Schaduwland(116)
‘Zo is het niet gegaan,’ zegt ze zachtjes. ‘Het is niet wat je denkt.’
Ik luister niet meer. Roman heeft mijn volledige aandacht nu hij naast me komt staan met het glas vol elixir. Hij draait de vloeistof rond, waardoor de drank flitst en glimt. Hij waarschuwt me dat het nu echt tijd is – ik moet een besluit nemen.
‘Haven wilde graag weten hoe haar toekomst eruit zou zien. En wie kan haar dat beter vertellen dan jij – Avalon? Jammer dat Jude er niet is. Dan hadden we een feestje kunnen bouwen, of moet ik zeggen een wake? Ach, dat hangt helemaal van jou af. Wat is er trouwens met hem gebeurd, Ever? Jullie leken het zo goed met elkaar te kunnen vinden de laatste keer dat ik jullie zag.’
Ik slik en realiseer me dat het laatste uur geslagen heeft voor mijn beste vriendin. Haar leven hangt aan een draadje en ik kan het doorknippen of...
‘Ik wil je niet opjutten, hoor, maar het is nu of nooit. Stel Haven nou niet teleur. Ze verheugde zich zo op haar reading. Dus... wat gaat het worden? Wat voorspellen de kaarten? Blijft ze leven of sterft ze? Haar toekomst ligt in jouw handen.’
‘Ever,’ zegt Damen met zijn hand op mijn arm – het dunne laagje energie nog steeds tussen ons in. Een herinnering aan een van mijn andere gigantische blunders. ‘Alsjeblieft, doe het niet. Je weet dat het verkeerd is. Het is moeilijk, ik weet het. Maar het kan niet anders. Neem afscheid van haar en laat haar gaan.’
‘Natuurlijk kan het anders,’ valt Roman hem in de rede en hij laat het drankje weer walsen in het glas. ‘Hoever wil je gaan om je vast te klampen aan je idealen en principes? Om te krijgen wat je het allerliefst wilt hebben?’
‘Ever, alsjeblieft,’ smeekt Ava nu ook terwijl ze naar me toe buigt. ‘Dit is verkeerd. Het is tegennatuurlijk. Je moet haar laten gaan.’
Ik sluit mijn ogen. Ik kan niets doen, ik kan me niet bewegen. Ik kan het niet – ik kan geen beslissing nemen, hij kan me toch niet dwingen om...
Roman staat over me heen gebogen en zijn stem klinkt vlak boven me. ‘Dit is het moment.’ Hij zucht en neemt een paar passen van me vandaan. ‘Bravo, Ever. Je hebt je punt duidelijk bewezen. Je bent niet zoals ik. Helemaal niet. Je bent een heuse snob, elitair met verheven principes. En nu kun je ook nog eindelijk het bed delen met je grote liefde. Dat heb je mooi bereikt. En dan te bedenken dat het je alleen maar het leven van je vriendin gekost heeft. Je arme, arme vriendin – de verloren ziel – die alleen maar wilde wat iedereen wil hebben. Die alleen maar wilde wat jij wel hebt en best met haar had kunnen delen. Gefeliciteerd, dan maar?’
Hij loopt al naar de gang terwijl ik dichter naar Haven toe leun. Mijn gezicht is nat van tranen als ik haar goed bekijk. Mijn arme, verloren vriendin die altijd op zoek was naar iets. Ze verdient dit niet. Waarom moet zij elke keer boeten voor het feit dat ze mijn vriendin is? Damen en Ava mompelen allebei geruststellende woorden in mijn oor, doen beloftes en zweren dat ze me hierdoorheen zullen helpen. Ze zeggen dat ik het goed heb gedaan, dat dit de enige juiste beslissing was.
Maar opeens zie ik het. Ik zie het zilveren zijden draadje waarmee het lichaam en de ziel aan elkaar verbonden zijn. Ik heb de uitdrukking al zo vaak gehoord, maar nooit heb ik het met eigen ogen gezien. Het draadje trekt zich strak en wordt steeds dunner, tot het bijna lijkt te knappen. Als dat gebeurt, is ze echt dood en op weg naar Zomerland...
Ik vlieg overeind en pak het glas uit Romans hand. Ik dwing Haven te drinken van het elixir.
Ik negeer alles en iedereen om me heen – het tergende geluid dat Ava maakt als ze van schrik naar adem hapt, Damen die me smeekt het niet te doen en Romans afgemeten applaus, gevolgd door zijn vulgaire geschater.
Het kan me allemaal niets meer schelen.
Het enige wat telt is zij.
Haven.
Ik kan haar niet laten gaan.
Ik kan haar niet laten sterven.
Ik wil geen afscheid nemen.
Ik houd haar hoofd vast en zorg ervoor dat ze meer drinkt. Meteen verschijnt er weer kleur op haar wangen en als ze haar ogen opent, kijkt ze me verbaasd aan.
‘What the...’ Het kost haar moeite overeind te zitten, maar dan kijkt ze om zich heen. Als ze van mij naar Ava, Damen en Roman kijkt, knijpt ze haar ogen toe. ‘Waar ben ik?’
Met open mond staar ik haar aan, niet in staat antwoord te geven. Zo moet Damen zich gevoeld hebben die keer dat hij mij terugbracht uit de dood. Maar dit is veel erger.
Hij wist toen nog niets over het lot van de ziel.
Ik wel.
‘Damen en Ever stonden plotseling op de stoep, darling. En raad eens? De toekomst ziet er rooskleuriger uit dan ooit!’ Met een grote stap staat Roman naast me en hij helpt Haven overeind. Ik krijg een vette knipoog. ‘Je voelde je niet zo lekker, dus heeft Ever je wat sap gegeven in de hoop dat je bloedsuiker aan de lage kant was. En inderdaad, het heeft geholpen! O, en Ava, wees eens lief en haal voor ons allemaal een lekker kopje verse thee, wil je? Er staat een ketel warm water klaar op het fornuis.’