Reading Online Novel

Storm op komst(104)



Het kostte hun drieënhalve dag om de Alpen en de Noord-Italiaanse hoogvlakte over te steken, maar nog nooit had Jake zo’n fascinerende en vermakelijke tijd gehad. De spelers vormden een boeiend groepje mensen, ieder met zijn eigen rol: de levensmoeë koning, de nobele prinses, de plichtsgetrouwe soldaat, de femme fatale, de booswicht en de dwaas. Ze oefenden, discussieerden, zongen, dansten, huilden en wisten zelfs de saaiste momenten tot een hartstochtelijke belevenis te maken.

Tot ieders verrassing had de jonge ingénue van het gezelschap, Liliane, meteen een zwak voor Paolo. Ze was een halve kop groter dan hij en twee jaar ouder, maar hij hoefde maar in haar richting te kijken of ze bloosde. Volgens Alan kwam het doordat Paolo sinds zijn heldendaad boven op de kathedraal van Keulen ‘feromonen uitstraalde’. Tegen de tijd dat ze bij Venetië waren en hun wegen zich scheidden, was de arme jonge actrice smoorverliefd. Ze wilde geen afscheid nemen voordat Paolo haar een haarlok had gegeven, wat hij met nauwelijks verholen tegenzin deed.

De Djones’, Paolo en Felson namen de geplaveide weg Venetië in en liepen uitgeput naar het drukke centrum. Hoewel hun hoofd er niet naar stond slenterden ze een tijdlang door de winkelstraten, totdat het tijd was om naar de Rialto te gaan voor hun afspraak met de anderen.

Zwijgend klommen ze de treden van de oude brug op. Toen ze boven waren begonnen alle klokken van de stad het middaguur te luiden. Als hun missie was geslaagd zouden Nathan en Charlie allang in Venetië moeten zijn. Om kwart over twaalf was er nog niemand verschenen.

‘Het moet ze wel zijn gelukt,’ peinsde Alan hardop, ‘want iedereen leeft nog.’ Hij wees naar de menigte in de straten. ‘Dus waar zijn ze?’

‘Je spettert op mijn zijden organza!’ bulderde een stem onder hen. ‘Venetiaans water is berucht om de vlekken die het maakt.’

De Djones’ keken elkaar dolgelukkig aan. Ze holden halsoverkop naar de rand en zagen Charlie Chieverley met een trotse meneer Drake op zijn schouder op een gouden gondel staan. De boot was prachtig versierd met een beeld van Neptunus, omringd door aanminnige waternimfen en zeemonsters, en op de fluwelen kussens zat Nathan onderuitgezakt vijgen te eten.

‘Ahoy daar!’ Hij wuifde sierlijk naar de vier mensen die over de reling hingen. ‘Missies volbracht. Drie hoeraatjes voor ons allemaal. We leggen bij die taveerne aan. We hebben een tafel gereserveerd voor de lunch. Hun ravioli is de beste van de stad en het uitzicht op het Canal Grande is nergens zo mooi.’

De zes onverschrokken agenten van de Geheime Dienst van de Wakers van de Tijd deden zich luidruchtig te goed aan de overdadige lunch in de zonovergoten taveerne. (Dat wil zeggen, nadat meneer Drake vrede had gesloten met Felson.) Ze aten overheerlijke pasta en vertelden elkaar over hun levensgevaarlijke missie, waarbij iedereen minstens één applaus kreeg. Vooral Paolo zat te glimmen vanwege zijn pasverworven roem.

Nathan en Charlie vertelden ook wat ze na het onderscheppen van de dodelijke boeken hadden gedaan: heel voorzichtig hadden ze de minuscule capsules met de pest uit de boekwerken verwijderd. Omdat de inhoud op Punt Nul geanalyseerd en vernietigd zou worden, hadden ze de capsules veilig verpakt voor de reis. Nadat ze in Venetië waren teruggekeerd hadden ze de Campana samen met de Mystère naar een rustige kade voorbij de Arsenale gebracht. Ze waren langsgegaan bij het Venetiaanse bureau om de reserve-Meslithmachine te halen en hadden Punt Nul op de hoogte gebracht. Ten slotte hadden ze alle gekidnapte architecten bevrijd, die waren achtergelaten door Zeldts soldaten (het gerucht ging dat ze de stad waren ontvlucht).

Na het dessert wandelden ze langs het drukke netwerk van kanalen naar de kade waar de schepen van de Wakers van de Tijd in de schaduw lagen afgemeerd.

Nathan haalde een kaart tevoorschijn, waarop een verhitte discussie volgde over wat het beste horizonpunt was. Uiteindelijk volgde Nathan onwillig Alans advies op en koos een punt ten oosten van Ravenna. Daarvandaan konden ze in één keer doorsteken naar La Rochelle, wat de reistijd aanmerkelijk zou verkorten. Aangezien de route een hoge concentratie atomium vereiste werd ook besloten dat Jake met Nathan en Charlie zou meereizen om te kunnen profiteren van hun krachtige, jeugdige valor.

De capsules met de pest werden aan Miriam toevertrouwd, waarna iedereen afscheid nam van Paolo, die terugging naar het huis van zijn tante.

‘Blijf je nog bij de Wakers van de Tijd?’ vroeg Jake hem aarzelend.

‘Hm... goeie vraag.’ Paolo dacht even na. ‘Afgezien van het feit dat ik ben gevangengenomen, geketend, met Nathan Wylder opgesloten in een cel waar ik zijn humor heb moeten verduren, in een slangenkuil geworpen, aangevallen door zwarte mamba’s en ondersteboven neergelaten aan het hoogste gebouw van de wereld... even daarvan afgezien’ – een ondeugende grijns deed zijn gezicht oplichten – ‘wat kan er nou helemaal gebeuren?’