Winterberg(62)
‘Alles?’ vroeg Sophie.
‘Spreekwoordelijk gezien dan,’ knipoogde hij. ‘Wat er met Isa is gebeurd is vreselijk, maar met treuren krijgen we haar niet terug. Ik probeer er voor mezelf een positieve draai aan te geven. Nu zij er niet meer is, staat niets de verkoop van het hotel nog in de weg. Dat ben je toch met me eens?’
‘Wat een walgelijke houding, ik weet niet wat ik hoor! Het komt u namelijk allemaal wel heel goed uit, hè? Zit Daan soms onschuldig in de bak terwijl u daar zou moeten zitten? Nou?’
‘Kijk nou naar me Sophie, ik ben oud en ziek. Al zou ik het willen, ik ben fysiek toch niet in staat tot zo’n krachtsinspanning. Jouw Daan daarentegen...’
‘Waarom hebt u zo de pik op Daan? Hij heeft u nog nooit een strobreed in de weg gelegd. En krachtsinspanning? U doet alsof het aftuigen van Isa om een oefening in de sportschool gaat. We hebben het hier over moord, hoor. Twintig messteken oom Dieter! Dringt dat een beetje door tot uw botte kop? En trouwens, toen u boven op die vrouw in dat leren pakje dook had u anders voldoende kracht om uw mannetje te staan.’
Oom Dieter keek alsof hij het in Keulen hoorde donderen. ‘Wat bedoel je?’
‘Toen Daan een bezoekje bracht aan de gangen heeft hij u plezier zien maken met een of andere seksslavin.’
‘Die man van jou beschikt over een rijke fantasie. Wat een onzin. Ik kan niet eens fatsoenlijk op mijn benen staan, laat staan dat ik andere dingen overeind krijg,’ schamperde oom Dieter. ‘Hij heeft je wat wijsgemaakt, Sophie, om zichzelf vrij te pleiten en de verdenking op mij af te schuiven.’ Oom Dieters ogen vlamden kort en werden toen weer zachter. ‘Laten we geen ruziemaken. De situatie is al erg genoeg. Gun me de rust die ik zo hard nodig heb en val me niet lastig met allerlei onzinpraatjes.’
‘Zolang Daan nog in de gevangenis zit, gun ik niemand rust. Ik zal er alles aan doen om hem vrij te krijgen en niet aarzelen om iemand erbij te lappen als ik vermoed dat het zijn zaak ten goede komt. Wees gewaarschuwd zou ik zeggen. Als u Mara ziet, stuur haar dan naar mijn kamer.’ Ze verliet oom Dieters kamer en smeet de deur met een harde klap achter zich dicht. Terwijl ze terugliep naar de kamer waar De Greef op haar wachtte, bleven een paar zinnen die oom Dieter had gezegd door haar hoofd spoken. Zeg Sophie, zou het niet zo kunnen zijn dat Daan wat hij daar in die gangen gezien heeft uit zijn duim heeft gezogen? Hij wist dat jij met je claustrofobie voor geen goud die gangen in zou gaan om het te controleren, dus hij kon je alles wijsmaken. Die insinuatie had haar meer van haar à propos gebracht dan ze wilde toegeven. En ook oom Dieters bewering dat Daan zijn amoureuze avontuurtje uit zijn duim had gezogen zat haar niet lekker. Ze walgde van zichzelf dat ze niet honderd procent loyaal was aan Daan en zelfs maar nadacht over de mogelijkheid dat hij niet eerlijk was geweest, maar dat was wel de realiteit. Ze had haar uiterste best gedaan om haar gezicht in de plooi te houden zodat oom Dieter er geen lucht van kreeg. Het maakte haar kwetsbaar op een manier die in deze situatie uiterst onhandig was.
Bestonden de gangen die Daan had omschreven wel in die hoedanigheid en was hij er in de nacht dat Isa werd vermoord daadwerkelijk geweest? Kon het zijn dat hij tegen haar had gelogen? Maar de gedachte dat hij gewapend met een mes en dus met voorbedachten rade naar Isa was gegaan om haar voorgoed het zwijgen op te leggen, was zo onwaarschijnlijk. De Daan die zij kende, of dacht te kennen, zou zoiets nooit doen. Het zou niet eens in zijn gedachten opkomen. Ze had hem in al die jaren dat ze samen waren nog nooit op enige vorm van geweld kunnen betrappen. Door de problemen met zijn werk was hij wel een beetje een binnenvetter geworden. Je hoorde weleens dat dat soort mensen door de welbekende druppel die de emmer deed overlopen door het lint gingen. Maar haar Daan? Dan had ze daar op de een of andere manier toch signalen van moeten oppikken? Hij was de laatste tijd wat stiller en zorgelijker geweest en het was al een eeuwigheid geleden dat ze samen de slappe lach hadden gehad, maar agressief? Verre van dat.
Ze besloot zich niet neer te leggen bij de weigering van oom Dieter om haar en De Greef toe te laten in de gangen. Ze moest met eigen ogen zien of de beschrijving die Daan ervan had gegeven klopte. Ze wilde weten waar die gangen op uitkwamen. Er zat niets anders op dan zich over haar angst voor kleine, smalle ruimtes heen te zetten. Voordat ze de slaapkamer in liep, besloot ze haar twijfel voorlopig niet met De Greef te delen. Oom Dieter had handig gebruikgemaakt van zijn vermogen om mensen tegen elkaar uit te spelen. Dat wist ze en toch kon ze het niet tegenhouden. Het allerbelangrijkste was dat De Greef vol voor Daan zou gaan en op geen enkele manier twijfelde aan zijn onschuld. Zij zou er alles aan doen om hem daarin te laten geloven totdat ze had achterhaald hoe het nou werkelijk zat en ze concreet bewijs had dat Daan het misschien wat minder nauw had genomen met de waarheid.