Toen ik je zag(15)
Als de jongens de boel weer naar een ander eiland moeten vervoeren, zijn Rick en ik een dag vrij. Naar huis gaan heeft dan weinig zin, dus ook die dagen brengen we door op het strand, om te zonnen en bij te slapen. We leven on top of the world, die weken, en onze rock-’n-rolltour wordt de basis van een lange werkverhouding en intense vriendschap.
‘Zou je het leuk vinden,’ vraagt Rick op een middag op het strand, ‘om dit stuk te spelen in de theaters? Er is iemand komen kijken die het wil proberen te verkopen.’ Het lijkt me geweldig, en ik heb toch nog geen andere plannen voor het komende seizoen. Al snel horen we dat we met De minnaar volgend jaar de kleine zalen in kunnen.
Antonie komt uiteindelijk maar twee keer langs op de Wadden. Natuurlijk ziet hij de première, maar daarna gaat hij zelf naar Frankrijk, workshops volgen in een prachtig château. Toneelspelen, schilderen, lichaamswerk. Net zoals ik dat doe op de Wadden, gaat hij in Frankrijk op in de groep waarmee hij daar samen is, mensen met veelal dezelfde spirituele belangstelling als hij. En voor we het weten is mijn tour al weer bijna voorbij. Dat Antonie en ik elkaar weinig zien is inherent aan ons vak, en dat we elkaar dus missen ook. Maar we doen allebei leuke dingen en daardoor hebben we niet in de gaten dat we elkaar uit het oog dreigen te verliezen.
Hoe erg het is blijkt als ik terugkom van de Wadden. We kijken elkaar aan en we weten het allebei: dit is niet goed. Antonie moet me iets vertellen: in Frankrijk is hij verliefd geworden op iemand anders. ‘Ik wil niet weg bij jou, maar ik wil haar ook niet kwijt,’ zegt hij tot mijn verbijstering.
Wat?! Ik schrik heel erg. Toch overweeg ik geen moment om mijn spullen te pakken en op te stappen. Ik ben geen wegloper. Eigenlijk kan ik het gewoon niet geloven. Antonie en ik horen toch bij elkaar? Hoe kan hij dan een ander meisje hebben, met wie hij nu in de tuin staat te bellen? Ik accepteer het gewoon niet. Ik wil deze man, voor mij alleen! Antonie zegt verder niet veel.
Met het meisje is het binnen een week of twee voorbij, maar daarna zitten wij natuurlijk samen met de schillen en de dozen. Het duurt even voordat een relatie zoiets ingrijpends verwerkt. We zijn verbaasd en geschrokken dat dit heeft kunnen gebeuren. Wat nu? Praten, nadenken en tegen elkaar aan liggen. We geven het niet zomaar op. Iemand uit de Frankrijkgroep van Antonie komt met een flyertje van een relatietherapie en dat besluiten we te gaan doen. Het helpt. Ik leer dat ik doorgaans snel de schuld bij anderen leg als er iets aan de hand is en ook weleens de hand in eigen boezem zou mogen steken. Het is een interessante constatering, vind ik, en ik besluit om het voortaan anders te gaan doen.
Natuurlijk sla ik daar weer een beetje in door. Het lag daarna nooit meer aan een ander, altijd alleen aan mij. Maar het bepaalde wel voor een deel hoe ik een tijdlang ten opzichte van jou kwam te staan. Als jij moeilijk deed, dacht ik dat het aan mij lag, niet aan jou. Het was míjn perceptie van jouw gedrag. Zo accepteerde ik dingen die ik misschien niet had moeten accepteren, achteraf gezien.
Op een avond, als we in bed liggen, beginnen we voorzichtig te vrijen. Het is niet makkelijk, maar ik wil dat we weer samenkomen. Op een gegeven moment kijken we elkaar aan en dan gebeurt er iets raars. Het lijkt wel alsof we boven het bed zweven in plaats van erin liggen. Alsof we opgetild worden. Dit is zo wonderlijk. Ik kijk Antonie aan, heeft hij dezelfde ervaring? Ik zie in zijn ogen dat dat zo is. En dan, als we het uitspreken, is het weg.
‘Gebeurde dit nou echt?’ vraag ik. En op dat moment weet ik dat het de bedoeling is dat we bij elkaar blijven. We horen bij elkaar. We denken allebei: soms moet je je overgeven aan iets groters. Blijkbaar hebben wij hier niks over te zeggen. Hoe vaag het ook klinkt, dit is voor mij een teken.
Zodra we weer langer veel tijd met elkaar doorbrengen, weten we dat het niet over is. Júíst niet. Gelukkig was dit een korte maar goede wake-up call.
We willen verder met elkaar en omdat we beiden ook een carrière ambiëren, moeten we tijd voor elkaar blijven maken. Misschien is het ook goed om een échte eigen plek te gaan zoeken. Het is heerlijk in de polder, maar de stad trekt ons steeds meer. Het is tijd voor een nieuwe fase: ons eerste eigen huis.
We maken een afspraak bij een makelaar. Zijn eerste vraag is: ‘Wat zoeken jullie?’ We schieten in de lach. Wat we willen? We kunnen een hypotheek krijgen van ongeveer driehonderdvijftigduizend gulden. Misschien kan de makelaar beter beginnen ons te vertellen wat je daarmee kúnt. Maar hij herhaalt zijn vraag. ‘Nou,’ antwoord ik, ‘als ik het echt mag zeggen, dan weet ik het wel: een huis in Amsterdam-Zuid met een grote, open woonkamer en een dakterras.’ Nu schiet de makelaar in de lach. Maar hij gaat kijken wat hij voor ons kan doen.