Spoor(177)
Een bankoverval is 400.000 rand contant. Of een overval op een geldtransport, casino, een plek waar pensioenen worden uitbetaald. De rest is kleingeld. Zoals het beroven van supermarkten, restaurants, winkels. 10.000, 20.000, 30.000 rand als ze geluk hebben.
Maar banken, geldvervoer, casino’s, dat is niet de wereld van Danie Flint. In dit land zijn die meer het terrein van georganiseerde bendes uit de townships. Ver van zijn bussen.
Hij denkt na over andere activiteiten en omgevingen. Sportschool. Vriendenkring, woonbuurt. Het enige potentieel is de woonbuurt, hij heeft al gehoord van mensen die Parklands ‘Darklands’ noemen naar aanleiding van de vele Nigerianen die er de laatste tijd zijn gaan wonen. Maar dat zijn voor het overgrote deel nette burgers met legaal werk.
Niets is onmogelijk. Stel dat Danie Flint op een avond in een sportcafé met iemand aan de praat is geraakt, iemand met een plan?
Onwaarschijnlijk. Want wat kon hij hun bieden? Nigeriaanse kartels specialiseren zich in drugs, creditcard- en vier-één-negen-oplichting. En gezien Flints leeftijd, zijn beroep en de maatschappelijke klasse waarin hij zich beweegt, zou hij niet heel nuttig zijn geweest.
Tenzij...
Hij zal het aan Tanja moeten vragen, al is het een slag in de lucht.
Twee bedragen, twee stortingen met een tussentijd van twaalf dagen. Tweehonderdvijftig en honderdvijftig.
Waarom twee afzonderlijke bedragen? Voorzichtigheid? Wilde hij niet te veel aandacht trekken? Of was er een meer praktische reden?
En dan staat hij op de stoep in de Annandalestraat tegenover de ingang van het Mount Nelson Hotel en weet hij dat hij weer moet gaan graven, dieper en grondiger. Want ergens ligt nog een stukje informatie dat al die vragen zal beantwoorden.
Het enige probleem is dat hij geen idee heeft waar hij moet zoeken. En Tanja Flints geld raakt op.
Kwart voor zes en Jack Fischer zit nog in zijn kantoor, met papieren voor zich, het hoofd gebogen in diepe concentratie.
Joubert aarzelt bij de deur, geconditioneerd door dertig jaar saps dat je een hogergeplaatste niet lastigvalt als hij bezig is. Hij schudt het van zich af. Dit is niet de Dienst.
‘Heb je even, Jack?’
Fischer kijkt op. ‘Natuurlijk, natuurlijk. Kom zitten.’
Als hij op een van de grote stoelen tegenover Jack gaat zitten zegt hij: ‘Jack, er is iets wat me dwarszit.’
‘Vertel het eens.’
‘Wat doen we als Tanja Flint niet meer dan 30.000 rand heeft?’
‘Ik dacht dat je bijna klaar was met die zaak?’
‘Het kan nog een paar dagen duren. Misschien meer. Ze heeft nog veertien uur over, als ik geen reiskosten boek. Wat doen we als het te weinig is?’
Fischer leunt achterover in zijn stoel en glimlacht vaderlijk naar Joubert. ‘Ik heb het toch gezegd, ze vinden het geld altijd.’
‘En als het echt niet lukt?’
De glimlach verdwijnt. ‘Natuurlijk lukt dat. Hoeveel geld staat er op de rekening die je hebt ontdekt?’
‘Je weet dat het maanden kan duren voordat ze toegang tot het geld krijgt. Als het niet van misdaad afkomstig is.’
‘Maar het is een borg. En ze heeft het huis, de auto’s... heeft ze ook niet een of ander bedrijf? Hoe zit het met verzekeringen? Als ze een hypotheek hebben, moet er een levensverzekering op haar man zijn. Kom op, Mat, je weet dat ze iets zal kunnen organiseren.’
Hij denkt na over Fischers standpunt. ‘Ik wil duidelijkheid over het principe,’ zegt hij. ‘Veronderstel dat ze alles probeert, maar toch geen geld vindt. Of ze krijgt het pas over een maand...’
‘Ze vindt het heus wel, Mat.’
‘Jack, hypothetisch. Zeg het dan.’
Fischers geduld raakt op. ‘We werken niet met hypotheses. We screenen onze klanten, we nemen ze niet aan als ze niet kunnen betalen.’
‘Is er nog nooit een klant geweest die zei: “Ik kan niet meer betalen?”’
‘Ik zal niet beweren dat die er nooit is geweest...’
‘Wat was dan ons beleid?’
‘We bekijken elke zaak op zijn merites.’
‘Jack, je ontwijkt de vraag.’
Fischer steekt zijn handen in de lucht, zijn gezicht wordt rood. ‘Je blijft er maar over doorzeuren. Waarom?’
Joubert leunt naar voren met zijn brede schouders. Maar hij houdt zijn stem vlak. ‘Omdat Fanus Delport voordat ik hier vanochtend vertrok, zei: “Niet al te snel vorderingen maken.” Omdat tijdens de Ochtendparade...’
‘Dat was een grapje. Fuck, Mat, waar is je gevoel voor humor?’
‘Het is de context, Jack. Jij wilde ook dat ik haar bankafschriften elektronisch opvroeg, zodat we de uren van Fanus ook bij haar konden declareren. “Dubbeltijd”, zodat we haar konden uitmelken. Dat is de mentaliteit hier. Bij de Ochtendparade vroeg niemand hoe de zaken vorderden. Het is alleen “Hoeveel geld heb je verdiend?” “Heb je je kilometers geboekt?”...’