Reading Online Novel

Storm op komst(18)



‘Ah, chevalier Boucicault...’ zei Nathan, niet in het minst van zijn stuk gebracht. ‘Wat een geluk u hier te treffen. Uw voorgevoel is juist: signorina Montefiore heeft zich bedacht over de bruiloft. Ze heeft kanttekeningen bij uw manieren – om nog maar te zwijgen over uw broekmaat.’

De ridder hield zijn hand op en de wacht legde er een pistool in. ‘Très amusant,’ sneerde hij terwijl hij keek of het wapen geladen was.

‘En wat dat laatste betreft: hoezeer ik uw dappere kleedpogingen ook bewonder,’ vervolgde Nathan terwijl hij naar het vest van de ridder gebaarde, ‘ik moet u zeggen dat streepjes u geen goed doen. Die zijn de doodsteek voor iemand met uw figuur.’

Isabella’s ogen werden groot toen de ridder de haan spande en zijn pistool op Nathan richtte. De jongen reageerde zo snel dat het bijna niet te zien was: hij trok zijn rapier, er flitste staal – en in een oogwenk was het pistool uit de hand van de ridder gewipt. Het vloog door de lucht en landde met een plof in Nathans hand.

‘Weg hier!’ riep hij terwijl hij op zijn prachtige zwarte merrie sprong. Hij greep Isabella’s hand en trok haar achter zich op het paard.

‘Arrêtez! Voleur!’ brulde de ridder hem achterna terwijl ze er in galop vandoor gingen. Binnen enkele seconden was hij opgestegen en had de achtervolging ingezet.

‘Hou je goed vast!’ riep Nathan over zijn schouder, terwijl ze over het smalle pad door het dichte dennenbos galoppeerden.

Plotseling doemde er uit de ochtendmist een grote tak voor hen op. ‘Nathan, kijk uit!’ schreeuwde Isabella.

Nathan vuurde en het obstakel spatte uiteen. Ze reden in volle galop door. Nathan gooide het lege pistool weg.

De verhitte ridder zweepte zijn paard als een waanzinnige op totdat hij naast zijn prooi reed. Nathan trok zijn degen en bewonderde zijn volmaakt witte tanden in het glinsterende lemmet voordat hij zich naar de ridder draaide. Terwijl de paarden voortstoven kruisten hun twee berijders de degens. Het staal flitste als bliksemschichten in het ochtendlicht. Isabella hapte naar adem en hief beschermend haar armen tegen de zwiepende takken van de bomen langs het pad.

‘Ik moet je waarschuwen,’ riep Nathan zijn tegenstander plagerig toe. ‘De laatste keer dat ik heb verloren met schermen was op mijn achtste. En dat was tegen de chevalier d’Éon, door velen beschouwd als de grootste schermmeester aller tijden. U maakt weinig kans, mijn beste.’

Na die woorden bracht hij de beslissende slag toe. Boucicault wankelde in het zadel en er klonk een oorverdovende klap toen zijn hoofd een dikke tak raakte. Hij vloog door de lucht en landde met een doffe dreun op zijn derrière.

‘Adieu, mon ami,’ riep Nathan over zijn schouder, terwijl hij zijn degen wegstak. ‘En nogmaals: het is 1820, mijn beste; slank is niet langer louter voorkeur, het is een noodzaak.’

+++

Een half uur later hielden ze stil op een rotsachtig plateau dat uitstak boven de zee, waar een Normandiër naast een koets stond te wachten. Nathan steeg af, hielp Isabella van het paard en begon joviaal in steenkolenfrans met de man te praten. Na een tijdje overhandigde hij hem zijn paard en een aantal gouden munten, en liep terug naar Isabella.

‘Jacques brengt je terug naar je familie in Milaan. Hier scheiden zich, zoals dat heet, onze wegen.’

‘Maar Nathan,’ smeekte Isabella, terwijl er tranen in haar ogen opwelden, ‘ik begrijp het niet! Kan ik niet met je mee?’

‘Het spijt me, dat gaat niet.’ Zijn slepende, nasale tongval was nu duidelijk hoorbaar. ‘Ik moet over een uur aan het werk.’

‘Wat is dat toch voor raar baantje?’ pruilde Isabella. ‘Dat grote geheim van je...?’

Nathan haalde diep adem, maar gaf geen antwoord. Hij drukte een zoen op haar voorhoofd. ‘Voordat je het weet ben je me vergeten,’ zei hij. Er lag een zweem van verdriet in zijn ogen.

‘Nathan, ik hou van je,’ zei Isabella.

‘En ik hou van het avontuur!’ riep hij uit. Toen rende hij naar de rand van het klif en dook met gespreide armen in de oceaan.

Met betraande wangen zag Isabella verbijsterd hoe hij met grote slagen in de mist verdween.

+++

Terwijl de dageraad de horizon langzaam maar zeker in een paars met roze gloed hulde werd Jake wakker van de geur van versgebakken brood. Naast hem op het dek lag een bord met nog dampende croissants.

‘Je voelt je vast hondsberoerd...’ klonk een stem naast hem.

Het was Charlie. Hij keek door een telescoop naar de zee. ‘In het beste geval voel je je groggy na atomium, maar de eerste keer is het ergst. Er is sinaasappelsap,’ zei hij terwijl hij naar een porseleinen beker naast de croissants wees, ‘en neem een croissantje. Ze zijn met amandelen en chocola.’