Slaap(64)
‘Haar moeder verdween jaren eerder en haar vader verdween vlak voordat ze gevonden werd.’
‘Is niet iedereen verdwenen?’ vraagt Fredrik Weyler.
‘Nee, haar man niet,’ zegt Magdalena met een blik in het dossier.
‘Zo ziek allemaal,’ fluistert Fredrik.
‘Maar de echtgenoot leeft nog steeds en...’
‘Word je lenig van yoga?’ vraagt Benny en met een knal laat hij beide handpalmen op tafel neerkomen.
‘Waarom doe je dat in vredesnaam?’ vraagt Magdalena oprecht verwonderd.
79
Magdalena Ronander begroet de stevige vrouw die de deur opent. Ze heeft fijne lachrimpeltjes in haar ooghoeken en op haar schouder staat de naam Sonja getatoeëerd.
Alle mensen in de omgeving van Agneta Magnusson zijn dertien jaar geleden door de politie ondervraagd. Alle huizen en appartementen zijn door de technische recherche onderzocht, evenals alle zomerhuisjes, schuren, opslagplaatsen, speelhuisjes, caravans, boten en auto’s.
‘Ik heb gebeld,’ zegt Magdalena en ze laat haar politielegitimatie zien.
‘Klopt,’ knikt de vrouw. ‘Bror zit in de woonkamer te wachten.’
Magdalena loopt achter de vrouw aan door de kleine woning uit de jaren vijftig. Vanuit de keuken komt een sterke geur van uien en tartaartjes. In een woonkamer met donkere gordijnen zit een man in een rolstoel.
‘Is dat de politie?’ zegt hij schor.
‘Ja, ik ben van de politie,’ knikt Magdalena, ze trekt de pianokruk bij en gaat tegenover de man zitten.
‘Hebben we nog niet genoeg gepraat?’
Het was dertien jaar geleden dat iemand Bror Engström had verhoord over de gebeurtenissen in het Lill-Jansskogen en in de tussentijd is hij oud geworden, vindt ze.
‘Ik wil graag meer weten,’ zegt Magdalena vriendelijk.
Bror Engström schudt zijn hoofd.
‘Er valt niets meer te zeggen. Iedereen is gewoon verdwenen. Binnen een paar jaar was iedereen verdwenen. Mijn Agneta en... haar broer en zijn zoontje... en ten slotte Jeremy, mijn schoonvader... Hij hield op met praten... toen ze verdwenen, zijn kinderen en kleinkind.’
‘Jeremy Magnusson,’ zegt Magdalena.
‘Ik mocht hem heel graag... Maar hij miste zijn kinderen zo vreselijk.’
‘Ja,’ antwoordt Magdalena zacht.
Bror Engströms troebele ogen trekken zich samen bij de herinnering.
‘Op een dag was ook hij zomaar verdwenen. Daarna kreeg ik mijn Agneta terug. Maar ze is nooit meer de oude geworden.’
‘Nee,’ antwoordt Magdalena.
‘Nee,’ fluistert hij.
Ze weet dat Joona de vrouw ontelbare keren heeft bezocht op de verpleegafdeling waar ze werd verzorgd. Ze heeft haar spraakvermogen nooit teruggekregen en is vier jaar later gestorven. Haar hersenbeschadigingen waren te omvangrijk om ooit nog contact met haar te krijgen.
‘Eigenlijk zou ik Jeremy’s bossen moeten verkopen. Maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen. Voor hem waren ze het zout des levens. Hij wilde altijd dat ik een keer mee zou gaan naar zijn jachthut, maar het is er nooit van gekomen... en nu is het te laat.’
‘Waar ligt de jachthut?’ vraagt ze en ze pakt haar telefoon.
‘Helemaal in de provincie Dalarna, voorbij de Tranuberg... ik moet de topografische kaarten nog ergens hebben, als Sonja ze kan vinden.’
De jachthut staat niet op de lijst van de plekken die de technische recherche heeft onderzocht. Het is misschien niets, maar Joona heeft gezegd dat ze geen enkel detail mogen overslaan.
80
Een agent en een technisch rechercheur rijden met sneeuwscooters tussen de donkere stammen van de dennenbomen over het dikke sneeuwdek. Soms kunnen ze een houttransportweg of scheidingsweg nemen en een lang stuk met grotere snelheid afleggen, zodat een wolk van rook en sneeuw achter hen omhoog wervelt.
Stockholm wilde dat ze naar een jachthut achter de Tranuberg zouden gaan. Deze was klaarblijkelijk van Jeremy Magnusson geweest, die dertien jaar geleden verdwenen was. De rijksrecherche heeft hun verzocht een uitvoerig tr-onderzoek te doen, met filmopnames en foto’s. Al het materiaal moet worden verzameld en verpakt, alle sporen en al het biologisch materiaal veiliggesteld.
De beide mannen op de scooters weten dat de Stockholmse politie iets hoopt te vinden wat licht kan werpen op de verdwijning van Jeremy en zijn verwanten. Dit had dertien jaar geleden uiteraard al gedaan moeten worden, maar toen was de politie niet op de hoogte geweest van het bestaan van deze jachthut.
Roger Hysén en Gunnar Ehn rijden naast elkaar een helling af in het flikkerende licht van de bosrand en komen in de zon uit op het bevroren moeras. Alles is verblindend en maagdelijk wit. Ze rijden met hoge snelheid verder over het ijs en slaan dan af naar het noorden, het dichte bos weer in.
De bomen op de zuidzijde van de Tranuberg zijn zo verwilderd dat ze het huis bijna missen. De lage blokhut is volledig ondergesneeuwd. De sneeuw reikt tot boven de ramen en ligt een meter dik op het dak.