Reading Online Novel

Siciliaanse verovering(22)



Met haar lippen grimmig op elkaar geperst knikte ze. ‘Ga door.’

‘We gingen zes weken met elkaar naar bed toen ze vertelde dat ze in verwachting was.’

‘En háár geloofde je ongetwijfeld wel.’

Hij liet zich niet uitdagen door haar sarcasme. ‘Ja.’

Elisa’s mond viel open en klapte weer dicht, terwijl haar ogen moordzuchtig fonkelden. ‘Haar vader zal je nooit verteld hebben dat ze een hoer was.’

‘Zo heeft jouw vader je nooit genoemd.’ Hij had er enorme spijt van dat hij haar verteld had wat haar vader hem had gezegd. Het had haar diep gekwetst, en zo zijn schuldgevoel jegens haar alleen maar vergroot.

‘Hoe dan ook. Je vertelde me over dat Panini-mens.’

‘Geen Panini, Pennini.’ Zijn lippen krulden vanwege haar sarcasme. ‘Ze was geen lekker hapje, cara.’

‘En al evenmin je ex. Je bent nooit getrouwd geweest.’

De hernieuwde vernedering deed hem fronsen. ‘Nee, mijn ex was ze niet. Ook al wilde ik wel met haar trouwen.’

‘Had zij even geluk.’

Hij haalde zijn schouders op en voelde zich opeens erg ongemakkelijk. ‘Dat vond ze zelf wel. Mijn familie is rijk. Ik ben de enige erfgenaam. Ik werd al klaargestoomd om de zaak over te nemen.’

‘Wat probeer je te vertellen? Dat ze je bedroog?’ Opnieuw klonk Elisa ongelovig. ‘Dat die baby niet van jou was?’

‘Precies.’

Wantrouwend kneep ze haar ogen samen. ‘Zeker weten?’

‘Sì. Heel zeker. Mijn vader was razend toen ik hem over mijn huwelijksplannen vertelde. Hij dreigde me te onterven, maar dat kon me niet schelen.’

‘Hij wilde niet dat je trouwde met de moeder van je kind? Dat klinkt niet erg Siciliaans.’

‘Hij geloofde niet dat het mijn kind was dat ze droeg.’

‘Dus dat is ook al erfelijk.’

Hij wilde haar zo graag aanraken, kussen, dat sarcastische wantrouwen en ongeloof van haar gezicht poetsen, maar hij wist dat ze hem niet zou laten begaan. ‘Mijn vader had gelijk.’

Elisa sloeg haar armen onder haar borsten over elkaar. ‘Natuurlijk.’

‘Hij onderwierp haar aan een kruisverhoor en kwam erachter dat ze met een andere man naar bed was geweest, nota bene een getrouwde man die tien jaar ouder was, nog geen week voordat wij minnaars waren geworden.’

‘Dat betekent nog niet dat het kind niet van jou was.’

Te gespannen om te blijven staan, beende hij naar de andere kant van de kluis. ‘Nee, dat nog niet, maar het bloedonderzoek wel.’

‘Bloedonderzoek?’ Ze klonk dichtbij en hij draaide zich om. Ze was hem gevolgd en stond pal achter hem.

‘Ze moest een vruchtwaterpunctie ondergaan. Ik weet niet eens waarom, maar mijn vader kreeg de uitslag te pakken. De bloedgroep van de baby kwam noch met die van haar, noch met die van mij overeen.’

‘En dat vertelde hij je.’

‘De avond voordat ik er met haar vandoor zou gaan om tegen mijn vaders wil met haar te trouwen.’

‘En hoe reageerde ze toen je haar ermee confronteerde?’

Elisa kende hem maar al te goed. ‘Ze huilde. Ze was wanhopig. De vader weigerde zijn vrouw voor haar te verlaten. En Sofia’s familie was woedend en dreigde haar te onterven.’

‘Ze moet doodsbang zijn geweest.’ Het medeleven dat doorklonk in Elisa’s stem herinnerde hem eraan hoe zachtmoedig ze eigenlijk was.

‘Ja.’

‘Wat deed jij?’

‘Ik gaf haar geld om elders een leven op te bouwen.’ Hij had niet zonder meer kunnen weglopen.

‘En hoe is het haar vergaan?’ Ze rolde met haar ogen toen hij niet meteen antwoordde. ‘Kom op. Ik weet dat je haar niet zonder meer kon laten vallen.’

‘Jou kon ik laten vallen.’ Het was een beschamende waarheid waarmee hij zijn verdere leven moest leven.

Zelfs het schemerlicht kon niet verhullen dat het bloed uit haar gezicht wegtrok, maar ze ging niet zijn opmerking in. ‘We hebben het niet over mij. We hebben het over haar en jouw achttienjarige zelf.’

‘Ze trouwde een jaar nadat de baby was geboren.’

‘Een happy end voor haar.’

‘Maar niet voor mij.’ Deze ervaring had hem argwanend gemaakt en daarvoor hadden hij en Elisa duur betaald.

‘Hield je van haar?’

‘Ik begeerde haar.’

‘Zoals je mij begeerde.’

Hij vond het niet prettig dat ze hun relatie vergeleek met zijn relatie met Sofia. ‘Dat is niet hetzelfde.’

‘Klopt. Je geloofde haar meer dan mij.’

‘Mijn wantrouwen tegenover jou was aan háár gedrag te wijten.’ De frustratie maakte zijn stem snijdend, terwijl hij niets liever wilde dan de gekwetste uitdrukking in die prachtige groene ogen weg zoenen.