Waarheen De Storm Ons Voert(5)
Tante Fanny veegde haar mond met de achterkant van haar hand af en gromde: ‘Piu wist niet wat hij zei, toen hij verkondigde dat wij de Fransen moesten laten waar ze waren. Nu zit hij er tot aan zijn nek in. En met de Ieren is het precies hetzelfde. Ik zeg maar zo: breng ze allemaal om zeep.’
Heather beet op haar lip.
‘De Ieren! Ha! Een bende wilde beesten, anders niets, als je het mij vraagt. Ze hebben niet eens in de gaten wanneer iemand het goed met hen meent,’ vervolgde Tante Fanny.
‘Piu probeert een overeenkomst met hen te sluiten. Misschien is die het volgend jaar rond,’ zei Oom John.
‘Misschien hebben die moordenaars tegen die tijd ons allang de keel afgesneden!’
Aarzelend keek Heather naar haar oom en voelde zich, zoals altijd, niet op haar gemak door de vooroordelen van haar tante. John sloeg zijn ogen neer en dronk zijn bier in één teug op. Hij zuchtte en wierp een verlangende blik naar de bierkan die Fanny angstvallig bewaakte. Dan zette hij zijn beker op de schoorsteen en wijdde zijn aandacht weer aan zijn pijp zonder verder nog iets te zeggen.
‘De Yankees zijn precies eender. Ze snijden je nog liever de hals af danje aan te kijken. Wedden, dat we oorlog met hen krijgen?’
William grinnikte. Zijn wangen trilden van plezier. ‘Gelukkig maar dat jij niet naar Londen komt, lieve zus, want zij komen in de haven en doen er alsof alles van hen is. Een paar zijn er geronseld, maar ze zijn voorzichtig en blijven bij elkaar. Als ze passagieren in de stad, dan doen ze dat in groepen. Zij voelen er niets voor op Britse schepen te varen. Ja, ze zijn zeer voorzichtig. Er zijn er zelfs een paar, die de euvele moed hebben te denken dat zij heren zijn. Neem die vent, die Washington, bijvoorbeeld. En dan hebben ze nog een andere gek. Adams, die zij als hun koning gekozen hebben. Gewoon belachelijk. Maar dat blijft niet zo! Ze komen terug, als jankende honden met de staart tussen de benen.’
Heather kende geen Yankees. Ze was alleen maar blij dat meneer Court en haar tante nu over hen praatten in plaats van over de Ieren. Haar aandacht zweefde weg van het gesprek. Zolang men niet praatte over de Londense gemeenschap of over haar voorouders, interesseerde het haar niet. Als ze het zou wagen haar mond open te doen om partij voor de Ieren te kiezen of naar het nieuws uit Londen te informeren, dan wist zij dat de woede van haar tante in volle hevigheid op haar zou neerkomen. Daarom toefden haar gedachten ergens anders, terwijl ze daar maar zat te zitten.
Tante Fanny haalde Heather weer tot de werkelijkheid terug; haar hand gleed over de tafel en kneep Heather zo hard en gemeen in de arm dat het meisje opsprong. Zij wreef over de arm, waar de rode plek al zichtbaar werd, en keek haar tante aan, terwijl zij moeite had de tranen van pijn terug te dringen.
‘Ik vroeg je of je les wilde geven op de school van Lady Cabot. Mijn broer denkt dat hij jou daar een baantje kan bezorgen.’
Heather kon haar oren nauwelijks geloven. ‘Wat?’
William Court lachte en verklaarde: ‘Ik heb heel goede betrekkingen met de school en ik weet dat zij een jonge dame van standing zoeken. Jij hebt zeer goede manieren en je beheerst je taal ook goed. Volgens mij ben jij zeer geschikt voor deze functie en ik heb begrepen dat jij ook een school in Londen bezocht hebt. Zoiets is natuurlijk een voordeel.’ Voordat hij verder ging, veegde hij weer over zijn dikke lippen. ‘Misschien dat ik in de toekomst wel een huwelijk voor je kan arrangeren met iemand uit een vooraanstaande familie uit de stad. Het zou gewoon zonde zijn zoveel gratie te verknoeien aan een of andere boerenkinkel hier. Als ik dat doe, zou dat betekenen, dat ik voor een passende bruidsschat zal zorgen, maar ik verwacht wel, dat die terugbetaald wordt, zodra je iemand aan de haak geslagen hebt. Het is een gemeen handigheidje, maar het zou voor ons allebei van voordeel kunnen zijn. Jij hebt een bruidsschat nodig en die kan ik je bezorgen, terwijl ik het voordeel heb van de rente van de lening, die jij mij later kunt terugbetalen. Niemand behoeft iets van deze regeling te weten en ik ben er zeker van, dat jij verstandig genoeg bent het geld naje huwelijk los te krijgen. Lijkt je dat baantje bij Lady Cabot iets?’
Heather was er niet zeker van dat zij iets voelde voor dat huwelijksplan van William Court, maar… weg van deze boerderij, weg van tante Fanny, weg van dit saaie leven hier!!! Opnieuw in de buurt van de grote wereld van Londen te zijn… dat was geweldig! Als die kneep in haar arm er niet geweest was, zou ze denken, dat zij nog steeds droomde.
‘Vooruit, zeg wat, kind. Wat is je antwoord?’ drong William Court aan.
Zij was nauwelijks in staat haar vreugde te onderdrukken. Daarom aarzelde zij niet langer. ‘Uw aanbod is zeer vriendelijk, meneer. Ik zal er graag gebruik van maken.’