Storm op komst(14)
Tijdens de maaltijd dwaalden van tijd tot tijd verwachtingsvolle ogen naar de glinsterende Constantor die boven tafel hing. De gouden ringen waren steeds dichter naar elkaar toe gekropen.
Toen ze waren uitgegeten stond Jupitus op en liep naar het buffet. De gesprekken verstomden toen hij het geverniste doosje opende dat Jake hem in Londen zo behoedzaam uit de kluis had zien halen. Hij nam er als eerste het kleine glimmende zilveren voorwerp met de wijzertjes en de schaalverdelingen uit, vervolgens het eenvoudige flesje met de grijze vloeistof en ten slotte, heel voorzichtig, het fijne kristallen flesje met de gouden vloeistof.
‘Wat gaat er nu gebeuren?’ fluisterde Jake tegen Rose, terwijl hij zich afvroeg waarom iedereen opeens zweeg.
‘Dat apparaatje daar heet de Horizonkelk,’ antwoordde zijn tante.
Jake keek toe hoe Jupitus nauwgezet de wijzertjes instelde.
‘Hij voert de precieze datum in waar we naartoe reizen,’ lichtte Charlie toe. ‘Zo meteen laat hij uit beide flesjes een druppel in de Kelk vallen. De Kelk vermengt de vloeistoffen in een bepaalde verhouding – een onvoorstelbaar precieze verhouding. Dan nemen we allemaal een slok en is het: hallo verleden!’
‘Hij mengt de vloeistoffen?’ Jake probeerde wijs te worden uit de informatie.
‘Op moleculair niveau natuurlijk,’ legde Charlie uit, terwijl hij zijn bril hoger op zijn neus duwde. ‘Een bepaald percentage gouden vloeistof brengt je naar 1750; ietsje meer en je zit aan het ontbijt in het oude Rome. En dan natuurlijk alleen als je de valor hebt – het vermogen, de kracht – om naar het verleden te reizen. Je moet niet denken dat iedereen een slok kan nemen en zomaar in het verleden belandt. Dat kan maar een select aantal van ons, degenen met vormen in hun ogen, diamanten of rechthoeken. En een nog kleiner aantal kan over grote afstanden reizen, naar het begin van de jaartelling en daarvoor.’
‘Wat zíjn het voor vloeistoffen?’ vroeg Jake terwijl Jupitus de flesjes openmaakte en uit elk een druppel in een trechter boven in het apparaatje liet vallen.
‘De grijze vloeistof is een gewone tinctuur, maar de gouden...’
‘... is atomium.’ Op eerbiedige toon maakte Rose Charlies zin af.
‘Atomium?’ vroeg Jake gefascineerd.
‘Een van de zeldzaamste substanties uit de geschiedenis,’ zei Charlie. ‘Zonder zouden wij niet kunnen werken. Maar wees gewaarschuwd: het smaakt als iets wat je in een auto doet.’
Jupitus deed een stap bij de Horizonkelk vandaan. Ook de rest deed een stap achteruit. Oceane Noire hield zelfs haar porseleinbleke handen voor haar gezicht. Verbaasd liet Jake zich door Rose naar achteren trekken.
‘De Kelk wordt loeiheet!’ legde ze uit.
Jake keek naar de Kelk en zag dat hij nu rood opgloeide als gesmolten metaal; zelfs aan de andere kant van de hut voelde hij de intense hitte die van het eivormige instrument afstraalde. Zacht ratelend en fluitend keerde het weer terug naar zijn oorspronkelijke toestand.
Jupitus wachtte drie volle minuten voordat hij ernaartoe liep en het met een servet oppakte. Hij draaide de bovenste helft los (Jake werd verblind door het metaal aan de binnenkant dat schitterde als zonlicht) en goot de inhoud, een vloeistof die fonkelde als gesmolten diamant, in een kan met water. Hij roerde erin met een lange lepel en vulde toen zeven kristallen glaasjes. Norland zette ze op een dienblad en deelde ze uit.
‘Op de reis!’ proostte Jupitus met geheven glas.
‘Op de reis!’ herhaalde iedereen.
Rose keek naar haar glas. ‘Ik heb toch niks meer te verliezen. Op mijn terugkeer bij de Geheime Dienst van de Wakers van de Tijd!’ En ze leegde haar glas in één teug.
Charlie liet een bodempje in zijn glas zitten en hield het onder meneer Drakes snavel. De papegaai had er duidelijk helemaal geen trek in; hij liet zijn kop op zijn borst zakken.
‘Je kent de procedure onderhand,’ zei Charlie tegen hem, terwijl hij een pinda uit zijn zak viste. Meneer Drake dronk met tegenzin het glaasje leeg en nam met een gedempte protestkreet zijn beloning in ontvangst.
‘Breng de rest van de vloeistof naar kapitein Macintyre en de bemanning,’ beval Jupitus, en Norland ging met de kan met atomium de hut uit.
Alle ogen richtten zich nu op Jake.
‘Bon voyage, lieverd,’ zei Rose. ‘We wensen je allemaal veel geluk.’
Er klonken nog meer gelukwensen in de hut, hoewel Jupitus alleen maar instemmend bromde en Oceane zweeg.
Toen Jake zijn kristallen glaasje hief, zag hij het embleem van de zandloper met de rondcirkelende planeten dat erin was gegraveerd. Hij haalde diep adem en sloeg de glinsterende vloeistof achterover. Bijna verslikte hij zich en Charlie moest hem op zijn rug kloppen.
‘Jongeheer Chieverley,’ zei Jupitus met luide stem, ‘blijf bij hem wanneer we het horizonpunt bereiken.’ Hij hief zijn wijsvinger naar Jake. ‘Dit is zijn eerste keer – we zitten niet op een drama te wachten.’ Hij keek naar de Constantor en vervolgens op zijn horloge. ‘Nog een uur naar het horizonpunt,’ kondigde hij aan, waarna hij de hut uit ging en de deur achter zich dichtsloeg.