Spoor(144)
Hij hoopt dat het waar is.
Tanja Flint verschijnt in de deuropening. ‘Mag ik binnenkomen?’
‘Natuurlijk.’ Hij staat op en wacht tot ze is gaan zitten. Hij ziet hoe ze de ruimte in zich opneemt. De kamer is nog kaal, de donkerhouten kasten zijn nog leeg, de enige persoonlijke voorwerpen zijn het leren omslag van zijn schrijfblok, zijn aktetas met twee broodjes erin en de ingelijste foto op het bureau.
‘Het is mijn eerste dag,’ zegt hij ter verduidelijking.
‘O. Dan heb ik geluk.’
Hij weet niet zeker wat ze bedoelt.
Ze wijst naar de foto. ‘Uw gezin?’
‘Mijn vrouw en mijn... stiefkinderen.’ Hij heeft nooit van dat woord gehouden.
‘Ze is heel mooi.’
‘Dat vind ik ook.’
Een ongemakkelijke stilte. Hij slaat het leren omslag voor zich open. Er zitten een pen en een A4-schrijfblok in. Boven aan elke bladzij, in zilveren letters, staat jack fischer & co, heel licht, als een watermerk. Hij trekt de pen eruit en klikt de punt schrijfklaar.
Ze zet haar tas op schoot, maakt hem open en haalt er een foto en een notitieboekje uit. Ze geeft hem de foto. Ter grootte van een ansichtkaart, in kleur, een man van in de dertig. Het lichte haar tot korte stekeltjes geschoren, barbecuetang in de hand, ontbloot bovenlijf, lachend. Een open jongensgezicht. Er is iets zorgeloos aan hem, iemand die de klappen van het leven nog grotendeels heeft weten te vermijden.
‘Dit is Danie,’ zegt ze.
Ze wil beginnen met de dag waarop hij is verdwenen, maar Joubert vraagt of ze helemaal van voor af aan kan beginnen. ‘Ik heb zo veel mogelijk achtergrondinformatie nodig.’
Ze knikt vastberaden. ‘Ik begrijp het.’
Ze heeft Danie Flint zeven jaar geleden ontmoet, toen zij zesentwintig was en hij achtentwintig, op een feestje van gemeenschappelijke vrienden in Bellville. Geen liefde op het eerste gezicht, maar er was een weerklank, een natuurlijke ongedwongenheid met elkaar. Ze hield vanaf het begin van zijn gevoel voor humor, de manier waarop hij lachte, zijn aandacht voor haar. ‘Hij was zo attent.’ En, met een weemoedig glimlachje: ‘Zijn hemd hing altijd uit zijn broek, al stopte hij het er honderd keer per dag in.’ Joubert hoort de verleden tijd en hij denkt dat dat maar beter is ook. Het betekent dat ze realistisch is, dat ze de afloop al heeft overwogen in een land waar verdwijning en dood meestal hand in hand gaan.
Flint werkte als routeplanner voor de Atlantic Bus Company, de gigantische onderneming die met zijn bussen, voorzien van een heldergeel abc op een marineblauwe achtergrond, een frequente en irritante aanwezigheid is op de wegen van het schiereiland. Hij was bezig met een deeltijdopleiding Passagiersvervoer aan de universiteit van Johannesburg, werkte hard, was enthousiast en ambitieus.
Zij handelde destijds in zonnepanelen om zwembaden te verwarmen, in de wetenschap dat het tijdelijk was, een leerschool voordat ze haar eigen bedrijf begon.
Voorstedelijke liefde, zonder opwinding of sensatie. Dertien maanden na hun ontmoeting had hij haar ten huwelijk gevraagd. Ze had met volle overtuiging ‘ja’ gezegd.
Nadat ze getrouwd waren, kochten ze een rijtjeshuis in Table View. Later, toen Danie bevorderd werd tot regiomanager bij abc, verhuisden ze naar een kleine woning met drie slaapkamers in Parklands. Kinderen, hadden ze samen besloten, moesten nog even wachten. Hij wilde studeren, zij droomde van een eigen bedrijf. ‘Ik ben anderhalf jaar geleden in Montague Gardens begonnen. We maken plastic covers en bladvangers voor zwembaden,’ zegt ze en ze haalt een visitekaartje uit haar tas dat ze aan Joubert geeft. Het zwarte silhouet van een spion met hoed over de afbeelding van een niervormig blauw zwembad, Undercover is de naam van het bedrijf.
‘Mijn zaak was net van de grond aan het komen toen de economie instortte. Maar Danie heeft ons erdoorheen gesleept, met zijn salaris. We hebben zo hard gewerkt... en toen, op 25 november, verdween Danie. Hij was de hele dag op zijn werk. We hadden elkaar nog aan de telefoon gehad om een uur of halfvier. Toen zei hij dat hij om vijf uur, als hij vrij was, naar de sportschool zou gaan. Normaal gesproken komt hij dan om halfzeven thuis, hij probeerde vier keer in de week te gaan sporten. Ik heb de auto bij de sportschool gevonden, om elf uur die avond, maar hij was gewoon weg...’
‘Mevrouw Flint, ik heb...’
‘Tanja,’ zegt ze.
Joubert knikt. ‘Ik heb zoveel details van die dag nodig als je maar kunt bedenken.’
Ze slaat het notitieblok voor zich open. ‘Ik heb alles opgeschreven...’ Heel ernstig.
‘Heel goed,’ moedigt Joubert haar aan.
Ze kijkt op van de aantekeningen. ‘Ik ging pas om kwart voor zes bij mijn werk weg, toen ben ik langs de Spar gegaan voor brood en melk en sla, ik was om kwart over zes thuis en wilde het eten klaar hebben, want op woensdag kijken we Boston Legal, dat was Danies favoriete serie, en die begint om halfacht. Het eten was om zeven uur klaar, maar toen was hij nog niet thuis. Maar met Danie... Soms raakt hij aan de praat met mensen, hij is zo spontaan, dus zo nu en dan komt hij een beetje te laat. Maar toen ik hem belde, om tien over zeven, nam hij niet op. Ik heb geen boodschap ingesproken, want misschien was hij nog in de sportschool. Maar om vijf voor halfacht begon ik me een beetje zorgen te maken, want hij mist nooit Boston Legal, hij was gek op die serie, hij zei altijd: “Danie Flint”, je weet wel, zoals “Denny Crane”. Toen belde ik weer, maar hij nam niet op. Toen heb ik een boodschap ingesproken, alleen maar: “Bel me, ik neem de aflevering wel op.” Want misschien stond het geluid van zijn telefoon uit, misschien was hij vergeten om het weer aan te zetten. Om acht uur heb ik weer gebeld. U weet hoe een mobiel korter overgaat als je een gemiste oproep hebt gehad, of een voicemail die je nog niet hebt afgeluisterd? Toen dacht ik, misschien heeft hij een noodoproep gehad, want als een van zijn bussen bij een ongeluk betrokken is of zoiets, dan bellen ze hem, en moet hij erheen. Dus heb ik Neville Philander gebeld, een collega op zijn werk, en Neville zei: “Nee, Danie is al om vijf uur van zijn werk weggegaan,” hij wist niets van een noodoproep, hij zou proberen erachter te komen. Toen ben ik Danies vrienden gaan bellen, en zijn moeder, die woont in Panorama, maar niemand had hem gezien. Toen heb ik nog een keer zijn mobiel gebeld en ben ik in de auto gestapt en naar de sportschool gereden om hem daar te zoeken, maar...’ Ze maakt een handgebaar om te zeggen dat hij daar niet was.