Vierspel(41)
‘Ga maar naar binnen,’ zeg ik. Ik overweeg om nog iets te zeggen als ‘We zaten wat scènes te oefenen uit een nieuw toneelstuk’. Iets wat zou verklaren waarom me de beledigingen werden toegeschreeuwd die Mary zojuist moet hebben gehoord, maar het zou slap en onwaarachtig klinken en bovendien, waarom zou ik iets doen om Lorna’s figuur te redden. Zij is Mary’s agente; laat haar zelf maar uitleggen waarom ze een collega dingen als ‘jij bent dik en lelijk’ naar het hoofd slingerde. Een collega? Een ondergeschikte, zelfs.
Als ik de Piccadilly Line naar huis neem, begint het tot me door te dringen wat ik precies heb gedaan. Ik vind het niet erg dat ik mijn geduld met Lorna heb verloren. Ik heb mijn best gedaan om mijn verontschuldigingen aan te bieden en ze wilde ze niet. Ze heeft net zo lang zitten zieken en zuigen tot ik over de rooie ging, en ik had ook wel bovenmenselijk moeten zijn om niet te happen.
Maar datgene wat ik voor me had moeten houden, datgene wat ik nooit aan wie dan ook had moeten vertellen als ik niet van plan was om het aan Dan te zeggen, was dat Alex me de liefde heeft verklaard. Ik maak me dus ook niet zozeer zorgen om hoe Lorna zich voelt nu ze dit brokje informatie tot zich heeft mogen nemen, maar wel over Dan. Ik had besloten om Alex’ betuiging – het verraad van Dans beste vriend – voor me te houden en het enige wat ik verder nog hoefde te doen was me aan dat besluit houden. Dat ik het Dan toen niet heb verteld was één ding, maar dat hij er maanden later achter moet komen omdat ik het eruit heb geflapt tegen iemand anders is een heel ander verhaal. Wat moet ik nu doen? Ik zou het Dan nu meteen bij thuiskomst kunnen vertellen. ‘O, trouwens, wat ik nu al een paar maanden vergeet te zeggen: Alex heeft gezegd dat hij verliefd op me was. Hij vroeg of ik bij je weg wilde gaan.’ Maar dan wil hij natuurlijk weten waarom ik hem dat toen niet meteen heb gezegd. Dan heeft hij vast het gevoel dat Alex en ik op de een of andere manier stiekem, achter zijn rug om hebben zitten samenzweren en de waarheid voor hem hebben achtergehouden. Hij zal kapot zijn van Alex’ gebrek aan loyaliteit. Hun vriendschap dateert al van voor mijn relatie met Dan. Die is onverwoestbaar. Althans, daar ging Dan altijd van uit. Ik kan toch niet degene zijn die hem daarvan berooft?
Ik probeer in te schatten hoe groot de kans is dat hij erachter komt als ik het hem niet vertel. Lorna zal Alex uiteraard dit verhaal meteen voor de voeten werpen. Maar Alex zal zeker niet willen dat Dan er ooit achter komt. En ik kan me voorstellen dat Lorna wordt verscheurd door aan de ene kant haar verlangen om mij te kwetsen en aan de andere kant haar tegenzin om met een verhaal te komen dat haar welbeschouwd in een nogal vernederend daglicht plaatst.
Tegen de tijd dat ik op het metrostation van Caledonian Road aankom heb ik besloten om het erop te wagen. Als Lorna zo wraakzuchtig is dat ze bereid is om Dan te kwetsen – terwijl die altijd zo lief en hartelijk voor haar is geweest – dan zal ik hem gewoon de hele waarheid vertellen. Dan gaat Alex er wat mij betreft aan, want ik heb inmiddels geen enkele reden meer om hem in bescherming te nemen. Hij heeft het allerergste verraad gepleegd dat je kunt verzinnen. Dus al dacht ik ooit dat we heel goede vrienden waren, dat zijn we nu zeer zeker niet meer.
Dan zit gezellig toezicht te houden op het huiswerk van de kinderen als ik binnenkom, flink later dan normaal. Ze mogen dat van hem doen met de televisie aan, zoals altijd, ook al weet hij dat ik dat niet goedvind. Dit keer zal ik het maar laten gaan. Ik word overspoeld door een golf van liefde voor mijn gezin. De golf is zo krachtig, dat hij me bijna vloert. Ik sla mijn armen om Dans rug en geef hem wel vijf of zes kussen op zijn kruin.
‘Waar heb ik dat aan te danken?’ vraagt hij.
‘Nergens aan,’ antwoord ik, maar ik laat hem niet los.
14
DE VOLGENDE OCHTEND IS HET griezelig stil op kantoor. Ik weet ook niet wat ik dan verwachtte. Dat Lorna zich krijsend boven op me zou storten met een schaar, of dat Joshua me bij zich zou roepen om me te zeggen dat ik dit keer echt te ver was gegaan. Maar alles lijkt redelijk normaal. Lorna heeft wel wat rode ogen, alsof ze niet veel heeft geslapen, maar we ontlopen elkaar en praten niet. We maken zelfs geen oogcontact, en dat bevalt me prima.
De grote dag is aangebroken. Ze betrekt haar eigen kantoortje. Melanie vraagt me of ik wil helpen om Lorna’s spullen in te pakken en dat doe ik. Ik begin alles als een bezetene in dozen te mikken. Hoe sneller ze opduvelt, hoe beter. Tegen de lunch is ze weg.
Vandaag is ook de dag dat ik de meest geschikte kandidaten uit de stapel sollicitatiebrieven wil vissen die we hebben ontvangen. Ik heb een bondgenoot nodig. De hopeloze gevallen heb ik al uitgezocht en weggedaan, maar de stapel potentiële assistentes is nog steeds te hoog. Ik lees alle brieven heel goed door, op zoek naar de kern. Iedereen die iets te veel met zichzelf ingenomen lijkt gaat direct naar de stapel afwijzingen. Net als iedereen die te ambitieus overkomt. Joshua en Melanie willen graag wat continuïteit. Ze willen iemand die minstens een jaar of drie, vier als assistente wil aanblijven, en niet iemand die ons als opstapje wil gebruiken naar hogere doelen. Ik moet mezelf er steeds aan herinneren dat het van belang is dat ik iemand zoek met wie niet alleen ik blij ben, maar Joshua en Melanie ook. Het moet een slim, bereidwillig, vriendelijk en leergierig type zijn, dat ook nog normaal is, goed kan luisteren en dat een BMI van minstens tweeëntwintig heeft.