Vierspel(111)
‘Je had haar gezicht moeten zien,’ zegt Kay als iedereen weer terug is naar zijn eigen kantoor. ‘Onbetaalbaar.’
Nu ik mijn aankondiging heb gedaan, heb ik ook het gevoel dat ik er iets aan zou moeten doen. Ik begin een lijst op te stellen van andere impresariaten. Ik kan me niet voorstellen dat ik voor een van de grote, succesvolle bureaus aan de slag kan. Ze zijn veel te zakelijk, te flitsend. En god mag weten waarom ze mij zelfs maar in overweging zouden nemen als ze stikken van de jonge assistentes die staan te dringen om promotie te maken. Dus dan blijven de kleinere – lees: minder succesvolle – bureaus over. Bureaus zoals Mortimer and Sheedy.
Ik weet niet waar ik moet beginnen, want het zijn er zo ontzettend veel. En wat is de kans dat een van die bureaus net toevallig wil uitbreiden als ik hen benader? Laat staan dat ik weet hoe ik hen zou weten te overtuigen om mij in dienst te nemen. De wanhoop begint toe te slaan. Waarom heb ik dan ook niet mijn mond gehouden, en mijn onzinnige ambities voor mezelf gehouden? Nu moet ik straks de schande van mijn falen onder ogen zien – of de schande van het niet eens durven proberen – nog los van al het andere.
Nu ik de lijst heb opgesteld, vind ik dat ik toch iets moet doen, dus ik ga nadenken over wat ik in de christmas crackers zou kunnen stoppen. Ik stop er altijd een persoonlijk kleinigheidje in, en meestal denk ik daar al lang van tevoren over na. Voor Kay is het makkelijk. Zij verliest altijd overal haar sleutels, omdat de sleutelring steeds losschiet als ze hem uit haar zak haalt. Ik noteer: ‘Kay: sleutelring’ en ga dan een paar minuten naar het papier zitten staren. Kay is trouwens meer dan blij dat ik haar heb uitgenodigd voor ons bescheiden kerstfeestje. Ze heeft al zo veel gehoord over Dan en Isabel dat ze niet kan wachten eindelijk ook hun gezichten te zien. En ik denk eerlijk gezegd dat ze ook blij is om even niet thuis te hoeven zitten. Ik laat haar een poosje over haar jongens kletsen. Maar eigenlijk vind ik het hartverscheurend hoe ze het goedpraat dat ze haar jongens nauwelijks te zien krijgt met de feestdagen.
Ik zeg dat ik graag vroeg wil gaan lunchen, en ik ben net bezig mijn jas aan te trekken om bij Fortnum & Mason te gaan neuzen voor kleine cadeautjes, als Melanie haar hoofd om de deur steekt en zegt: ‘Rebecca, ik heb een paar mensen gesproken. Carolyn Edwards van Marchmont, Edwards and Wright zei dat ze overwegen om over een jaar te gaan uitbreiden. Ze zijn op zoek naar een nieuwe assistente, dus ze zei dat je maar eens langs moest komen om te kijken of je interesse had in die baan. Als ze dan inderdaad gaan uitbreiden heb jij dikke kans om door te kunnen groeien… Het is lastig, want weet je, wij weten wel dat je geweldig bent, maar voor andere mensen die jou helemaal niet kennen…’
Ze valt stil en kijkt me verontschuldigend aan. Geweldig. Dus ik kan alleen maar een stap opzij doen. En ergens anders hetzelfde werk doen, en proberen om me daar op te werken. Ik kan mezelf wel wat aandoen vanwege alle jaren die ik heb verspild. Ik voel me veel te oud om nog aan iets nieuws te beginnen, en dan maar te hopen dat iemand uiteindelijk ziet wat voor potentieel ik heb en me meer verantwoordelijkheid geeft. ‘Oké, dank je,’ zeg ik, en ik probeer om dankbaar te klinken.
‘Hoe gaat het met de banenjacht?’ zegt Dan als ik thuiskom met armenvol lekkere dingen voor donderdagavond.
‘Ach, gewoon…’ zeg ik, en ik begin snel ergens anders over.
30
JOSHUA, MELANIE EN LORNA ZITTEN al ruim een uur in Joshua’s gezellige kantoor, met de deur dicht. Op een gegeven moment belt Melanie naar Kay om te vragen of ze hen een verse pot koffie komt brengen en dan zegt Kay dat ze er allemaal zwijgend bij zaten terwijl zij de vieze kopjes van tafel haalde. Het is me gelukt om Kay al even paranoïde te maken als ikzelf al was, en ze is ervan overtuigd dat ze het hebben over haar inefficiënte manier van werken en hoe ze haar het best kunnen lozen.
‘Ik denk niet dat ze daar een uur over zouden doen,’ zeg ik lachend. ‘Lorna zou alleen zeggen: “Ze moet weg”, en dat zouden zij dan best vinden.’
‘O, dank je, ik voel me meteen een stuk beter.’
‘Ze hebben het vast over strategische zaken,’ zeg ik. ‘Ze zijn aan het bedenken hoe ze nog meer cliënten kunnen binnenhalen en hoe ze de entertainmentwereld kunnen veroveren.’
Toch hou ik zelf ook mijn hart vast, want waar kunnen ze het in ’s hemelsnaam zo lang over hebben daarbinnen? Misschien willen ze nu ik heb gezegd dat ik weg zou willen zo snel mogelijk van me af en zoeken ze al per direct vervanging voor mij. Want ze zijn me natuurlijk geen enkele loyaliteit meer verschuldigd, nu ik zo’n ondankbaar nest blijk te zijn.
Als Melanie haar hoofd om de deur steekt en zegt: ‘Rebecca, heb je even? We willen je graag spreken?’ krijg ik bijna een hartverzakking.