Daan erin had gestopt. Ze had het in eerste instantie onzin gevonden om het ding mee te nemen, maar Daan stond erop. Met: ‘Je weet nooit of je zonder elektriciteit komt te zitten,’ had hij haar proberen te overtuigen. ‘Daan, we gaan naar Winterberg, niet naar Siberië,’ had ze hem nog gekscherend geantwoord. Ze miste hem. Eigenlijk meer dan ze aankon. Hoe meer ze dacht aan zijn lieve karakter, zijn zachtheid en eerlijkheid, hoe stelliger ze er weer van overtuigd raakte dat hij echt niks met Isa’s dood te maken had. Maar ze moest dat kleine beetje twijfel dat tegen haar wil in gerezen was de kop indrukken en dat kon alleen maar door Daans verhaal over de gangen te checken.

Ze liep naar de deur en opende hem zachtjes. Ze stak haar hoofd om het hoekje om zeker te weten dat de gang leeg was. In een snelle looppas liep ze naar de trap en ging op haar tenen naar beneden, af en toe nog eens schichtig achteromkijkend of er echt niemand rondliep die haar kon betrappen. Ze liep de nauwelijks verlichte wijnkelder in en knipte haar zaklamp aan. Het schijnsel van de zaklamp in combinatie met het licht dat er al was, bleek net voldoende, dus ze besloot geen extra licht aan te doen. Mocht oom Dieter ’s nachts ineens behoefte hebben aan een fles wijn, je wist het maar nooit met die man, dan moest het er hier leeg en verlaten uitzien. Vertrouwend op haar zaklamp liep ze in een rechte lijn door naar de ruimte achter de wijnkelder. Ze probeerde er wat licht te maken, maar de schakelaar die tijdens de rondleiding al haperde, reageerde nu helemaal niet meer. Ze moest vertrouwen op haar zaklamp. In het schaarse licht zag de ruimte er behoorlijk creepy uit. De silhouetten van oude meubel- en decorstukken leken op haar af te komen en hoewel ze wist dat het gezichtsbedrog was, kreeg ze er toch de kriebels van. Langzaam liep ze door, obstakels omzeilend. Ineens een donkere schim in haar linkerooghoek. Sophie schrok zich kapot en kon een zachte gil niet onderdrukken. Ze sloeg haar hand voor haar mond, draaide zich bliksemsnel om in de richting van de schim en richtte haar zaklamp erop. Ze knipperde met haar ogen toen een lichtbundel zich recht in haar ogen boorde en begon hysterisch te lachen. Ze had zichzelf weer laten foppen door die spiegel die in de ruimte stond. Bij de rondleiding die oom Dieter hen een paar dagen geleden had gegeven was ze zich ook al te pletter geschrokken van dat ding.