Reading Online Novel

Spoor(7)



Ze waren destijds samen gaan kijken. Twee maanden zoeken in deze wijk, want Christo wilde met alle geweld hier wonen. Zijn enige reden: ‘We kunnen het betalen.’ Wat eigenlijk betekende: ‘We zijn nu te rijk voor Stellenberg.’

Het ene Durbanville-huis na het andere. Ze had ze gewogen en te licht bevonden. Luxe, kille, onpersoonlijke huizen. En er was er niet één met een boekenkast. Dat staat haar nog helder voor de geest, al die rijke, blanke mensen, maar geen boek in huis. Wel allemaal een huisbar, ja, ingewikkelde, dure gruwelen van hout, van donkere spoorbielzen tot blank Zweeds, de indirecte verlichting vaak met pijnlijk veel zorg, kunde en kosten aangelegd.

Druk op de knop en de bar wordt wakker, ontluikt, ontpopt zich hier voor je: een heilig oord, een kathedraal van drank.

Toen ze dit huis zagen, had Christo gezegd: ‘Dit wil ik.’ Want het zag er rijk uit. Zij had bezwaar gemaakt, tegen alles, ook tegen de straatnaam. Hij had het weggelachen en het contract getekend.

Milla rijdt naar binnen, tot voor de drie garagedeuren. Eén voor Christo’s Audi Q7. Eén was voor haar Renault. En één voor Christo’s speelgoed.

Ze drukt op de afstandsbediening van de garagedeur. Hij gaat open. Ze pakt het luchtbed en de slaapzak, netjes opgerold, stapt uit en loopt naar binnen.

De plek van de Q7 is leeg.

Opluchting.

Ze loopt haastig naar achteren, waar Christo’s bezittingen netjes opgeborgen liggen. Legt de slaapspullen op hun plek. Dan staat ze stil, zich bewust van de deur links van haar, de deur die naar binnen gaat. Ze weet dat ze niet naar binnen moet gaan. Ze zal Barend ruiken. Ze zal zien hoe ze nu leven. Ze zal de zwaartekracht van haar leven hier voelen.

Het geluid van keffende honden op straat. De depressie legt een hand op haar schouder.

De honden blaffen overdag onophoudelijk in deze buurt. ‘Dogville’. Zo had ze Durbanville genoemd toen ze het weer eens had gewaagd zich tegenover Christo over haar lot te beklagen.

‘Jissis, Milla, ben je dan verdomme nooit tevreden?’

Ze loopt haastig de garage uit naar haar auto.



Bij het Palm Grove Winkelcentrum midden in Durbanville schiet ze in de eerste de beste vrije parkeerplek met de bedoeling iets voor de lunch te halen bij Woolworths. Als ze uitstapt, ziet ze het uithangbord van Arthur Murrays dansstudio. Ze kijkt er even naar; ze was al vergeten dat die hier zat; nog een bewijs van de verdoving waarin ze heeft geleefd.

Als ze de supermarkt binnenkomt, ruikt ze de bloemen en kijkt ernaar, de felle kleuren, alsof ze die voor het eerst ziet. Ze denkt aan de woorden in haar dagboek gisteravond. Hoe vind ik terug wie ik was, v.Chr. (voor Christo).

Als ze weer bij de Renault is, kijkt ze naar het uithangbord.

Dansen. Christo wilde nooit dansen. Niet eens op de universiteit. Waarom had ze dat zo berustend aanvaard, zijn keuzes, zijn voorkeuren? Ze had er vroeger zoveel plezier aan beleefd, voordat alles veranderde.

Ze doet de auto van het slot, stapt in, en legt de bloemen en de plastic tas met haar lunch op de stoel naast zich.

Ze is bevrijd van Christo.

Ze stapt weer uit, doet het portier op slot en gaat op zoek naar de studio.



Op de dansvloer, in het heldere licht dat door de ramen naar binnen stroomt, dansen een man en een vrouw. Jong. Hij in een zwarte broek, wit overhemd, zwart gilet. Zij in een korte wijnrode jurk, mooie lange benen. Een tango uit de luidsprekers, ze glijden over de houten vloer, moeiteloos en geoefend.

Milla staat te staren, gevangen door de schoonheid, het vloeiende, de synchronie, het zichtbare plezier. Ze is opeens vervuld van een verlangen om iets zó te kunnen doen, zo bedreven, iets wat mooi is en waarin je je kunt verliezen, waarin je kunt vóélen en geven en ervaren.

Kon ze maar zo dansen. Zo vrij.

Ten slotte loopt ze door naar de balie. Een vrouw kijkt glimlachend op.

‘Ik wil les nemen,’ zegt Milla.

(7 augustus 2009. Vrijdag.)



Haar haar is geknipt en geverfd. Ze heeft zich met zorg gekleed. Haar streven was informele professionaliteit en nonchalante elegantie met de laarzen, lange broek, zwarte trui en rode sjaal. Maar nu, terwijl ze op De Vriendin wacht in espressobar Media24, is ze onzeker. De make-up is te licht, de sjaal is too much, ze ziet er te formeel uit, ze ziet eruit als iemand die te veel haar best doet.

Maar als De Vriendin haar opwachting maakt, zegt ze: ‘Milla! Wat zie je er prachtig uit!’

‘Vind je?’

‘Je wéét dat je mooi bent.’

Maar dat weet ze niet.

De Vriendin heeft samen met haar gestudeerd, bijna twintig jaar geleden, en heeft carrière gemaakt in de journalistiek. De Vriendin, met haar knappe uiterlijk, is nu senior assistent-redacteur van een bekend vrouwentijdschrift en praat vaak in accenten en uitroeptekens.