Wat de doden weten(89)
‘Luister, er zijn maar twee mogelijkheden. De eerste is dat dit mijn dochter is en dan kan ik niet snel genoeg overkomen. De andere is dat het gaat om iemand die iets over mijn dochter weet en die informatie om wat voor reden dan ook probeert uit te buiten. Als dat zo is, dan wil ik haar confronteren. Trouwens, ik zal het weten. Vanaf het moment dat ik haar zie weet ik het.’
‘Toch zal een dag niet zo heel veel uitmaken en mochten we bewijs vinden dat ze het niet is…’ Hij wilde niet dat ze kwam, iets wat Miriam op een of andere manier in haar besluit sterkte om zo snel mogelijk te gaan. Dave was dood, dus zij had nu de leiding. Ze zou zich gedragen zoals hij zou doen als hij er nog was. Zoveel was ze hem wel verschuldigd.
Nu, nog geen vierentwintig uur later, terwijl ze haar bagage langs de wanstaltige winkels van het vliegveld reed, overdacht Miriam hoe zeker ze daarvan was geweest. Wat als ze het niet zeker wist? Wat als haar verlangen om haar dochter levend terug te zien haar moederinstinct zou aantasten? Wat als dat moederinstinct onzin was? Er waren altijd mensen geweest die Miriams moedergevoelens in twijfel trokken, mensen die zonder na te denken of zich in haar te verplaatsen op haar afdeden omdat ze geen biologische band had met de kinderen die ze opvoedde. Wat als ze nu gelijk hadden en Miriam een soort essentieel gevoel miste? Bewees het feit dat ze zich zo had gehecht aan kinderen die niet van haarzelf waren juist niet hoe goed ze van nature te bedotten was? Ze herinnerde zich een kat die ze ooit hadden gehad, een geweldige lapjeskat. Ze was gesteriliseerd en had nooit een nestje geworpen. Maar op een dag had ze een klein knuffelzeehondje van Heather gevonden, een afstotelijk ding dat ze van Daves domme moeder had gehad. Als het zeehondje niet door zijn moeder was gegeven dan had Dave het Heather nooit toegestaan hem te houden; hij had van Miriam geëist dat ze haar beverjas wegdeed, een overblijfsel van haar Canadese leven dat haar was nagelaten door haar grootmoeder en dus veel beter verdedigbaar was. Maar voor Florence Bethany werden allerlei uitzonderingen gemaakt. De kat, Eleanor, ontdekte het zeehondje en adopteerde hem. Ze had hem aan zijn nek rondgesleept, zoals ze een eigen kitten had kunnen ronddragen, hem eindeloos afgelikt en tegen iedereen gesist die probeerde hem van haar af te pakken. Uiteindelijk bleef er niets van over; ze sloopte het zeehondje door het te likken met haar natte ruwe rong, tot alle haren waren verdwenen en het in iets afgrijselijks was veranderd, een foetaal stukje stof.
Wat als Miriams instinct net zo was als dat van die lapjeskat? Als ze ook had kunnen leren om van de kinderen van een andere vrouw te houden alsof ze de hare waren, was ze dan ook in staat om ieder mogelijk kind als het hare te beschouwen als ze er maar genoeg in wilde geloven? Zou ze een knuffelzeehondje in zijn nek grijpen en doen alsof het haar katje was?
In het jaar voordat ze verdween, had Sunny steeds meer vragen gesteld over haar ‘echte’ moeder. Ze was een typische puber geweest op dat moment, zo humeurig en lichtgeraakt dat het gezin haar Stormy had genoemd, en ze kwam steeds tot op het randje van het echte verhaal, maar liet het er dan bij. Ze wilde het weten. Ze was er nog niet klaar voor. ‘Was het een ongeluk met één auto?’ vroeg ze. ‘Waar kwam het door? Wie reed er?’ De lieve, beleefde verhalen die ze zo lang hadden verteld waren nu ronduit leugens, en Miriam noch Dave wist hoe ze moesten aansturen op het echte verhaal. In de ogen van een tiener was liegen de allergrootst mogelijke zonde, het enige excuus dat nodig was om alle ouderlijke regels en beperkingen af te wijzen. Als ze Sunny het bewijs van hun misleidingen en hypocrisie in handen hadden gegeven, dan was ze onmogelijk geworden. Maar uiteindelijk zou ze het toch moeten weten, al was het maar om lering te trekken uit de fouten die haar moeder had gemaakt, om haar te laten zien hoe slecht het zou kunnen aflopen als ze haar ouders niet in vertrouwen nemen maar trots te blijven terwijl ze een vergissing maakte. Als Sally Turner zich tot haar ouders had kunnen wenden bij nood, dan zouden Sunny en Heather nooit de meisjes Bethany zijn geworden. En hoe naar Miriam dat idee ook vond, ze wist dat het zo beter was geweest. Niet om biologische redenen, maar wel vanwege het feit dat als de moeder van de meisjes was blijven leven, zij er zelf ook nog waren geweest.
De politie had de familie van de vader langdurig en diepgaand onderzocht, maar de paar overgebleven familieleden leken zich niet te interesseren voor of niets af te weten van wat er met de nazaten van de jonge man was gebeurd. Hij was een wees, en de tante die hem had opgevoed keurde Sally net zozeer af als Estelle en Herb hem hadden afgekeurd. Leonard, of Leo. Zoiets. Het was onmogelijk te zeggen welke specifieke vernedering het ergst was geweest in de nasleep van de verdwijning van de meisjes, maar Miriam had meer moeite gehad met de vragen naar de kwestie van wie de ouders van de meisjes waren dan het gesnuffel in hun liefdesleven. En Dave, die meestal iedere mogelijkheid wilde nagaan, zelfs de meest vreemde theorieën, werd gek van alle vragen over dat onderwerp. ‘Het zijn ónze dochters,’ zei hij herhaaldelijk tegen Chet. ‘Dit heeft niets met de Turners te maken, of met die idioot die niet meer heeft gedaan dan wat een zwerfhond zou doen. Je verdoet je tijd.’ Hij raakte bijna hysterisch als het onderwerp ter sprake kwam.