Waarheen De Storm Ons Voert(4)
Aan de andere kant van het gordijn hoorde Heather iemand het huis binnenkomen en heen en weer lopen. Er weerklonk een zware, droge kuchhoest. Zij kwam achter het gordijn vandaan, want zij wist dat het haar oom was. Hij stak zijn pijp aan met een houtspaander uit het vuur en kuchte opnieuw toen hij de tabak aanzoog. Krullen rook vulden het vertrek.
John Simmons was een gebroken man. Hij had niets anders in zijn leven dan zijn schamel, maar vrekkig bewaakt geld en het twijfelachtige gezelschap van tante Fanny. Hij had het opgegeven zich druk te maken over zijn uiterlijk. Zijn hemd zat onder de vetvlekken en het vuil lag dik onder zijn nagels. Het knappe uiterlijk van weleer was verdwenen. Nu stond een gebogen en verschrompelde man voor Heather, een man, die veel ouder leek dan hij was. In zijn doffe ogen lagen verdwenen dromen en vervlogen hoop en de dagen vol teleurstelling met een lastige vrouw. Zijn handen waren knoestig en verwrongen door jaren van rugbrekende arbeid om een miserabel bestaan te vinden op een stukje veengrond. Zijn door weer en wind getaande huid hield de pijn van ieder jaargetijde vast in de diepe groeven van zijn gezicht.
Hij keek op en zag de zachte schoonheid van zijn nicht. Een nieuwe pijn leek over zijn gezicht te trekken. Hij ging in zijn stoel zitten en glimlachte.
‘Jij ziet er vanavond lief uit, kind. Ik neem aan dat dit voor William’s bezoekis?’
‘Tante Fanny gaf haar toestemming, Oom,’ antwoordde zij. Hij zoog even aan zijn pijp, terwijl zijn tanden zich rond de steel klemden - ‘Ja, dat wil ik direct geloven,’ zuchtte hij. ‘Zij doet alles om het hem naar de zin te maken, ofschoon hij een gevoelloos mens is. Toen zij een keer naar Londen gereisd is om hem op te zoeken, weigerde hij haar te ontvangen. Nu durft ze niet meer naar hem toe, omdat zij bang is dat hij kwaad wordt. Hij vindt het best zo. Hij heeft rijke vrienden en denkt er niet aan toe te geven dat zij familie van hem is.’
William Court was een vage afspiegeling van zijn zuster. Hij was even groot als Fanny en dat wilde zeggen een hoofd groter dan Heather. Hij was niet zo zwaarlijvig, maar het meisje vermoedde dat het verschil binnen een paar jaren verdwenen zou zijn. Zijn pafferig gezicht zag er blozend uit met hangwangen en een vooruitstekende onderlip die voortdurend nat was van het speeksel. Steeds weer bette hij de lip met een kanten zakdoekje en maakte daarbij snuivende geluiden alsof hij zijn neus snoot. Toen hij ter begroeting Heather’s hand in de zijne nam, voelde deze misselijkmakend zacht aan, en toen hij zich vooroverboog om haar hand te kussen, kreeg zij een vaag gevoel van afkeer.
De kleren die hij droeg, verrieden een elegante smaak, maar zijn geaffecteerde manier van praten droeg er niet toe bij zijn mannelijkheid te verhogen. Het grijze, met zilver afgebiesde kostuum en het witte hemd en de das schenen zijn rose handen en opgeblazen rood gezicht nog te accentueren. William Court mocht dan rijk zijn, maar Heather vond maar weinig in hem dat haar aantrok. Zijn broek zat buitengewoon strak, naar het scheen zelfs op het ongemakkelijke af. Vermoedelijk was dit kledingstuk met opzet zo gemaakt om de aandacht af te leiden van de twijfelachtige mannelijkheid van de drager.
Hij was gekomen in een gehuurde landauer met een tot in de puntjes geklede koetsier, die naar de schuur gestuurd werd om daar met zijn beide appelschimmels te overnachten. Heather voelde dat de koetsier helemaal niet in zijn sas was met zijn nederig onderkomen, want hij was zelf veel beter gekleed dan de bewoners van dit huis. De schuur was nauwelijks geschikt voor zijn dieren. Maar als het hem dwars zat dan liet hij niets merken en verzorgde hij zwijgend zijn paarden en zijn wagen.
Tante Fanny, met haar grijze haar strak rond haar grote hoofd opgestoken, zag eruit als een onneembaar fort in haar stijf gesteven jurk en schort. Ondanks haar gescheld en getier over dat mooie kleren het werk van de duivel waren, liet zij duidelijk merken dat zij het heerlijk vond dat haar broer zo chique gekleed was. Zij bemoederde hem als een kloek haar kuiken. Heather had haar nog nooit zo lief tegen iemand zien doen. William Court aanvaardde deze vriendelijkheid en genoot er klaarblijkelijk van op zijn wenken bediend te worden. Heather negeerde de kwijlende liefdesuitingen van haar tante en vermeed al te veel in het gesprek betrokken te worden totdat onder het eten de laatste nieuwtjes uit Londen ter sprake kwamen. Toen luisterde zij aandachtiger in de hoop iets te horen over haar oude vrienden.
‘Napoleon is ontsnapt en nu gelooft iedereen dat hij uit Egypte op de terugweg is naar Frankrijk. Nelson heeft hem een paar lesjes gegeven. Hij zal zich wel twee keer bedenken eer hij het nog eens aanlegt met onze matrozen, verdomme,’ vloekte William Court.
Heather bemerkte dat hij heel wat beschaafder sprak dan zijn zuster en zij vroeg zich af of hij soms op school geweest was.