Politie(94)
‘Nee, Rakel.’
‘Dus wat vertel je me niet, Harry?’
‘Weet je zeker dat je dat wilt weten, Rakel? Echt?’
Ze keek hem lang aan zonder te antwoorden.
Harry wachtte. Keek uit het raam. Zag het silhouet van de heuvel deze rustige, veilige stad waar niets gebeurde omarmen. Het was eigenlijk de rand van een krater van een slapende vulkaan waarop de stad was gebouwd. Het was de vraag hoe men het zag. Het was de vraag wat men wist.
‘Nee,’ fluisterde ze in het donker. Ze pakte zijn hand, legde die tegen haar wang.
Het was absoluut mogelijk een gelukkig leven te leiden in onwetendheid, dacht Harry. Het was gewoon een kwestie van verdringen. Een Odessa-pistool, dat wel of niet in een kast lag, te verdringen. Drie politiemoorden te verdringen die niet jouw verantwoordelijkheid waren. Het beeld van een hatelijke blik van een afgewezen studente in een rode jurk te verdringen. Of niet?
Harry drukte zijn sigaret uit.
‘Zullen we naar bed gaan?’
Om drie uur ’s nachts werd Harry met een schok wakker.
Hij had weer over haar gedroomd. Hij was een kamer binnen gelopen en zag haar. Ze lag op een vuile matras op de grond en knipte met een grote schaar een rode jurk van haar lichaam. Naast haar stond een draagbare televisie die haar en haar bewegingen met een paar seconden vertraging liet zien. Harry had rondgekeken, maar had geen camera kunnen ontdekken. Toen had ze het glimmende blad van de schaar tegen de binnenkant van haar witte dij gelegd, had de schaar opengedaan en gefluisterd: ‘Doe het niet.’
En Harry had achter zich getast, de klink van de deur, die achter hem was dichtgevallen, gevonden, maar de deur zat op slot. Toen had hij gezien dat ze naakt was en hij was op haar af gelopen.
‘Doe het niet.’
Het geluid kwam twee seconden later als een echo uit de televisie.
‘Ik moet alleen de sleutel hieruit halen,’ had hij gezegd, maar hij had het gevoel onder water te praten en hij wist niet of ze hem hoorde. Ze had twee, drie, vier vingers in haar vagina gestopt en hij had toegezien hoe uiteindelijk haar hele smalle hand erin verdween. Hij had een stap in haar richting gedaan. Toen was haar hand er weer uitgekomen en nu hield ze een pistool vast. Ze richtte op hem. Een glimmend, druipend pistool met een snoer dat als een navelstreng in haar zat. ‘Doe het niet,’ had ze gezegd, maar hij had al voor haar geknield, leunde voorover en voelde het pistool koel en prettig tegen zijn voorhoofd. Toen had hij gefluisterd: ‘Doe het.’
Hoofdstuk 24
De tennisbaan was verlaten toen Bjørn Holm zijn Volvo Amazon voor het Frogner-park parkeerde, naast een politieauto op het plein voor de hoofdingang.
Beate sprong naar buiten, klaarwakker, hoewel ze vannacht nauwelijks had geslapen. Het was moeilijk in een vreemd bed. Ze voelde zijn lichaam, maar zijn geest, zijn gewoontes, zijn manier van denken waren nog steeds een mysterie voor haar en ze wist niet of ze het geduld en de interesse had om daarnaar op zoek te gaan. Dus elke ochtend dat ze in zijn bed wakker werd, stelde ze zichzelf de controlevraag: ga je verder?
Twee politiemannen in burger die tegen de politieauto geleund stonden, schoven naar voren en kwamen op haar af. Ze zag dat er twee geüniformeerde personen in de auto zaten en een derde persoon op de achterbank.
‘Ja,’ zei de ene in burger. ‘Goede compositietekening, hij is het precies.’
‘En de tram?’
‘Die hebben we verder gestuurd, die zat immers stampvol. Maar we hebben de naam van een dame, aangezien het een klein drama werd.’
‘O?’
‘Hij probeerde ervandoor te gaan toen we ons identificeerden en zeiden dat hij met ons mee moest gaan. Hij schoot razendsnel het gangpad in, trok een kinderwagen tussen hem en ons in. Schreeuwde dat de tram moest stoppen.’
‘Een kinderwagen?’
‘Ja, idioot niet? Crimineel toch?’
‘Ik ben bang dat hij ergere dingen heeft gedaan.’
‘Ik bedoel een kinderwagen meenemen in de ochtendspits.’
‘Nou ja. Maar jullie hebben hem dus gepakt?’
‘De dame van de kinderwagen krijste en trok aan zijn arm zodat ik hem een dreun kon verkopen.’ De politieman grijnsde en toonde een gebalde rechtervuist met bloederige knokkels. ‘Het heeft geen zin om met een pistool te zwaaien als deze het ook doet, toch?’
‘Goed,’ zei Beate en ze probeerde te klinken of ze het ook meende. Ze ging door haar knieën en keek naar de achterbank van de auto, maar zag door de ochtendzon alleen een silhouet achter het spiegelbeeld van zichzelf. ‘Kan iemand het raampje laten zakken?’
Ze probeerde rustig adem te halen terwijl het raampje geruisloos naar beneden zakte.
Ze herkende hem direct. Hij keek haar niet aan, maar staarde recht voor zich uit, staarde door halfgesloten ogen naar Oslo in de ochtend alsof hij zich nog in een droom bevond waaruit hij niet wakker wilde worden.