Reading Online Novel

Prinses Daisy(68)



Ram had een vernietigende kritiek op de manier waarop ze eruit zag. 'Goeie God, Anabel, kun jij er niet eens wat van zeggen over hoe ze erbij loopt? Het lijkt wel een barbaar. Het is niet alleen schandelijk, het is bij het ordinaire af. Het is niet om aan te zien! Je laat dat kind maar een beetje haar gang gaan, ik snap niet dat je haar als een varken laat rondlopen!'

'Kom, Ram, maak je niet zo druk. Honfleur is een badplaats, iedereen kleedt zich zoals Daisy,' zei Anabel vriendelijk vermanend. 'Ik vind juist dat jij een beetje minder stijf moet zijn en wat meer mee moet doen — of hangen de speelterreinen van Eton nog steeds als een steen om je nek, jongenlief?' Maar er kon nog niet eens een glimlachje af en Ram beende weg, star van verontwaardiging. Gekwetst, schudde Anabel treurig haar hoofd toen hij verdween. Iedere keer als Daisy met hem wilde praten, dacht ze, vond Ram wel iets onaangenaams op haar aan te merken, tot het meisje langzamerhand maar geen moeite meer deed hem in haar gesprekken te betrekken. Toch kon Anabel niets anders doen dan te proberen Ram met zachtheid te bereiken... Ze meende dat dit misschien typisch zijn vreemde manier was om op de dood van Stash te reageren, deze kwaadheid, deze ... wreedheid . . . bijna.

Een paar dagen later, aan het ontbijt, was Ram zo onverstandig eerst een blik in de krant te werpen alvorens aan zijn eieren met spek te beginnen. Theseus schrokte zijn hele bord leeg. Ram haalde met zijn vuist naar de hond uit, maar Theseus was al lang weg. 'Verdomme nog toe, Daisy, dat ellendige mormel van jou moet weg!' Rams gezicht was vertrokken van uitzinnige woede. 'Als ik dat beest te pakken krijg vermoord ik hem!'

'Als jij hem aanraakt, vermoord ik jou!' schreeuwde Daisy.

'Kinderen, kinderen,' mompelde Anabel vergeefs.

'Ik waarschuw je, Daisy — ik duld dat smerige beest niet,' ging Ram verder, 'dit is niet grappig meer.'

Daisy stak haar eigen bord naar hem uit. 'Neem mijn ontbijt maar, dat is hetzelfde wat Theseus heeft opgegeten — Ram, je brengt hem ook in verleiding —je zou hem nu toch moeten kennen. En hij is niet smerig! Asjeblieft, wees nu niet boos.'

Ram duwde het aangeboden bord weg. 'Ik heb geen trek meer. En ik heb mijn buik vol van je uitvluchten voor dat rotbeest. Als je hem maar uit mijn buurt houdt.' Met een ruk stond hij van tafel op en ging naar zijn kamer.

'Ach, hemeltjelief,'zuchtte Anabel. Waren de mensen maar wat aardiger tegen elkaar. De enige menselijke zonde die Anabel echt onvergeeflijk vond was onvriendelijkheid.





Tegen het eind van de eerste week van juli verheugde Anabel zich speciaal op de komst van haar vrienden Guy en Isabelle de Luciny, die hun kinderen meebrachten; Valerie die ruim een jaar jonger was dan Daisy, en Jean-Marc die bijna achttien was. Ze hoopte dat hun gezelschap Daisy van haar eenzame uitstapjes zou afhouden. Ze herinnerde zich Jean-Marc als een stevige jongen van vijftien, een beetje aan de korte, dikke kant, maar beminnelijk en welbespraakt.

Ze herkende de lange, knappe Fransman met de mooie bruine ogen die uit de auto stapte en naar haar toekwam, toen ze hen in de ronde ontvangsthal van het huis stond op te wachten, eerst bijna niet. Hij was zo innemend en welgemanierd als een bijna volwassen beschaafd Frans jongmens maar kan zijn, en Anabel zag met enig leedvermaak, hoe dit zelfverzekerde en nogal arrogante knaapje hals over kop voor Daisy viel, alsof hij in een stomme film een klap op zijn hoofd had gehad. Hij volgde haar nog dichter op de hielen dan Theseus; hij kon zijn ogen letterlijk niet van haar afhouden, wat aan de maaltijden nogal lastig was, want hij at zonder te zien wat er op zijn bord lag en hij hoorde geen woord dat iemand anders zei, zelfs niet het verzoek om het zout door te geven. Aanvankelijk leek Daisy meer in zijn zuster Valerie geïnteresseerd dan in Jean- Marc die 's morgens met alle geweld met hen mee wilde naar Honfleur om boodschappen te doen en Daisy's mand droeg. Maar na enige tijd begon ze aan de verliefde jongeling aandacht te schenken, met een soort ondeugend plezier dat ze voor het eerst sinds weken had laten blijken.

'Ik geloof echt, dat ik wettige maatregelen zal moeten nemen, Jean-Marc. Je bent typisch iemand om te adopteren,' zei ze een keer na de lunch tegen hem, toen het hele huis vol gasten lui op het terras lag, behalve de jongeman die druk bezig was zijn gestreepte linnen ligstoel dichter naar die van Daisy toe te slepen. Haar heldere stem was voor iedereen verstaanbaar, en Isabelle de Luciny en Anabel wisselden hoopvolle blikken.

Onder invloed van de bewondering van Jean-Marc, verscheen er een nieuwe Daisy aan het diner, een Daisy die de tijd had genomen een minirok en een dun zomertruitje aan te trekken, en die na het diner aanbood de koffie te schenken. Een volwassen taak, waar ze zonder belangstelling af en toe wel eens een poging toe had gedaan, maar die ze nu met volmaakte gratie vervulde. Toen Guy de Luciny deze nieuwe Daisy een compliment maakte, nam ze zijn woorden in ontvangst met de rustige zekerheid van een veel oudere vrouw, en liet haar zwarte ogen naar Jean-Marc glijden met een blik die tegelijk onbeschaamd en verlokkend was, alsof ze wilde vragen waarom hij het aan zijn vader had overgelaten te zeggen wat hij dacht.