Reading Online Novel

Politie(174)



Hij trok haar naar zich toe, schoof zijn hand onder haar groene trui. Blote huid, het voelde of hij een hand op een lauwwarme kookplaat legde. Ze zuchtte zacht. Boog met haar hoofd naar hem toe. Hij hield eigenlijk niet van tongzoenen met haar. Misschien had hij het ooit prettig gevonden, maar nu niet meer. Dat was iets wat hij haar nooit had gezegd, waarom zou hij dat doen? Zolang het iets was wat zij prettig vond en hij kon verdragen. Huwelijk. Toch voelde het een beetje als een opluchting toen de draadloze vaste telefoon op het tafeltje naast de bank begon te kwetteren.

Hij pakte hem. ‘Ja?’

‘Hallo Mikael.’

De stem zei zijn voornaam op zo’n vertrouwde manier dat hij ervan overtuigd was dat hij hem kende en slechts een paar seconden nodig had om hem te plaatsen.

‘Hallo,’ antwoordde hij daarom en hij stond op van de bank. Liep naar het terras. Weg van het geluid van de televisie. Weg van Ulla. Het was een automatisme, jarenlang geoefend. Half uit beleefdheid tegenover haar, half om zijn geheimen.

De stem aan de andere kant lachte zachtjes. ‘Je kent me niet, Mikael, relax.’

‘Bedankt, ik ben bezig te relaxen,’ zei Mikael. ‘Thuis. Daarom zou het prettig zijn als je direct ter zake komt.’

‘Ik ben verpleger in het Rikshospital.’

Het was geen gedachte die Mikael eerder had gedacht, in elk geval niet voor zover hij zich kon herinneren. Toch leek het of hij al wist wat er zou komen. Hij trok de terrasdeur dicht en liep verder over de stenen tegels van het terras zonder de telefoon van zijn oor te halen.

‘Ik was de verpleger van Rudolf Asajev. Je herinnert je hem vast, Mikael. Ja, uiteraard doe je dat. Jij en hij deden immers zaken. Hij heeft me in de uren dat hij was ontwaakt uit zijn coma in vertrouwen genomen. Over wat jullie deden.’

Het was bewolkt geworden, de temperatuur was gedaald en de stenen tegels waren zo koud dat het door zijn sokken heen pijn deed. Toch voelde Mikael Bellman dat zijn zweetklieren hard aan het werk waren.

‘Wat die zaken betreft,’ zei de stem. ‘Misschien moeten jij en ik daar ook eens over babbelen?’

‘Wat wil je?’

‘Aangezien je kennelijk niet van lange formuleringen houdt, kan ik heel simpel zeggen dat ik wat van jouw geld wil hebben.’

Hij moest het zijn, die verpleger uit Enebakk. Die kerel die Isabelle had gehuurd om Asajev te expediëren. Ze had beweerd dat hij zijn honorarium heel graag in de vorm van seks incasseerde, maar het was blijkbaar niet genoeg geweest.

‘Hoeveel?’ vroeg Bellman resoluut, maar hij merkte dat het niet zo koud klonk als hij zou willen.

‘Niet zo veel. Ik ben een man met eenvoudige behoeftes. Tienduizend.’

‘Te weinig.’

‘Te weinig?’

‘Dat klinkt als een eerste aanbetaling.’

‘We kunnen ook zeggen honderdduizend.’

‘Dus waarom zei je dat niet?’

‘Omdat ik het geld nu vanavond nodig heb, de banken zijn dicht en je krijgt niet meer dan tienduizend kronen uit de pinautomaat.’

Wanhopig. Dat was goed nieuws. Of niet? Mikael liep naar de rand van het terras, keek naar zijn stad, probeerde zich te concentreren. Dit was een van de situaties waarin hij gewoonlijk op zijn best was, wanneer er veel op het spel stond en een misstap fataal kon zijn.

‘Hoe heet je?’

‘Tja, noem me maar Dan. Als in Danuvius.’

‘Prima, Dan. Je begrijpt dat als ik op je voorstel inga, dat niet wil betekenen dat ik iets beken? Dat het ook kan zijn dat ik je voor de gek probeer te houden en een val opzet zodat ik je kan arresteren voor chantage.’

‘De enige reden dat je dit zegt, is dat je bang bent dat ik een journalist ben die een gerucht heeft gehoord en nu probeert een bekentenis aan je te ontfutselen.’

Verdomme.

‘Waar?’

‘Ik ben op het werk, dus je moet hierheen komen. Maar naar een discrete plaats. Kom naar de gesloten afdeling, daar is nu niemand. Over drie kwartier in de kamer van Asajev.’

Drie kwartier. Hij had haast. Het kon natuurlijk uit voorzorg zijn zodat Mikael niet de tijd had een val te zetten. Maar Mikael geloofde in simpele verklaringen. Bijvoorbeeld dat hij te maken had met een drugsverslaafde anesthesieverpleger die ineens een tekort had aan eigen medicijnen. In dat geval konden de zaken simpel zijn. Het kon zelfs een mogelijkheid zijn om de beerput weer goed af te sluiten.

‘Goed,’ zei Mikael en hij verbrak de verbinding. Hij snoof die wonderlijke, bijna misselijkmakende lucht op die uit het terras leek te komen. Toen liep hij de kamer in en schoof de terrasdeur dicht.

‘Ik moet weg,’ zei hij.

‘Nu?’ zei Ulla, hem aankijkend met die gekwetste blik die hem nogal eens verleidde tot het maken van geërgerde opmerkingen.

‘Nu.’ Hij dacht aan zijn pistool dat in het afgesloten handschoenenvakje in zijn auto lag. Een Glock 22, een cadeau van een Amerikaanse collega. Ongebruikt. Niet geregistreerd.