Politie(7)
‘Precies, maar misschien kun je wat meer in detail gaan?’
‘Hij begint, zoals ik al zei, waar Dark Side of the Moon stopt. De tonen van “Eclipse” sterven uit als David Gilmour zingt…’ De man tuitte zijn lippen voor hij overging in een aanstellerig soort Engels. Aune kon al haast het theekopje van en naar de getuite mond zien gaan. ‘… and everything under the sun is in tune but the sun is eclipsed by the moon.’
‘En dat droom je?’
‘Nee! Nou ja, de plaat eindigt in werkelijkheid ook zo. Optimistisch. Na drie kwartier dood en verderf. Dus je denkt dat alles goed zal aflopen. Dat alles weer in harmonie is. Maar op het moment dat het album eindigt, kun je nog net een stem op de achtergrond horen die iets mompelt. Je moet het geluid harder zetten om de woorden te verstaan. Maar dan versta je ze ook heel goed: There is no dark side of the moon, really. Matter of fact, it’s all dark. Alles is donker. Begrijp je?’
‘Nee,’ zei Aune. Volgens de leerboeken zou hij hebben moeten vragen: ‘Is het belangrijk voor jou dat ik het begrijp?’ of iets dergelijks. Maar hij kreeg het niet over zijn lippen.
‘Slechtheid bestaat niet omdat alles slecht is. Het heelal is donker. We worden slecht geboren. Het slechte is het uitgangspunt, het natuurlijke. Maar af en toe is er sprake van een beetje licht. Alleen is dat maar tijdelijk, we gaan terug naar het donker. En dat is precies wat er in de droom gebeurt.’
‘Ga verder,’ zei Aune, hij draaide zich om met zijn stoel en keek nadenkend uit het raam. Die pose nam hij alleen aan om het feit te verbergen dat hij zin had om ergens anders naar te kijken dan de gezichtsuitdrukking van de ander – een mengeling van zelfmedelijden en zelfingenomenheid. De man zag zichzelf overduidelijk als een uniek persoon, een geval waarin een psycholoog zijn tanden kon zetten. De man was onmiskenbaar eerder in therapie geweest. Aune zag beneden op straat een parkeerwacht wijdbeens als een sheriff lopen en hij vroeg zich af voor welke andere beroepen Ståle Aune geschikt was. En de conclusie kwam al snel. Voor geen enkel. Bovendien hield hij van de psychologie, hij vond het navigeren tussen wat we weten en wat we niet weten heerlijk, de combinatie van feitelijke kennis en intuïtie en nieuwsgierigheid. Dat was in elk geval wat hij zichzelf elke ochtend voorhield. Dus waarom wenste hij nu slechts dat die persoon zijn bek hield en zijn kantoor verliet, uit zijn leven verdween? Ging het om de persoon of om zijn werk als therapeut? Het was Ingrids nauwelijks verborgen gehouden ultimatum geweest dat hij minder moest gaan werken en meer tijd moest vrijmaken voor haar en hun dochter Aurora dat hem had gedwongen tot veranderingen. Hij was gestopt met het tijdrovende onderzoek, zijn baan als adviseur voor de politie en het geven van colleges aan de politieacademie. Hij was een gewone therapeut geworden met vaste werktijden. Het was simpel een kwestie van prioriteiten stellen geweest. Want wat miste hij eigenlijk door dat op te geven? Miste hij het om zieke geesten die mensen vermoorden te profileren? Handelingen te beoordelen die zo afschuwelijk waren dat ze hem zijn nachtrust kostten, en – als hij eindelijk toch in slaap viel – gewekt te worden door inspecteur Harry Hole die zo snel mogelijk antwoord wenste op onmogelijke vragen? Miste hij het hoe Hole hem had veranderd in een uitgehongerde, behoedzame, monomane jager slechts op jacht naar dat ene dat volgens hem het belangrijkste was en die kefte tegen iedereen die hem in zijn werk stoorde? Een man die langzaam maar zeker collega’s, familie en vrienden van zich af duwde?
Nou verdomd dat hij het miste. Hij miste het belang van dat werk.
Hij miste het gevoel levens te redden. En dan ging het niet om de rationeel denkende suïcidale patiënt die hem af en toe voor de vraag stelde: als het leven als zo’n kwelling wordt ervaren, waarom kan een mens dan niet gewoon sterven? Hij miste het om de actieve persoon te zijn, de persoon die kan ingrijpen, degene die de onschuldige van de schuldige kan redden, te doen wat niemand anders kan doen omdat hij, Ståle Aune, de beste was. Zo simpel was het. Ja, hij miste Harry Hole. Hij miste die lange, mopperende, dronken man met zijn grote hart die hem belde en opdroeg – of beter gezegd commandeerde – de samenleving een dienst te bewijzen, van hem te eisen dat hij zijn gezinsleven en nachtrust opofferde om een van de rotte appels in de samenleving te vangen. Maar er was geen inspecteur meer met de naam Harry Hole op de afdeling Geweld en er was niemand meer van de politie die hem belde. Zijn blik gleed weer over de krant. Er was een persconferentie geweest. De moord op een politieman in Maridalen was bijna drie maanden geleden en de politie had nog steeds geen spoor of een verdachte. Voor zo’n zaak hadden ze hem vroeger gebeld. De moord had plaatsgevonden op dezelfde plaats delict en dezelfde datum als een oude, niet-opgeloste zaak. Het slachtoffer was een politieman die toentertijd aan het onderzoek had deelgenomen.