Reading Online Novel

Verbroken(122)



                Een paar weken voor Jeffrey werd vermoord, had Sara hem een gesigneerde eerste editie cadeau gedaan van Andersonville, van MacKinlay Kantor. Het kostte Sara moeite om afstand van het boek te doen, ook al wist ze dat het niet anders kon. Ze mocht Jeffreys kist vol herinneringen niet in de aarde laten verdwijnen zonder haar eigen bijdrage. Dan Brock had urenlang bij haar gezeten in de woonkamer van haar huis voor ze het boek kon laten gaan. Ze had elke pagina bekeken, met haar vingers de plekken aangeraakt waarop Jeffrey zijn hand had laten rusten. Dan was geduldig en kalm geweest, maar toen hij vertrok, huilde hij even hard als Sara.

                Ze pakte een papieren zakdoekje uit het dashboardkastje en droogde haar tranen af. Als ze zo doorging, zat ze straks te janken als een klein kind. Sara’s jas lag op de stoel naast haar, maar ze trok hem niet aan. Uit een van de zakken haalde ze een speld waarmee ze haar haar opstak. Ze bekeek de warrige bos krullen in de achteruitkijkspiegel. Eigenlijk had ze zich die ochtend moeten opmaken. Haar neus leek nog sproetiger dan anders. Ze zag bleek. Sara duwde de spiegel weg. Het was nu toch te laat om er iets aan te veranderen.

                De laatste auto sloot zich bij de begrafenisstoet aan. Sara sprong uit haar suv en landde bijna in een diepe plas. De regen kletterde naar beneden. Ze hield haar handen boven haar hoofd, maar dat mocht niet baten. Brock stond in de deuropening naar haar te zwaaien. Boven op zijn hoofd werd hij al kaal en hij droeg een driedelig pak, maar met zijn slungelige gestalte leek hij nog steeds sprekend op de middelbare scholier van weleer.

                ‘Hallo!’ Hij lachte even. ‘Je bent de eerste. Ik heb tegen Frank gezegd dat we rond halftwaalf zouden beginnen.’

                ‘Het leek me een goed idee om alles alvast klaar te zetten.’

                ‘Dan ben ik je geloof ik voor geweest.’ Hij schonk haar het soort glimlach dat hij gewoonlijk voor nabestaanden reserveerde. ‘Hoe gaat het, Sara?’

                Ze glimlachte terug, maar was niet in staat zijn vraag te beantwoorden. De vorige dag, toen Brock op het politiebureau verscheen om het lichaam van Tommy Braham op te halen, had ze de beleefdheden achterwege gelaten en nu voelde ze zich wat ongemakkelijk. Zoals gewoonlijk wist Brock daar wel raad mee.

                ‘Hé, kom eens hier.’ Hij sloeg zijn armen om haar heen. ‘Je ziet er fantastisch uit, Sara. Echt fantastisch. Fijn dat je bent teruggekomen voor Thanksgiving. Wat zal je moeder blij zijn.’

                ‘Anders mijn vader wel.’

                Met zijn arm om haar heen leidde hij haar het gebouw binnen. ‘Het is guur buiten, kom gauw binnen.’

                ‘Wauw.’ Ze bleef bij de deur staan en keek de ruime entree rond. Haar ouders waren niet de enigen die hun huis de laatste tijd hadden opgeknapt. De wat saaie inrichting van het rouwcentrum was ingrijpend gemoderniseerd. De zware fluwelen draperieën waren vervangen door vouwgordijnen, en het donkergroene tapijt had plaatsgemaakt voor een prachtige hardhouten vloer met een oosters tapijt in gedempte kleuren. De rouwkamers waren evenmin overgeslagen en leken niet langer op victoriaanse salons.

                ‘Mijn moeder vindt het vreselijk, dus ergens moet ik het goed hebben aangepakt,’ zei Brock.

                ‘Het ziet er schitterend uit.’ Sara vermoedde dat Brock niet veel complimenten had gekregen.

                ‘De zaken gaan goed.’ Met zijn hand op haar rug voerde hij haar mee de gang in. ‘Die kwestie met Tommy heeft me trouwens behoorlijk geraakt. Het was een goede jongen. Hij maaide hier altijd het gras.’ Brock bleef staan. Hij keek neer op Sara en ineens veranderde zijn hele houding. ‘Ik weet dat ik naïef word gevonden, dat ik iedereen te veel het voordeel van de twijfel gun, maar ik zie hem dit nog niet doen.’

                ‘Dat hij zichzelf heeft gedood of het meisje?’