Schaduwland(22)
Ik was bang dat hij overstuur zou zijn of kwaad zou worden. Dat gebeurt niet. Hij legt alleen zijn handen op mijn schouders en staart me aan met een blik vol vergiffenis. In gedachten zegt hij: wat gebeurd is, is gebeurd. We moeten vooruitkijken, niet achterom.
Ik slik. Hij heeft gelijk, dat weet ik. En het wordt tijd dat we iets ondernemen, maar waar te beginnen?
‘Het is beter dat we elk onze eigen weg gaan.’ Hij knikt terwijl ik geschrokken opkijk. Net als ik iets wil zeggen, gaat hij verder: ‘Ever, luister. Jij wilt iets vinden wat de effecten van het tegengif ongedaan kan maken. Ik wil iets hebben wat jou kan redden van een bestaan in Schaduwland. Dat zijn twee heel verschillende dingen.’
Ik zucht teleurgesteld, maar hij heeft gelijk. ‘Dan zie ik je straks thuis wel weer. Mijn huis dit keer, als je het niet erg vindt, oké?’ Ik leg mijn hand op de zijne en geef hem een kneepje. Op dit moment voel ik er niets voor die deprimerend lege kamer weer te zien. Ik weet ook niet hoe hij denkt over het evenwicht van zijn karma nu hij zijn herinneringen weer terug heeft.
Hij knikt nog even, sluit zijn ogen en binnen een fractie van een seconde is hij verdwenen.
Mijn beurt om diep adem te halen en mijn ogen dicht te doen en me te concentreren: ik heb hulp nodig. Ik heb een vreselijke, gigantische fout begaan en ik weet niet wat ik moet doen. Wat ik nodig heb is een tegengif voor het tegengif – alles wat het effect van Romans drankje ongedaan kan maken. Of anders moet ik een manier vinden om tot hem door te dringen, hem te overtuigen samen te werken. Maar dan wel zonder dat ik daarvoor eh... nou... iets moet doen waar ik absoluut geen zin in heb, zeg maar. Als je begrijpt wat ik bedoel...
Ik concentreer me nog harder op mijn doel en herhaal de woorden keer op keer in gedachten. Hiermee probeer ik toegang te krijgen tot de Akashakronieken, waarin alles staat opgetekend wat ooit gezegd, gedacht of gedaan is – en wat ooit gezegd, gedacht of gedaan zal worden. Ik hoop maar dat me de toegang niet weer geweigerd wordt, zoals de vorige keer.
Dan klinkt plotseling het bekende gezoem, maar er verschijnt geen lange gang die leidt naar een mysterieuze kamer. Nee, dit keer sta ik opeens midden in de lege lobby van een bioscoop met een verlaten balie en geen flauw idee wat ik moet doen. Dan gaat vlak voor me een stel grote deuren open.
Ik loop een bioscoopzaal binnen waarvan de vloer plakt, de stoelen er versleten uitzien en waar de geur van popcorn met boter in de lucht hangt. Zijlings loop ik een rij stoelen in het midden in voor de beste plek: halverwege de rijen met stoelen en dan helemaal in het midden. Ik ga zitten en leun met mijn voeten op de zitting voor me. Een grote, ronde bak met popcorn verschijnt uit het niets op mijn schoot. De rode gordijnen schuiven open en tonen een groot, kristallen scherm dat begint te flikkeren en flitsen. Een enorme hoeveelheid beelden komt in sneltreinvaart voorbij.
De oplossing die ik gehoopt had te vinden, zit er niet bij. De vertoning is een serie clips uit filmpjes die ik al ken. Het lijkt wel een zelfgemaakte montage van de leukste momenten van de familie Bloom, rechtstreeks geïmporteerd uit Oregon. Op de achtergrond klinkt een soundtrack die alleen Riley samengesteld kan hebben.
Nu verschijnt een filmpje waarin Riley en ik ons uiterste best doen tijdens een optreden thuis in de studeerkamer, dansend en playbackend voor het publiek dat bestaat uit onze ouders en de hond. Dan volgt een beeld van Buttercup, onze lieve, blonde labrador. Haar tong steekt ver uit haar bek en ze probeert uit alle macht haar neus af te likken. Daar heeft Riley namelijk net een klodder pindakaas op gesmeerd.
Deze film is niet wat ik hoopte te zien, maar ik weet dat hij daarom niet minder belangrijk is. Riley heeft me beloofd een manier te vinden waarop ze met mij kan communiceren. Ik kan haar niet meer zien, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet is.
Dus laat ik mijn zoektocht even voor wat hij is en kruip dieper weg in de stoel. Ik weet dat ze naast me zit, stilletjes en onzichtbaar. Dit is een moment dat ze graag wil delen, twee zusjes die gezellig samen kijken naar de hoogtepunten van hun vroegere leventje samen.
Negen
Als ik eindelijk terugga naar mijn kamer, zit Damen al op me te wachten op de rand van mijn bed. In de palm van de handschoen die hij nog steeds draagt, ligt een klein, satijnen buideltje.
‘Hoe lang was ik weg?’ Ik laat me vlak naast hem neervallen op bed en werp een blik op mijn wekker terwijl ik het probeer uit te rekenen.
‘Zomerland is tijdloos,’ herinnert hij me. ‘Maar hier op aarde was je inderdaad wel een poos weg. Ben je iets te weten gekomen?’
Ik denk aan de leukste homevideo’s van de familie Bloom die Riley me heeft laten zien en schud mijn hoofd. ‘Nee, niets bijzonders. Jij?’
Hij glimlacht, overhandigt me het zijden buideltje en zegt: ‘Doe maar open en kijk zelf.’