Spoor(18)
‘Theunie, jij gaat het vertrouwelijk resumé schrijven, en de rest doet de addenda.’ Ze geeft Milla een map. ‘Jouw onderwerp is Johnson Chitepo. Kijk maar wat erin zit, kijk of je iets recenters kunt vinden op internet, en laat Theunie je uitleggen hoe het format werkt. Jess, jij doet Sayyid Khalid bin Alawi Macki.’
‘Wie?’
‘Het staat er allemaal in, maar het is ernstig verouderd. Interessante man. Don, ik geef jou de belangrijke dingen.’
‘Of course.’
‘Quibla, de Supreme Committee, Al Qaida, en een gloednieuw personage: een zekere Julius Nhlakanipho Shabangu, alias “de Bul”.’
‘Omdat hij zo’n grote hoorn heeft?’
Ze lacht niet. ‘Het is belangrijk en het is urgent. Aan het werk.’
Die avond thuis op de bank, als de adrenaline van de dag nog door haar heen giert, en met de voldoening van de kameraadschap en de leercurve en de collegiale kwinkslagen nog vers in haar geheugen, besluit ze impulsief om haar zoon te bellen.
‘Hallo?’ zegt hij, tienerachterdochtig over een nummer dat hij niet kent.
‘Barend, met mij.’
‘Ma?’ Verbijsterd.
‘Ik wilde alleen je stem horen.’
‘Waar ben je?’
‘Ik ben in mijn nieuwe huis. Hoe gaat het met je?’
‘Ma... Jissis, ma...’
‘Barend...’ Ze heeft spijt dat ze heeft gebeld, beseft dat hij natuurlijk niet dezelfde euforie voelt als zij.
‘Heb je een huis?’
‘Het is een appartementje. Kunnen we gewoon even praten?’
Haar zoon aarzelt voordat hij antwoord geeft, een onzeker ‘Oké’.
‘Hoe gaat het?’
‘Ma... Wil je dat echt weten?’
‘Ja, Barend, dat wil ik echt weten. Je weet dat ik veel van je hou.’
‘Nou, waarom ben je dan weggelopen?’
Weggelopen. ‘Heb je mijn brieven gekregen?’
‘Zijn we dan zó slecht, ma?’
Iets in die woorden, in de toon, doet haar vermoeden dat ze uit Christo’s mond komen. Ze wil opeens niet meer praten, maar kan niet meer terug. Ze gaat rechtop zitten en concentreert zich. ‘Ik heb geprobeerd het goed uit te leggen, dat het niet aan jullie ligt...’
‘Ma...’
‘Laat me even uitpraten, alsjeblieft. Ik moest weg, juist omdat ik van je hou, Barend, ik weet niet of je dat zult kunnen begrijpen.’
Hij zegt niets.
‘Zal ik je iets vertellen? Ik heb werk gevonden, ik heb vandaag een ongelooflijke dag gehad, ik heb het gevoel dat ik iets voorstel...’
‘Je had bij ons kunnen blijven en werk zoeken. Waarom moest je weglopen?’
Ze staat op het punt in de oude toon te vervallen, maar herstelt zich net op tijd. ‘Hoe gaat het met je schoolwerk?’
‘Hoe dénk je dat het gaat? We hebben nu een meid, ik moet thuiskomen bij een fokking zwarte meid...’
‘Barend!’
Hij mompelt iets.
‘Waar heb je dat geleerd?’ Maar ze weet waar. Christo, de cryptoracist. Christo, die zijn lot bejammerde tegen zijn zoon: ‘Nu moeten we thuiskomen bij een fokking zwarte meid. Dat is wat je moeder ons heeft aangedaan.’ Zonder zich een ogenblik af te vragen of hij schuld had.
‘Wat kan het je schelen?’
Milla haalt haar sigaretten naar zich toe. Ze moet rustig blijven. ‘Ik had gehoopt dat we konden praten. Zonder verwijten. Ik had gedacht dat we misschien regelmatig met elkaar konden praten om te proberen de verstandhouding te herstellen.’
‘Dus ík heb je weggejaagd.’
‘Barend, onze relatie was helemaal kapot. Ik ben bereid om te proberen dat te herstellen. Als jij dat ook bent.’
‘Kom je terug?’
‘Misschien moeten we het niet nu al over de toekomst hebben. Laten we het per dag bekijken. Laten we eerst proberen de relatie te herstellen. Wat vind jij?’
Hij zwijgt een hele tijd, en zegt dan: ‘Oké.’
11
(8 september 2009. Dinsdag.)
In Rajkumars kantoor legt Janina Mentz het verslag van het Rapportageteam voor de dikke Indiër neer en zegt: ‘Het is niet goed genoeg.’
En dan vertelt ze hem welke veranderingen ze wil zien: meer nadruk op mogelijke wapentransacties. Zonder Raj in te lichten over de bron van haar inspiratie. Want een uur eerder heeft ze het nieuwste bericht in Die Burger gelezen, dat er een parlementaire storm is losgebarsten over de beschuldiging van het parlementslid van de Democratische Alliantie dat de anc-regering wapens verkoopt aan zogenaamde schurkenstaten. ‘De nationale veiligheid is in het geding. Maynier kan strafrechtelijk vervolgd worden,’ heeft een lid van de regeringspartij gezegd.
Janina Mentz is blij met deze wending, met het feit dat de hele kwestie van wapentransacties opnieuw in de schijnwerpers staat. Ze weet dat de president daar absoluut niet op zit te wachten, gezien het stigma dat ook aan Mo Shaik kleeft, die misschien de nieuwe inlichtingensuperstructuur zal moeten leiden, al is het alleen maar doordat hij in verband wordt gebracht met zijn veroordeelde broer.