Schaduwland(10)
Ik richt me op mijn ademhaling. Langzaam in, langzaam uit. Ik kijk naar de sterke, bruine, gespierde arm die me tegenhoudt en weet dat ik slechts een gerichte karatetrap nodig heb om hem in tweeën te breken.
‘Wat zeg ik, zelfs als het je gelukt is je in te houden en hij nog leeft, hoef je maar met je vingers te knippen en ik neem alsnog zijn plaats in.’ Hij grijnst en laat zijn blik op een intieme manier over me heen gaan. ‘Je hoeft nu nog geen antwoord te geven, hoor. Neem er de tijd voor. Want, Ever, ik kan je verzekeren dat ik genoeg geduld heb. In tegenstelling tot Damen kan ik heel goed wachten. Bovendien is het een kwestie van tijd voor je me vanzelf opzoekt.’
‘Er is maar één ding dat ik van je wil.’ Ik knijp mijn ogen half dicht tot alles om ons heen een vage schim wordt. ‘En dat is dat je me met rust laat.’ Ik voel dat mijn wangen gaan gloeien terwijl zijn gezicht een boosaardige uitdrukking aanneemt.
‘Daar vergis je je dan in, darling.’ Hij lacht, bekijkt me nog eens van top tot teen en schudt zijn hoofd. ‘Geloof me, je wilt veel meer van me dan dat. Maar maak je niet druk. Zoals ik al zei, ik kan wachten zo lang als nodig is. Ik maak me meer zorgen om Damen. Dat zou jij ook moeten doen. Van wat ik gezien heb de afgelopen zeshonderd jaar is hij nogal ongeduldig van aard. Beetje hedonistisch, zelfs. Genot is het belangrijkst voor hem. Hij heeft nooit erg lang gewacht op iets wat hij wilde. Niet voor zover ik kon zien...’
Ik slik en doe mijn best rustig te blijven. Ik peper mezelf in dat ik niet moet toehappen. Roman kent mijn zwakke punten en weet hoe hij daarvan gebruik kan maken. Mijn psychologische kryptoniet, zeg maar.
‘Begrijp me niet verkeerd, hij heeft altijd nog de schijn weten op te houden. De zwarte rouwband om zijn bovenarm, de vloed van tranen tijdens de wake. Maar neem van mij aan, Ever, dat het vuil van de grond niet eens aan zijn schoenen kon plakken voor hij alweer op zoek was naar een volgende verovering. Hij zocht altijd een manier om zijn verdriet te verwerken. Hoe dan ook – of liever gezegd: met wíé dan ook. Je wilt het vast niet geloven, maar ik heb hem al die tijd in de gaten gehouden, dus ik kan het weten. Damen wacht op niemand. En hij heeft al die tijd zeker nooit op jou gewacht.’
Weer haal ik diep adem en ik vul mijn hoofd met woorden, gedachten en rekensommetjes die moeilijker zijn dan ik kan oplossen. Ik doe er alles voor om niet te hoeven luisteren naar de vlijmscherpe woorden die hij zo nauwkeurig op mijn hart richt.
‘Yep, ik heb het met eigen ogen gezien, love.’ Hij glimlacht wanneer hij terugvalt in het Cockneydialect. Even snel is zijn accent weer verdwenen. ‘Net als Drina, en het brak haar hart. Maar ja, zij voelde een onvoorwaardelijke liefde voor hem. Dat gold niet voor mij en al helemaal niet voor jou. Nee, zij was bereid hem terug te nemen, wat hij ook gedaan had, waar en met wie. Hij hoefde niets uit te leggen. En laten we eerlijk zijn: dat zie ik jou niet doen.’
‘Je liegt!’ roep ik schor. Mijn keel is droog, alsof ik mijn stem de hele dag nog niet gebruikt heb. ‘Ik heb Damen al sinds het moment dat we elkaar voor het eerst zagen! Ik... ik...’ Ik breek de zin af die ik nooit had moeten beginnen. Het is zinloos tegen hem in te gaan.
‘Sorry, darling, maar dat zie je verkeerd. Je hebt Damen nooit “gehad”, zoals je dat noemt. De ene keer een voorzichtig kusje, de andere keer twee plakkerige handen die elkaar vasthouden...’ Hij haalt zijn schouders op en kijkt me spottend aan. ‘Kom nou, Ever. Geloof je werkelijk dat een paar zielige pogingen tot een sneu vrijpartijtje genoeg zijn om een gulzige, genot zoekende, narcistische man tevreden te houden? En dat vierhonderd jaar lang?’
Slikken gaat moeilijk en ik moet mezelf dwingen kalm te blijven. ‘Dan nog is dat een stuk verder dan jij ooit met Drina gekomen bent.’
‘Dat lag niet aan mij,’ sist hij me toe met een kille blik. ‘Maar, zoals ik al zei, ik kan wachten. Damen absoluut niet.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Jammer dat je zo je best doet om dwars te liggen. Jij en ik hebben veel meer gemeen dan je zou denken. Allebei smachtend naar iets wat we nooit zullen bereiken...’
‘Ik zou je hier ter plekke kunnen doden,’ fluister ik met trillende stem en bevende handen. Ook al heb ik Damen beloofd dit niet te doen en weet ik beter. ‘Ik zou...’ Ik snuif lucht in mijn longen en bedenk dat ik niet wil dat hij weet wat alleen Damen en ik weten, dat het zwakste chakra – een van de zeven energiecentra van het menselijke lichaam – de kwetsbare plek is van een onsterfelijke en ook de makkelijkste manier biedt om een van hen voorgoed uit de weg te ruimen.
‘Je zou wat?’ Hij grijnst en brengt zijn gezicht zo dicht naar me toe dat ik zijn koude adem op mijn wang voel tintelen. ‘Mij een stomp kunnen geven in mijn sacrale chakra?’