Reading Online Novel

Politie(70)



‘En?’

‘En Oleg kon even later zijn cadeaus uitpakken. Hij pakte het mijne uit en zei dat hij het handschrift niet herkende van het van/voor-kaartje. Ik zei dat het kwam omdat het mijn handschrift was.’

Beate lachte even. ‘Leuk verhaal. Happy ending en zo.’

‘Luister, Beate. Ik ben die twee mensen alles schuldig en ik heb hen nog steeds nodig. En ik heb het grote geluk dat ze mij ook nodig hebben. Als moeder weet je wat een zegen en wat een vloek het is om nodig te zijn.’

‘Ja. En wat ik je probeer te zeggen, is dat wij jou ook nodig hebben.’

Harry liep terug. Leunde over de tafel naar haar toe. ‘Niet zoals deze twee, Beate. En niemand is onmisbaar in zijn werk, niet eens…’

‘Nee hoor, het zal ons wel lukken om degenen die zijn vermoord te vervangen. Die ene was al gepensioneerd. En we zullen wel iemand vinden voor de volgende die wordt afgeslacht.’

‘Beate…’

‘Heb je dit gezien?’

Harry keek niet naar de foto’s die ze uit haar tas trok en op de keukentafel legde.

‘Gebroken, Harry. Geen botje meer heel in zijn lijf. Zelfs ik vond het moeilijk om hem te identificeren.’

Harry bleef staan. Als een gastheer die aangeeft dat het al laat is. Maar Beate bleef zitten. Nam een klein slokje uit het kopje. Zat bewegingloos. Harry zuchtte. Nam een nieuwe slok.

‘Oleg is van plan rechten te gaan studeren als hij terugkomt uit de ontwenningskliniek, toch? En daarna wil hij toelatingsexamen doen op de politieacademie.’

‘Waar heb je dat vandaan?’

‘Van Rakel. Ik heb haar gesproken voordat ik hiernaartoe ging.’

Harry’s lichtblauwe ogen werden donkerder. ‘Jij hebt wát?’

‘Ik heb haar in Zwitserland gebeld en verteld waar het om ging. Het is onbehoorlijk en het spijt me. Maar ik ben, zoals ik al zei, bereid alles te doen.’

Harry’s lippen bewogen zich in een geluidloze vloek. ‘En wat heeft ze geantwoord?’

‘Dat het aan jou is.’

‘Ja, dat zal ze hebben gezegd.’

‘Dus nu smeek ik je, Harry. Ik smeek je uit naam van Jack Halvorsen. Uit naam van Ellen Gjelten. Ik smeek je uit naam van alle dode politiemensen. Maar in de eerste plaats smeek ik je uit naam van alle politiemensen die nog leven. En uit naam van hen die misschien bij de politie willen.’

Ze zag dat Harry’s kaken woedend heen en weer gingen. ‘Ik heb je niet gevraagd om voor mij getuigen te manipuleren, Beate.’

‘Je vraagt nooit om iets, Harry.’

‘Nou, het is laat dus ik vraag je…’

‘… om nu te gaan.’ Ze knikte. Harry had iets in zijn blik gekregen waardoor mensen gehoorzamen. Ze stond dus op en liep naar de gang. Trok haar jas aan en knoopte hem dicht. Harry stond in de deuropening naar haar te kijken.

‘Het spijt me dat ik zo wanhopig ben,’ zei ze. ‘Ik heb het recht niet om me op die manier in je leven te mengen. We doen ons werk. Het is maar werk.’ Ze hoorde dat haar stem het bijna begaf en haastte zich de rest uit te spreken: ‘En jij hebt uiteraard gelijk, er moeten regels en grenzen zijn. Adieu.’

‘Beate…’

‘Slaap lekker, Harry.’

‘Beate Lønn.’

Beate had de voordeur al opengedaan, wilde naar buiten stappen voor hij de tranen in haar ogen zou zien. Maar Harry was recht achter haar gaan staan en hield zijn hand boven tegen de deur. Zijn stem was vlak bij haar oor: ‘Hebben jullie eraan gedacht hoe de moordenaar de politiemensen vrijwillig naar de oude plaatsen delict laat komen op dezelfde dag dat indertijd de moord werd gepleegd?’

Beate liet de deurklink los. ‘Wat bedoel je?’

‘Ik bedoel, ik lees de kranten. Daarin stond dat agent Nilsen met zijn Golf naar Tryvann was gereden, de auto op de parkeerplaats had gezet, naar de skilift was gelopen en alleen zijn voetsporen in de sneeuw stonden. En jullie hebben videobeelden van het benzinestation in Drammen waarop Anton Mittet kort voor de moord in zijn auto is te zien en dat hij alleen was. Jullie wisten toch dat politiemensen op die manier werden vermoord? Maar toch zijn ze erheen gereden.’

‘Natuurlijk hebben we daaraan gedacht,’ zei Beate. ‘Maar geen overtuigend antwoord gevonden. We weten dat ze gebeld zijn vanuit telefooncellen niet ver van de plaatsen delict, dus we denken dat ze meenden te weten met wie ze van doen hadden en dat dit hun kans was om de moordenaar zelf te pakken.’

‘Nee,’ zei Harry.

‘Nee?’

‘De technische recherche vond een niet-geladen dienstpistool en een doosje met patronen in het handschoenenvakje van Anton Mittets auto. Als hij dacht dat de moordenaar daar was, zou hij toch op zijn minst zijn pistool eerst hebben geladen.’